Inclusiviteit moet geen ‘sausje achteraf’ zijn

donderdag 20 maart 2025

Foto: Liesbeth Stam

Liesbeth Stam is design researcher bij Goudappel en gespecialiseerd in de relatie tussen mens en techniek of mens en omgeving. Ze doet onderzoek naar hoe ontwerpkeuzes invloed hebben op mobiliteit en verkeersveiligheid, met een speciale focus op inclusiviteit. Clarissa van Deventer sprak haar over haar werk en haar visie op inclusief ontwerpen. 

Kun je iets vertellen over jouw rol en expertise bij Goudappel? 

“Ik ben design researcher en werk binnen het team beleids- en gedragsonderzoek. Rode draad in mijn onderzoek is de relatie tussen mens en techniek of mens en omgeving. Wat mij fascineert, is hoe de dingen die we ontwerpen - voertuigen, technologie, de openbare ruimte, maar ook beleid - onderdeel worden van het dagelijks leven van mensen.” 

Design researcher? 

“Ja, ik ben ontwerpend onder zoeker en andersom ook: onderzoekend ontwerper. Simpel gezegd: creatief op zoek gaan naar de beste oplossing voor de gebruiker. Het is vooral een houding die ik overal bij kan toepassen, zeker bij vraagstukken rond mobiliteit en verkeersveiligheid. En altijd door de ogen van mensen in hun dagelijks leven, de mens staat altijd centraal.” 

Dus al onderzoekende tot de beste oplossingen komen, voor iedereen? 

“Ja, als ontwerper kun je echt een verschil maken. Dat besef kwam echt toen ik in Leuven een collega had die rolstoelgebruiker is. We gingen vaak samen op pad en ik zag hoeveel obstakels er waren: kinderkopjes, hoogteverschillen, zelfs automatische deuren die niet goed werkten. Ze besteedde soms uren op Google Street View om uit te zoeken of ze ergens überhaupt kon komen. Bij mij thuis is ze nooit geweest; mijn huis was simpelweg niet toegankelijk. Dat zette me aan het denken. Voor mij is het vanzelfsprekend dat ik overal naartoe kan, maar voor haar niet. Dat inzicht neem ik mee in mijn werk: als ontwerper kun je écht invloed hebben op iemands mobiliteit en vrijheid.” 

Hoe ga je dan om met verschillende doelgroepen en verschillende behoeften? 

“Ik vind het heel waardevol om in mijn werk met veel verschillende mensen te praten: van beleidsmakers, politici en fabrikanten tot conducteurs, trambestuurders, bewoners en reizigers. Juist vanuit verschillende perspectieven vind je betere oplossingen. Maar eerst moet je natuurlijk de juiste doelgroepen identificeren, afhankelijk van de vraag. Je kunt niet voor ‘iedereen’ ontwerpen, dus het is belangrijk om bewust te kiezen welke groepen je meeneemt en welke niet. Daarna gaan we in gesprek. We gebruiken verschillende methoden: interviews, focusgroepen, maar ook meereis- of wandelinterviews waarbij we mensen observeren in hun dagelijkse reis. Soms zetten we design probes in; we vragen bijvoorbeeld kinderen om foto’s te maken van hun route naar school. Dat levert verrassende inzichten op: denk aan foto’s van katten onder auto’s, wat voor hen blijkbaar een belangrijke observatie is in hun verkeersomgeving.” 

Kun je een voorbeeld geven van hoe onderzoek leidt tot concrete verbeteringen? 

“Voor de gemeente Tilburg onderzochten we de effectiviteit van ‘inclusieve drukknoppen’ bij verkeerslichten. Dit zijn knoppen met extra functies, zoals braille-informatie en de mogelijkheid om langere groentijd aan te vragen. En zo kwamen we in gesprek met een mevrouw - ook een rolstoelgebruiker - die door de hoogte van de stoeprand vaak niet bij de drukknop kon. Zij koos ervoor om dan maar altijd bij de fietsoversteek te wachten, omdat het fietslicht meestal automatisch wordt geactiveerd. Meestal, want het gebeurde ook wel dat ze minutenlang moest wachten op een andere verkeersdeelnemer die voor haar op het knopje kon drukken. Zo’n inzicht laat zien hoe een ogenschijnlijk klein ontwerpdetail een grote impact heeft op iemands mobiliteit. En tja, uiteindelijk kun je, in ieder geval voor deze mevrouw, dan beter ook bij de voetgangerslichten automatische activatie gebruiken.” 

Wat betekent inclusiviteit in verkeersveiligheid volgens jou? 

“Vaak denken mensen bij inclusiviteit aan toegankelijkheidsnormen. Die zijn belangrijk, maar zorgen niet automatisch voor een inclusieve omgeving. Dat besef is cruciaal. De uitdaging is dat er geen ‘one size fits all’-oplossing bestaat. Verschillende doelgroepen hebben soms tegenstrijdige behoeften. Terug naar de drukknoppen. Een touch-knop is voor iemand met een visuele beperking lastig te gebruiken, terwijl een fysieke knop juist moeilijk kan zijn voor iemand met een spierziekte. Een ander voorbeeld is de rateltikker bij verkeerslichten: onmisbaar voor blinden en slechtzienden, maar een bron van overlast voor mensen met een gevoeligheid voor prikkels. 

Wat ik als design researcher probeer te laten zien, is dat inclusiviteit niet beperkend hoeft te werken. Als je vanaf het begin aandacht hebt voor verschillende gebruikers, stimuleert dat juist creativiteit in het ontwerp en levert het vaak voordelen op voor een bredere groep. Een onderwerp dat mij fascineert is hoe mensen met een gehoorbeperking zich veilig door het verkeer bewegen. Welke visuele elementen gebruiken zij, en wat kun je daarvan leren? Zo zouden we het verkeer ook veiliger kunnen maken voor bijvoorbeeld mensen die met oortjes in fietsen of lopen.” 

Wat levert dit onderzoek uiteindelijk op? 

“Inzichten die direct toepasbaar zijn in ontwerp en beleid. Een belangrijk punt dat steeds terugkomt, is de behoefte aan uniformiteit. Mensen moeten kunnen vertrouwen op een logische en consistente infrastructuur. Daarnaast hopen we te laten zien dat inclusiviteit niet alleen een technische norm is, maar een manier van denken. Als je écht nieuwsgierig bent naar de behoeften van verschillende gebruikers en ontwerpt met hun perspectief in gedachten, dan wordt toegankelijkheid een vanzelfsprekend onderdeel van je ontwerp. Een goed ontwerp kent geen beperkingen.” 

“Naast mijn werk als onderzoeker ben ik een van de trekkers van mensLAB, een innovatieruimte binnen Goudappel. Hier ontwikkelen we samen met klanten en partners methoden om tijdens ontwerp- en beleidsontwikkeling de verbinding te leggen tussen het systeemdenken en het dagelijks leven van mensen. We staan voor grote mobiliteitstransities, maar uiteindelijk gaan die allemaal over mensen. Het is onze taak om te zorgen dat deze transities niet alleen technisch kloppen, maar ook werken voor iedereen die dagelijks deelneemt aan het verkeer.” 

Tot slot: wat is jouw belangrijkste boodschap als het gaat om inclusiviteit en verkeersveiligheid? 

“Inclusiviteit moet geen ‘sausje achteraf’ zijn. Het is geen kwestie van achteraf toetsen of iets aan de toegankelijkheidsnormen voldoet. Echt inclusief ontwerpen begint aan de start van het proces. Ontwerpen worden beter en inclusiever wanneer je aandacht hebt voor verschillen tussen mensen. En, misschien nog belangrijker, wij kunnen het verschil maken voor mensen. Een ontwerper kan heel makkelijk en ook onbedoeld de mogelijkheden van mensen verkleinen. Maar een ontwerper die zich daarvan bewust is kan ook juist met kleine ingrepen hun wereld vergroten. Wel of niet kunnen deelnemen aan het verkeer, is hetzelfde als wel of niet deelnemen in de maatschappij. En dat is uiteindelijk waar het om draait.” 

mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief