Wrijving op de stoep
De verkeerskundige focus vanuit het woord trottoir doet tekort aan de opgaven die er voor de stoep liggen. Door de nadruk te leggen op bereikbaarheid, doorstroming en veiligheid, komen maatschappelijke doelen als leefbaarheid, klimaatadaptatie, veiligheid en gezondheid in de knel. Kan binnen de beperkte ruimte die er is, aan al deze wensen tegemoet worden gekomen? Is slim ontwerp dan voldoende of vraagt het om keuzes tussen wat wel kan en wat niet? In deze blog slingeren we graag het gesprek daarover aan. Door niet over het trottoir maar over de stoep te spreken ontstaat de taal die we nodig hebben om ook als verkeerskundigen bij te dragen aan leefbaarheid, geluk en welbevinden.
Blog van Miranda Thüsh, thuisraadRO en Sander van der Ham, Thuismakers Collectief
"Tot 2 jaar geleden, toen ik nog een huis bewoonde aan de openbare ruimte, had ik geen idee wat die publieke ruimte betekende voor mijn dagelijkse leven. Het eitje lenen van de buren links, het praatje met de buren rechts, kinderen die gezamenlijk op de stoep speelden, het oogje in het zeil voor een oudere dame. Ik vond die interactie met de straat en elkaar vanzelfsprekend. In de zomer van 2019 verhuisde ik naar een huis dat met een lange oprit verbonden is met de straat. Een kopje suiker lenen kost me nu 10 minuten lopen. En als ik wil weten hoe het met mijn bejaarde buurman gaat moet ik gericht actie ondernemen. Mijn leven ziet er volkomen anders uit sinds ik op grote afstand van de openbare ruimte woon."
Deze zinnen zijn in 2020 opgetekend maar hadden even goed een eeuw geleden uitgesproken kunnen zijn. De openbare ruimte is altijd een plek geweest waar een evenwicht moest worden gevonden tussen bewegen en stilstaan, tussen doorstromen en ontmoeten. Maar ook evenwicht tussen binnen en buiten, de woonomgeving en het straatleven, tussen openbaar en privé. Met de toenemende druk op de openbare ruimte, lijkt dit evenwicht nu belangrijker dan ooit maar ook uitdagender om te bereiken. Het auto- en fietsverkeer neemt zienderogen toe. Wie zijn auto een dagje laat staan, pakt zijn fiets. De rijwegen laten daarom weinig ruimte over voor doelen als klimaatadaptatie, vergroening, welzijn, veiligheid en gezondheid. De blik valt daarom al snel op het trottoir als de plek in de stad waar nog wel wat kan. Maar, ook die ruimte krijgt steeds meer een verkeerskundige identiteit waarin doorstromen en veiligheid centraal staan. Activiteiten gekoppeld aan andere doelen zijn er niet zonder meer welkom.
Dat is niet altijd zo geweest. Voordat we ingaan op de claims die andere domeinen op het trottoir leggen, beschrijven we daarom eerst kort de ontstaansgeschiedenis van het trottoir en wat daaraan voorafging: de stoep.
Van stoep naar trottoir naar stoep
In 1537 schreef de gemeente Delft, als eerste gemeente ter wereld (voor zover bekend), beleid voor de aanleg van stoepen. In de decennia voorafgaand werden straten steeds drukker waardoor het gevoel van privacy in de woning voelbaar afnam. Om de overgang tussen het straatleven en het wonen te verzachten legden welgestelden daarom een ‘bufferruimte’ aan, die de stoep ging heten (naar het woord ‘stap’ en ‘trap’). De bouw van de stoepjes, met een vlak plateau, bleken uitermate geschikt als sociale plek. Daar kon je elkaar ontmoeten, wetenswaardigheden en roddels uitwisselen en gezien worden.
Bij stadsuitbreidingen in de 19de eeuw neemt de overheid de rol op zich om openbare voetpaden aan te leggen. Trottoirs als verhoogde voetpaden langs de gevel met een stenen band gescheiden van de rijbaan (Van Ulden, et al, 2015). Niet alleen is de aanleg van de stoep een publieke aangelegenheid geworden. De aanpassing van de term ‘stoep’ in ‘trottoir’ is tekenend voor de verandering van functie. De stoep is niet langer een buffer tussen wonen en straat met een sociale functie, maar krijgt vanaf dat moment een verkeerskundige invulling. Het trottoir wordt de plek waar de voetganger ruimte krijgt. Dat is veilig voor de voetganger en het verbetert de doorstroommogelijkheden voor het overige verkeer.
Naast de publieke toe-eigening van de stoep, raakt ook de ontwerptraditie van de overgang tussen publiek en privé in verval. Met het modernistisch bouwen is er vaak geen overgang meer, denk aan alle portiekwoningen die gebouwd zijn op een laag bergingen. Daar waar de overgang tussen huis en straat nog wel wordt ontworpen zijn voortuintjes de nieuwe en vaak enige vorm, en die zijn voorbehouden aan eengezinswoningen (Van Ulden, et al, 2015).
Deze veranderingen leiden tot de hedendaagse inrichting van de openbare ruimte, gericht op doorstroming en vermijding van conflict. Door de drukte op straat heeft lopen (als modaliteit) een eigen veilige ruimte nodig en wordt de sociale interactie naar elders verdrongen; naar de woonkamer (maar dan alleen met bekenden en op afspraak) of op specifiek daarvoor aangewezen plekken zoals pleinen en speelplekken. De kans op spontane ontmoetingen neemt af evenals de betrokkenheid met de directe woonomgeving. Daar waar burgers niet de moed hebben zelf iets van hun stoep te maken, verschraalt het straatleven omdat de openbare ruimte vooral verkeersruimte is.
Dit artikel is een pleidooi voor de herintroductie van de stoep. In een nieuw jasje en met wellicht een nog belangrijker rol dan ze eerder had. Dat dat van groot belang is voor de leefbaarheid van straten laten we in de volgende alinea zien.
De stoep: meer dan verkeer
De openbare ruimte heeft een sleutelrol in het maatschappelijke, economische en ecologische leven. Mobiliteit maakt maar een klein deel uit van de activiteiten in de openbare ruimte. Daar ontmoeten we elkaar, laten we de hond uit, spelen onze kinderen, maken we een ommetje en kijken we naar anderen en worden bekeken. De stoep is hiervoor een belangrijke ruimte, juist omdat de overige ruimte dankzij auto- en fietsverkeer niet geschikt is voor dit soort activiteiten. We zullen de stoep ook moeten inrichten voor andere doeleinden omdat we anders problemen op het gebied van onder andere welzijn, gezondheid, klimaat niet kunnen oplossen. We beschrijven hieronder welke doeleinden wij zien, maar er zijn er vast meer.
Bewegen op de stoep
We beginnen dichtbij huis, bij lopen als modaliteit. Voetgangers, zowel utilitaire als recreatieve, zijn aangewezen op de stoep. Jong en oud moet ten alle tijden veilig en zo zelfstandig mogelijk kunnen lopen. Een goede voetgangersinfrastructuur stimuleert het voor-en natransport te voet, zet aan tot wandelen, maakt het mogelijk om stallingen en parkeerplaatsen geconcentreerd en op enige afstand te plannen, draagt bij aan een schone leefomgeving en biedt iedereen de mogelijkheid zich te verplaatsen. Verplaatsing te voet is nu eenmaal gezonder en doet wonderen voor het brein, betoogt onder andere hoogleraar neuropsychologie Erik Scherder (2014). En aangezien lopen van alle modaliteiten de minste ruimte vergt kunnen aantrekkelijke looproutes bijdragen aan de verdichting, verlevendiging, economische ontwikkeling en vergroening van de bebouwde omgeving.
Groen en klimaat op de stoep
Aan die extra ruimte voor groen en water is in stedelijke gebieden grote behoefte, omdat het bijdraagt aan een klimaatbestendige omgeving, waarin het prettiger lopen is én prettiger wonen. Zo’n 50% van de mensen die hun stoep inrichten doet dit met planten (Van Ulden et al., 2015). Op de hittestress in de stad heeft dat geen reusachtige impact maar het is wel een blijk van waardering en draagvlak voor groen in de omgeving. Het inrichten van een stukje stoep voor het huis laat zien dat iedereen kan bijdragen aan een prettige en mooie leefomgeving. Het toont betrokkenheid van bewoners, die daar zelf weer profijt van hebben. Groen en tuinieren is niet alleen goed voor gezondheid en welbevinden, het heeft ook een kalmerend effect en beïnvloedt onze attitudes. We worden milder naar anderen en vertrouwen hen sneller (Montgomery, 2013). Tegeltuintjes en boomspiegels maken daarnaast de voetgangersruimte aantrekkelijk.
Vergroening van de openbare ruimte is daarom een eenvoudige en effectieve manier om de openbare ruimte in te richten. Hoe meer mensen zelf de ruimte voor het huis inrichten, hoe meer draagvlak ontstaat voor groen in de woonomgeving. Groen kan dan zelfs ten koste gaan van een parkeervoorziening of een rijstrook. Met de juiste participatieve aanpak is ook aan het beheer van groen een mouw aan te passen. Onderzoek van Alexander Stahle (2016) toont aan dat groen op loopafstand hebben, gunstige invloed heeft op huizenprijzen.
Spelen op de stoep
De inrichting van de stoep heeft ook een groot effect op de gezondheid en ontwikkeling van kinderen. Al in 2009 deed het International Institute for the Urban Environment in opdracht van het Stadsgewest Haaglanden onderzoek naar het belang van de inrichting van de openbare ruimte op de ontwikkeling van kinderen. Zij kwamen tot de conclusie dat een kindvriendelijke inrichting bijdraagt aan de fysieke, motorische, sociale, cognitieve, psychische en emotionele ontwikkeling. De inrichting van de stoep bepaalt dus mede de algehele ontwikkeling van kinderen.
Daarbij is het van belang dat kinderen zich zo veel mogelijk zelfstandig in de openbare ruimte kunnen bewegen. Met ouders in de buurt gedragen kinderen zich immers anders dan wanneer ze enkel met vriendjes buiten zijn. Ze ondernemen meer en kunnen niet direct terugvallen op de bescherming van vader of moeder maar moeten zich (eerst) zelf zien te redden. In latere onderzoeken worden deze aanbevelingen onderstreept waarbij nadrukkelijk wordt gesteld dat kinderen het liefst spelen op ongestructureerde en ongeorganiseerde plekken als parkeerplaatsen of de stoep (Snoek et al., 2020). Elementen als bomen, water, muurtjes en paaltjes bieden daarbij vaak meer uitdagingen dan ontworpen speelelementen.
Onderzoek in opdracht van Jantje Beton uit 2018 toont aan dat 75% van de kinderen die zij spraken vrolijk en blij wordt van buiten spelen. Maar ook geeft 18% van de kinderen aan niet buiten te kunnen spelen omdat zij door verkeer niet bij een speelplek kunnen komen. En 75% van hen geeft aan dat buiten spelen nog leuker zou worden als er meer spannende speelplekken zouden zijn. Op de vraag naar de favoriete speelplek werd de stoep met een 6,3 beoordeeld.
Het belang van een, voor kinderen, aantrekkelijke stoep is divers. Kleine kinderen zijn afhankelijk van een speelmogelijkheid direct om huis. Oudere kinderen gebruiken de stoep om veilig en al spelend naar speelgelegenheden in de buurt te komen. In de avonduren biedt de stoep de mogelijkheid om nog even, voor bedtijd, te spelen.
Overigens is geen enkele speelactiviteit zo populair als TV kijken (beoordeeld met een 7,6) en gamen (7,5).
Sociaal kapitaal: ontmoeting, buurtnetwerk, gemeenschap
De inrichting van de stoep heeft ook invloed op het welzijn van volwassenen en de betrokkenheid bij de woonomgeving. Het Verwey Jonker Instituut deed onderzoek naar het belang van sociale cohesie en concludeert dat sociale structuren een fundamentele invloed hebben op het creëren van een gelukkige, onbezorgde, goed opgeleide, gezonde en veilige maatschappij. Sociaal kapitaal zorg voor beter functionerende scholen, minder gewelddadige misdrijven en een betere volksgezondheid. Het vergroot de levenskansen en maakt mensen gelukkiger (Hugen & de Meere, 2008). In straten met een sociale verbondenheid kunnen mensen langer zelfstandig wonen en ontstaat minder vereenzaming omdat buurtbewoners naar elkaar omkijken. Bovendien zijn bewoners beter in staat het gedrag van anderen in te schatten waardoor gevoelens van veiligheid en zekerheid groeien (Van Ulden, et al, 2015).
Voor de leefbaarheid van wijken en straten zijn ontmoeting en betrokkenheid van groot belang voor het ontstaan van een sociale structuur. Alleen op die manier kunnen mensen onderling vertrouwen krijgen en ontstaat een gevoel van solidariteit. Overheden hebben daarvoor een scala aan programma’s in het leven geroepen, zoals programma’s als ‘Langer Thuis’, ‘Leefbaarheid en Veiligheid’ of de ‘Integrale wijkaanpak’. De impact van de inrichting van de stoep heeft daarin (nu nog niet) de aandacht die het verdient. Het gaat dan met name om het faciliteren van spontane contacten en de mogelijkheid om een stukje van de openbare ruimte toe te eigenen met een bankje of pot met planten. De directe ruimte voor de deur is daarvoor onmisbaar. Zo blijkt uit het onderzoek van Van Ulden dat 75% van de ondervraagden aangeeft dat het contact met de buren op de stoep, voor de deur plaatsvindt. Ook blijkt uit ditzelfde onderzoek dat mensen die hun stoep in gebruik hebben significant meer terloops en gepland contact met buren hebben. Daarnaast heeft 85% ook contact met voorbijgangers en kennen ze meer mensen in de straat bij naam en van gezicht. Tevens kunnen ze de levensstijl van hun directe buren beter inschatten wat van invloed is op het gevoel van veiligheid, zekerheid en betrokkenheid.
Bijkomend voordeel is dat het toe-eigenen van een stukje stoep ervoor zorgt dat mensen minder geneigd zijn vitrages op te hangen (Van Ulden, et al., 2015). Het huis is geen kijkdoos meer omdat het bankje of de plantjes voor een buffer tussen huis en straat zorgen. De voorbijganger heeft nu wat anders om naar te kijken en hoeft niet meer nieuwsgierig naar binnen te kijken. De noodzaak om de gordijnen dicht te houden is daarmee weg. Het geeft weer licht, ogen op de straat en maakt de straat aantrekkelijker voor buurtbewoners en voorbijgangers. Er is meer te zien én er is meer contact. Een mooie bijkomstigheid voor de bewoner van het ‘open’ raam, want die kan nu zelf bepalen wanneer hij gezien wil worden.
Drie opgaven voor de stoep
Uit bovenstaande kunnen we dus opmaken dat in straten de stoep een belangrijke plek inneemt. Picknickbankjes en boomspiegeltuintjes, een verdwaalde step, ramen zonder vitrages en mensen op straat laten zien dat het met de sociale gezondheid van de straat goed gesteld is. Dat vraagt wel om de juiste voorwaarden en de keuzes. Zowel voor de beschikbare ruimte maar ook op het gebied van regelgeving en ruimtelijke condities.
Wij leiden hier drie opgaven uit af:
- Ontwikkelen van concrete handreikingen en inspiratie op uitwerkingsniveau;
- Integrale benadering door betere samenwerking tussen verschillende betrokken domeinen, zoals verkeer, stedenbouw, zorg, gezondheid, stadsontwikkeling, sport, duurzaamheid, economie, etc.
- Participatieve invulling van het ontwerp- en inrichtingsproces: hoe betrekken we de buurt bij de inrichting van de stoep? Hoe verdelen we de verantwoordelijkheden? Hoe zorgen we voor goed beheer?
Verkeerskundige bijdrage aan het leven op de stoep
De verkeerskundige focus vanuit het woord trottoir doet tekort aan de opgaven die er voor de stoep liggen. De nadruk op bereikbaarheid, doorstroming en veiligheid maakt verkeer als doel op zich, waarbij vergeten wordt dat het juist bij moet dragen aan het maatschappelijk en persoonlijk geluk van mensen. Door weer over ‘de stoep’ te spreken ontstaat de taal die we nodig hebben om ook als verkeerskundigen bij te dragen aan de leefbaarheid, geluk en welbevinden.
Vanuit je rol als verkeerskundige
- … kun je invloed uitoefenen op de inrichting van de openbare ruimte en daarmee op maatschappelijk en persoonlijk welbevinden, op plezier en comfort. Jouw ontwerp kan de basis leggen voor een prettige en vriendelijke straat waar mensen graag komen, terugkomen en intensief gebruik van maken. Doorstroming, bereikbaarheid, veiligheid en CO2-reductie zijn daarbij niet de enige criteria voor het welzijn van bewoners.
- … kun je in gesprek gaan met andere belanghebbenden en domeinen om te zien of je met elkaar op kunt trekken. Koppel programma’s en leg beleidsdoelstellingen bij elkaar voor een integrale aanpak.
- … kun je kijken of je de door jou gestelde doelen ook op een andere manier kunt verwezenlijken (dan via de gebruikelijke verkeerskundige maatregelen). Zo kun je fietsbeugels zo plaatsen dat ze ook als klimrek dienst kunnen doen en kunnen muurtjes als afscheiding én als evenwichtsbalk dienen.
Oproep: Verkeerskundige, draag bij aan het leven op de stoep
Herken je deze vragen en wil je daarover in gesprek? Of heb je al ervaringen met het inrichten van de stoep ten behoeve van de leefbaarheid van een straat of wijk? Neem contact met ons op. De komende periode gaan we ons verder verdiepen in bovenstaande opgaven.
Praat of denk je graag mee? Neem contact met ons op: Miranda Thüsh: thuisraadRO@kpnmail.nl
Literatuur
- Bach, B. e.a. (2009). Childstreet2009: kinderen veilig, gezond en mobiel op straat. International Institute fort he Urban Environment, Delft.
- Huygen, A., De Meere, F. (2008). De invloed en effecten van sociale samenhang. Verwey-Jonker Instituut, Utrecht.
- Montgomery, C. (2013). Happy City: Transforming Our Lives Through Urban Design. Toronto: Penguin Random House.
- Scherder, E. (2014). Laat je hersenen niet zitten: hoe lichaamsbeweging de hersenen jong houdt. Amsterdam: Athenaeum.
- Snoek, M., Oosterkamp, E., Vaandrager, L. (2020). Anders buitenspelen: Een onderzoek naar spelen en bewegen in de buitenruimte. Wageningen universiteit, Wageningen.
- Stahle, A. (2016). Closer Together: This is the Future of Cities. Arsta, Dokument Forlag.
- Van Ulden, E., D. Heussen, D., S. Van der Ham, S. (2015). De Stoep: Ontmoetingen tussen huis en straat. Rotterdam: NAi Booksellers.
Miranda Thüsh (thuisraadRO) en Sander van der Ham (Thuismakers Collectief)
Reactie plaatsen •