Zien we die potentiële ov- en fietsreiziger ook echt?

dinsdag 10 maart 2020

Arjan Klapwijk is als ‘procesmanager regionaal ov voor de provincie Noord-Brabant’ altijd bezig met het verbeteren van het Brabantse openbaar vervoer. Of het nu gaat om de dagelijkse praktijk van de ov-concessies voor Oost en West-Brabant of om de bijdrage van comfortabel ov aan de Brabantse mobiliteit, nu en in de toekomst. Het project ‘Een nieuwe kijk op Bereikbaarheid’ kwam langs bij de gemeente Tilburg voor een pilottoepassing. Klapwijk werd er vanuit de provincie bij gevraagd om mee te kijken en input te leveren aan de begeleidingsgroep.  

Een groot deel van die input voor de Tilburgse pilottoepassing kwam uit het Brabants verkeersmodel, legt Klapwijk uit. De input voor RO-planning en de plannen en knelpunten op het gebied van infrastructuur werd in twee sessies bijeengebracht. Deze multimodale input geeft direct de meerwaarde van het instrument aan, stelt Klapwijk. “Het geeft inzicht in het (potentiële) belang van ov en fiets ten opzichte van automobiliteit voor de Tilburgse mobiliteit en de regionale bereikbaarheid. Bovendien werd mijn aanname bevestigd dat deze potentiele waarde én het potentiele gebruik van ov steeds wordt onderschat."

"Het uitgangspunt dat de kortste reistijd voor reizigers altijd de belangrijkste motivatie is voor hun vervoerwijzekeuze is, blijkt niet te kloppen. Er zijn doelgroepen die bijvoorbeeld geen geld hebben voor automobiliteit om milieuredenen geen gebruik willen maken van de auto of zo veel mogelijk de fiets gebruiken omdat ze genieten van het bewegen.”  

De snelste reistijd van A naar B blijkt niet voor alle reizigers het belangrijkste te zijn.

Voor Klapweg was het dan ook niet verrassend dat de uitkomst van deze pilot zijn indruk bevestigde dat investeringen in ov en fiets in deze regio een betere bereikbaarheid opleveren dan investeringen in automobiliteit. “Maar dat het verschil zo groot was, had ik niet verwacht. De gangbare uitkomst van MKBA’s is immers dat een investering in snelwegen weliswaar veel kost, maar ook veel oplevert, tegenover investeringen in ov die vaak meer kosten dan ze opleveren.”  

Dit beeld wordt in de Tilburgse toepassing door het model volledig omgedraaid, met name voor de combinatie ov en fiets. “Maar dan ben je er nog niet”, relativeert Klapweg,”want al geeft het model een potentie aan, dit voordeel wordt pas effectief als het ov en de combinatie ov en fiets ook werkelijk worden gebruikt door die potentiele doelgroep. Stel dat een deel van die potentiele doelgroep nu in de auto rijdt. Hoe krijg je die overstap voor elkaar? Dat weet je dus pas na de investering.”   

Deze constatering brengt Klapwijk op de stelling dat je weliswaar meer onderzoek moet doen naar die nieuwe aannames, maar ook dat je je met zo’n uitslag op zich toch wel achter de oren moet krabben. “Het is een grofstoffelijke vergelijking waarvan de uitslag aanleiding geeft tot nadenken en opnieuw af te wegen: ‘waar doen we wijs aan’?” Ook op Rijksniveau, bijvoorbeeld in de planvorming rondom Toekomstbeeld OV 2040, kan het een mooi hulpmiddel zijn.  

Hoewel Klapwijk in de dagelijkse praktijk, zoals hij zegt, ‘meer werkt met zijn boerenverstand, dan met modellen’, zijn modellen in veel planprocessen essentieel en wordt er ook politiek vaak veel waarde aan gehecht. “Je kunt modellen bovendien inzetten als evaluatiemodel voor je aannames. Maar dan nog, maant hij: “Er komt wat uit, maar kan ik er ook conclusies uit trekken?” Neemt niet weg dat Klapwijk dit model een goede aanvulling vindt op de bestaande modellen. Hij pleit ook voor verdere ontwikkeling. “Het model gaat  uit van een aantal aannames over hoe mensen hun keuzes maken. Die lijken goed te kloppen, maar wel goed om die nog verder te toetsen aan de praktijk, daarvoor zijn steeds meer mogelijkheden.  Om meer inzicht te krijgen in de werkelijke verplaatsingen die mensen maken, werken we samen BUAS met de data die mobiele telefoons genereren. Nieuwe kennis op dit gebied kan natuurlijk weer als input dienen voor het model.”  
 
Tot sluit wijst Klapwijk op de interessante samenwerking van de verschillende onderzoekspartners aan deze pilot, waaronder Milieudefensie, Fietsersbond en CROW. “Voor iedere partner gaf het model een uitslag die wat opleverde.”

Reactie plaatsen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Lazy-loading is enabled for both <img> and <iframe> tags. If you want certain elements skip lazy-loading, add no-b-lazy class name.
mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief