Uit de journals: nieuwe en actieve modaliteiten, infrastructuur en publiek-private samenwerking
In deze aflevering van de rubriek ‘Internationale vakliteratuur’ samenvattingen van artikelen over de gebruikers van (automatische) deelauto’s en elektrische scooters, de invloed van de gebouwde omgeving op lopen, bewegwijzering van fietssnelwegen, inrichting van straten en kruispunten en publiek-private samenwerking in Nederlandse projecten.
Door Leonie Walta
Wie kiest voor deelauto?
Om te onderzoeken wie de gebruikers zullen zijn van deelauto’s en automatische deelauto’s, hebben wetenschappers van de TUDelft een keuze-experiment uitgevoerd. Aan het experiment deden 796 respondenten van een online panel mee, afkomstig uit de vier grote steden van Nederland. Zij werden gevraagd om hun voorkeur aan te geven voor de eigen auto, deelauto, automatische deelauto, bus of taxi, voor negen situaties voor woon-werk verkeer in hun eigen stad. De resultaten lieten zien dat forensen die nu openbaar vervoer en de auto combineren in het woon-werkverkeer het meest geneigd zijn te over te stappen een free-floating deelauto of een automatische deelauto. Hoger opgeleide en meer tijdgevoelige forensen kozen eerder voor deelvervoer dan anderen. Autogebruikers hadden een voorkeur voor free-floating deelauto’s, ov-gebruikers waren het minst geneigd te kiezen voor deelvervoer.
Winter, K., Cats, O., Martens, K. en Arem, B. van (2020), ‘Identifying user classes for shared and automated mobility services’, European Transport Research Review 12:36. doi.org/10.1186/s12544-020-00420-y.
E-scooters in Wenen
Elektrische scooters zijn wereldwijd in opkomst. Om hier met beleid op in te spelen is kennis nodig over het sociaal-economisch profiel van de gebruikers en in plaats van welke modaliteit zij de e-scooter gebruiken. Vragenlijstonderzoek van de TU in Wenen onder 188 respondenten, aangevuld met observaties op straat, wees uit dat de gebruikers van e-scooters voornamelijk jonge, hoogopgeleide mannen zijn, woonachtig in de stad. Zowel respondenten die een e-scooter huren als zij die er één bezitten gebruiken deze in plaats van lopen of openbaar vervoer. Maar er zijn ook e-scooter bezitters die deze in plaats van de eigen auto gebruiken. Deze verschuiving van modaliteit betekent dat er meer gebruikers van de fietsinfrastructuur bijkomen.
Barbara Laa, B. en Ulrich Leth, U. (2020), ‘Survey of E-scooter users in Vienna: Who they are and how they ride’, Journal of Transport Geography 89.
doi.org/10.1016/j.jtrangeo.2020.102874.
Lopen en omgeving
Op basis van data van 92.298 deelnemers aan het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (2010-2014) hebben onderzoekers van de Universiteit Utrecht de relatie onderzocht tussen de gebouwde omgeving en lopen. Ze maakten daarin onderscheid tussen ov-gerelateerde verplaatsingen, niet-ov-gerelateerde verplaatsingen en recreatie. Uit de studie bleek dat mensen in dichter bebouwde woonomgevingen langere verplaatsingen te voet maken naar ov en niet-ov locaties, zowel op weekdagen als in de weekenden. In omgevingen met een lagere dichtheid is er een positief verband met recreatief wandelen op weekdagen. Kortere afstanden naar ov-locaties zijn gerelateerd aan meer ov-verplaatsingen te voet, kortere afstanden naar voorzieningen aan meer niet-ov verplaatsingen. De onderzoekers suggereren dat maatwerk in beleid nodig is, verschillende soorten verplaatsingen te voet vragen om een eigen aanpak.
Jie Gao, J., Kamphuis, C.B.M., Helbich, M. en Ettema, D. (2020), ‘What is ‘neighborhood walkability’? How the built environment differently correlates with walking for different purposes and with walking on weekdays and weekends’, Journal of Transport Geography 88.
Doi.org/10.1016/j.jtrangeo.2020.102860.
Bewegwijzering fietssnelweg
De hogere snelheden en langere afstanden op fietssnelwegen vragen om een aangepaste bewegwijzering. In 2018 testten onderzoekers van de Universiteit Utrecht en BUas de ervaringen van e-fietsers met twee nieuwe vormen van bewegwijzering, op de pilot fietssnelweg Tilburg-Waalwijk. De ene vorm was een aanpassing op de bestaande fietsbewegwijzering, de andere een nieuw ontwerp met wel het vertrouwde rood maar met onder meer beter leesbare zwarte letters en borden in een pijlvorm waardoor de richting al op grotere afstand duidelijk is.
Uit de ervaringen van de deelnemers bleek de laatste vorm favoriet. Naast het ontwerp van de borden hadden ook de aangepaste hoogte - lager dan de gebruikelijke wegwijzers – en de plaatsing – niet op het kruispunt maar eerder – een positieve invloed. De deelnemers ervoeren minder stress, hoefden minder vaak te stoppen en maakten minder navigatiefouten.
Lierop, D. van, Soemers, J., Hoeke, L., Liu, G., Chen, Z., Ettema, D. en Kruijf, J. (2020), ‘Wayfinding for cycle highways: Assessing e-bike users' experiences with wayfinding along a cycle highway in the Netherlands’, Journal of Transport Geography 88.
doi.org/10.1016/j.jtrangeo.2020.102827.
Straten voor mensen
Straten in de steden bieden ruimte aan een toenemende variëteit van vervoermiddelen, maar zijn ook plaatsen van bijvoorbeeld sociale interactie, creativiteit en handel. Die laatste functie staat onder druk en daarom vinden er experimenten plaats om ‘straten voor verkeer’ in ‘straten voor mensen’ te veranderen. Middels een literatuuronderzoek heeft Luca Bertolini van de Universiteit van Amsterdam een overzicht gemaakt van de effecten van dit soort experimenten, die herinrichting van elementen of van de volledige straat kunnen inhouden. Hij concludeert dat er een positieve invloed is op de fysieke activiteit, gebruik van actieve modaliteiten, veiligheid en sociale interactie, en geen negatieve invloed op de lokale bedrijvigheid. Op basis van de huidige resultaten is het nog niet vast te stellen wat het potentieel van deze experimenten is als triggers voor een grotere systeemverandering.
Bertolini, L. (2020), ‘From “streets for traffic” to “streets for people”: can street experiments transform urban mobility?’, Transport Reviews, 40:6, pagina 734-753.
https://doi.org/10.1080/01441647.2020.1761907.
Symmetrische kruispunten
Op zogenoemde symmetrische kruispunten rijdt het verkeer op een van de twee kruisende wegen links en op de andere rechts. Hierdoor zijn er drie in plaats van vier fases nodig in de cyclus van verkeersregelingen. Dit type kruispunt is in 2018 geïntroduceerd door de Chinees Xiangchen Li van Southwest Jiatong University. Collega’s van hem hebben nu de oversteekpatronen van voetgangers op symmetrische kruispunten onderzocht. Ze analyseerden de vertraging en de veiligheid van voetgangers voor drie verschillende patronen. Een patroon waarbij de voetgangers in twee stappen oversteken via een eiland scoorde beter dan een patroon waarbij de voetgangers de oversteek in een keer maken – met conflict van de verkeersstromen - en een patroon waarin een extra fase wordt toegevoegd voor alleen voetgangers.
Tang, L., Liu, Y., Li, J., Qi, R., Zheng, S., Chen, B., en Yang, H. (2020), ‘Pedestrian crossing design and analysis for symmetric intersections: Efficiency and safety’, Transportation Research Part A 142, pagina 187-206.
doi.org/10.1016/j.tra.2020.10.012.
Projectkosten
Een van de belangrijkste redenen om te kiezen voor publiek-private samenwerking, zoals Design-Build-Finance-Maintain (DBFM), is dat de private partner geprikkeld wordt tegen lagere kosten te werken. Maar tijdens de uitvoering kunnen extra kosten ontstaan, door bijvoorbeeld omissies in het contract of verandering in wet- en regelgeving, die dit voordeel teniet zouden kunnen doen. Onderzoekers van de Universiteit van Groningen en de Erasmus Universiteit analyseerden 58 projecten uit de database van Rijkswaterstaat, waarvan 9 met een DBFM-contract en 49 met een Design&Construct (D&C) contract, op kostenprestaties. Hieruit bleek dat de DBFM-projecten gemiddeld zo’n zes procent van de aanvankelijke projectkosten aan extra kosten hadden en de D&C projecten, waarin geen publiek-private samenwerking is, 24 tot 27 procent. Aanpassingen in de scope van het contract leidden tot de meeste extra kosten, bij DBFM-projecten meer dan bij D&C.
Verweij, S., Meerkerk, I. van, (2020), ‘Do public-private partnerships perform better? A comparative analysis of costs for additional work and reasons for contract changes in Dutch transport infrastructure projects’, Transport Policy 99, pagina 430-438.
doi.org/10.1016/j.tranpol.2020.09.012.
Selectie uit vijf journals
Voor deze serie wordt een selectie gemaakt uit artikelen gepubliceerd in recente uitgaven van de wetenschappelijke journals Transportation Research A, Transport Policy, Transport Geography en Transport Reviews. Voor deze aflevering is daar European Transport Research Review aan toegevoegd. Links naar de artikelen staan op verkeerskunde.nl/vakkennis. Sommige artikelen zijn niet open access. Ze zijn wel in te zien of te downloaden op de locaties van de meeste universiteitsbibliotheken.
Reactie plaatsen •