CBS: 55-plussers dik tevreden over verkeersmobiliteit, tenzij..
Hoe verplaatsten 55-plussers zich in 2019 en hoe waardeerden ze hun mobiliteit? Ruim 9 van de 10 personen van 55 jaar of ouder gaven hun eigen mobiliteit in het verkeer een rapportcijfer van 6 of hoger. Gemiddeld waardeerden de 55-plussers hun verkeersmobiliteit met een 8,3. Dit blijkt uit het CBS-onderzoek ‘Belevingen’ dat in 2019 inging op de vraag hoe ouderen hun verkeersmobiliteit beleven. Deze cijfers zijn de uitkomst van bestaande en voor een deel met voor het eerst uitgevraagde gegevens uit het CBS-Mobiliteitsonderzoek: Onderweg in Nederland (ODiN).
Door: Jacqueline van Beuningen en Hermine Molnár-in ’t Veld, CBS
Kanttekening bij dit hoge rapportcijfers is dat de degenen met gezondheidsklachten minder vaak tevreden zijn over hun mobiliteit. Van alle 55-plussers gaf ruim 1 op de 7 aan dat zij plekken niet zelfstandig kunnen bereiken, terwijl zij er wel heen wilden of moesten. Van de 75-plussers zei ruim 1 op de 3 dit. Met name het ziekenhuis is relatief een lastig te bereiken voorziening voor 55-plussers. Lees meer over dit deelonderzoek.
Vervoersarmoede
Een beperkte mobiliteit kan veroorzaakt worden door gezondheidsproblemen, maar hangt ook af van de sociale en fysieke omgeving. Hebben mensen een partner of familie of vrienden die hen helpen met reizen? Zijn er voldoende voorzieningen in de buurt en goed openbaar vervoer? In dit kader is het concept ‘vervoersarmoede’ relevant. Vervoersarmoede gaat over het niet kunnen komen waar je wilt komen, waardoor deelname aan maatschappelijke activiteiten belemmerd wordt. Er zijn in Nederland diverse onderzoeken uitgevoerd die ingaan op de beleving van vervoersarmoede, maar deze zijn vaak zeer kleinschalig en/of gericht op specifieke regio’s. Vervolgonderzoek waarbij de tevredenheid met de eigen mobiliteit en het zelfstandig kunnen bereiken van voorzieningen vergeleken wordt met het risico op vervoersarmoede zou waardevol zijn om meer inzicht te krijgen in het verband tussen deze concepten.
Lees meer over de studie ‘Indicator risico op vervoersarmoede’ van CBS en PBL.
Elektrische fiets
Uit het onderzoek Belevingen blijkt dat in 2019 meer 55-plussers een gewone fiets, dan een elektrische fiets hadden. Twee derde geeft aan minstens één gewone fiets in het huishouden te hebben; 4 van de 10 zeggen minimaal één elektrische fiets te hebben. Relatief meer mannen hebben een gewone fiets in het huishouden dan vrouwen, namelijk 73 tegen 62 procent. Het gewone fietsbezit is met 79 procent het hoogst onder 55- tot 65-jarigen. Het elektrische fietsbezit is het hoogst onder 65- tot 75-jarigen: van hen heeft 45 procent minstens één e-bike in het huishouden. Lees meer over het deelonderzoek naar het gebruik van de elektrische fiets.
Redenen voor ontevredenheid mobiliteit
55-plussers die hun eigen mobiliteit met een 5 of lager waardeerden, is gevraagd om een toelichting te geven op hun antwoord. Moeite met lopen of niet kunnen lopen worden het vaakst genoemd als reden om ontevreden te zijn met de eigen mobiliteit. Daarnaast zijn andere gezondheidsklachten, afhankelijk zijn van anderen om ergens naartoe te gaan, niet kunnen fietsen of moeite hebben met fietsen, en niet kunnen autorijden als redenen genoemd.
De gegevens in deze studie hebben betrekking op de periode vóór de coronacrisis. Op dit moment heeft het CBS nog geen actuele gegevens beschikbaar over de verkeersmobiliteit van 55-plussers tijdens de coronacrisis. Deze gegevens komen naar verwachting medio 2021 beschikbaar.
Lees hier de longread Verkeersmobiliteit van 55-plussers 2018-2019
Foto Nikki van Toorn, CBS
Reactie plaatsen •