De vervanging- en renovatieopgave (VenR-opgave) van bruggen, tunnels en viaducten in Nederland heeft de komende jaren grote impact op het snelwegennet én op het onderliggend wegennet. Drukke verbindingen worden langdurig afgesloten, de restcapaciteit op het snelwegennet is onvoldoende om dit omleidingsverkeer te verwerken, zodat het verkeer op het lokale wegennet enorm toeneemt. Dat vraagt om snelle, tijdelijke mobiliteitsmaatregelen op het onderliggend wegennet. Hebben gemeenten daarvoor voldoende kennis en capaciteit? Hoe kijkt de nieuwe generatie verkeerskundigen daar tegenaan? BUas student Ole Siemons werkte bij Antea een pragmatische en snel toepasbare oplossing uit.
Pragmatisch mobiliteitsmanagement voor gemeenten bij VenR-opgave
Foto: Shutterstock
Het lokale wegennet is veelal in beheer van een gemeente. Dit extra verkeer op het lokale wegennet leidt tot hinder voor de weggebruiker, maar ook tot overlast in de stedelijke (leef)omgeving. Voor gemeentelijke wegbeheerders reden genoeg om proactief aan de slag te gaan met mobiliteitsmanagement. Momenteel is het lastig voor gemeenten om dit concreet te maken. Antea Group werkte samen met BUas-afstudeerder Ole aan handvatten voor de gemeenten. De gemeenten Schiedam en Vlaardingen en Rijkswaterstaat hielpen mee.
Ingrijpende klus
De VenR-opgave van het Nederlandse wegennet is een onvermijdelijke en noodzakelijke klus om het verkeer ook in de toekomst veilig, vlot en betrouwbaar te blijven verwerken. Veel bruggen en viaducten (kunstwerken) zijn in de jaren 60 en 70 gebouwd, waardoor de technische levensduur (bijna) is verstreken. De werkzaamheden die nodig zijn om deze kunstwerken weer up-to-date te brengen, gaan gepaard met ingrijpende wegafsluitingen op het snelwegennet. Langdurige rijbaanbrede wegafsluitingen zijn daarbij eerder regel dan uitzondering.
Deze wegafsluitingen hebben grote impact op het lokale wegennet van gemeentelijke wegbeheerders. Dat wegennet is niet geschikt om verkeer van de snelwegen op te vangen. De wegcapaciteit is ontoereikend waardoor de stedelijke bereikbaarheid afneemt. Ook liggen deze wegen vaak in een leefomgeving waar ook langzaam verkeer aanwezig is. Hierdoor zijn grote hoeveelheden verkeer ongewenst. Om het mobiliteitssysteem gedurende de werkzaamheden draaiende te houden en verkeersopstoppingen te voorkomen, zullen mensen hun reisgedrag (tijdelijk) moeten aanpassen. Mobiliteitsmanagement biedt veel potentieel om het reisgedrag van mensen te veranderen en zo de verkeershinder te beperken. Maar hoe pak je als kleine- of middelgrote gemeente zo’n complex vraagstuk aan?
Mobiliteitsmanagement kennis niet altijd beschikbaar
Mobiliteitsmanagement en de uitwerking ervan is een specialistisch vakgebied binnen de verkeerskunde. Verschillende factoren hebben invloed op het slagen van mobiliteitsmanagement. Ook bestaat mobiliteitsmanagement uit zeer diverse maatregelen en een goed begrip van de effecten ontbreekt nog. Dat maakt het voor kleine- tot middelgrote gemeenten al lastig om zelfstandig en concreet aan de slag te gaan met mobiliteitsmanagement. Daarnaast blijkt uit interviews met gemeenten en bereikbaarheidsorganisaties dat de interne capaciteit en kennis van (kleinere) gemeenten in veel gevallen niet toereikend is om proactief en zelfstandig mobiliteitsmanagementmaatregelen
uit te werken.
Het gevolg hiervan is dat mobiliteitsmanagementmaatregelen te laat aan bod komen in een VenR-project, of niet goed afgestemd worden op de lokale situatie. Dit leidt er weer toe dat de potentie van mobiliteitsmanagement in een project niet optimaal wordt benut om de verkeershinder voor het stedelijk gebied te matigen. Dit is een gemiste kans aangezien de gemeentelijk verkeerskundige over lokale kennis beschikt die juist waardevol is voor de uitwerking van mobiliteitsmanagementmaatregelen. Denk aan de kennis over verkeersstromen, maar ook aan demografische kennis in relatie tot het plaatselijke verkeer. Door de gemeentelijk verkeerskundige praktische handvatten aan te reiken kan hij/zij wel zelfstandig en proactief aan de slag met de ontwikkeling van mobiliteitsmanagementmaatregelen. Deze handvatten zijn opgenomen in een Mobiliteitsmanagement verkenner.
Mobiliteitsmanagement verkenner
Voor deze Mobiliteitsmanagement verkenner zijn drie praktische handvatten ontwikkeld die een gemeentelijk verkeerskundige kan gebruiken om aan de slag te gaan met mobiliteitsmanagementmaatregelen. De kracht van de verkenner is de concrete bruikbaarheid die uitgaat van de kennis van de gemeentelijk verkeerskundige, waardoor het mogelijk is om zonder voorstudies aan de slag te gaan met het verkennen van mogelijke mobiliteitsmanagementmaatregelen.
Deze pragmatische aanpak biedt de gemeente de mogelijkheid om met concrete voorstellen op het gebied van mobiliteitsmanagement te komen, die vervolgens, bijvoorbeeld in samenwerking met Rijkswaterstaat, kunnen worden ingezet gedurende de VenR-opgave. Op deze manier wordt de potentie van mobiliteitsmanagement optimaal benut en is de lokale situatie verankerd in het maatregelenpakket.
De drie praktische handvatten zijn als volgt (chronologisch) opgebouwd:
1. De Vier V’s. Dit is een universeel toepasbare categorisering van mobiliteitsmanagementmaatregelen die hiërarchisch is opgebouwd en ondersteunt bij het begrip van in te zetten maatregelen, zie figuur 1.
2. De Maatregelenboom is een systematische uiteenzetting van alle mogelijke mobiliteitsmanagementmaatregelen, gebaseerd op de categorisering van de Vier V’s. Met De Maatregelenboom kan de gemeentelijk verkeerskundige op een geordende wijze inventariseren welke mobiliteitsmanagementmaatregelen te nemen zijn en hoe deze stap-voor-stap in de praktijk zijn uit te werken.
3. De Keuzetool is een modulaire tool die de gemeentelijk verkeerskundige binnen een uur antwoord geeft op de meest kansrijke mobiliteitsmanagementmaatregelen in zijn/haar gemeente. Deze tool doorloopt diverse vraagstukken waarop antwoord gegeven moet worden. Vervolgens koppelt de tool de antwoorden met diverse wegingen aan elkaar waardoor op basis van bestaande kennis en inzichten een voorstel wordt gedaan voor de meest potentievolle maatregel voor het gemeentelijk gebied.
Praktijkcasus gemeenten Vlaardingen en Schiedam
Logischerwijs rijst de vraag hoe het gebruik van deze Mobiliteitsmanagement verkenner in de praktijk uitpakt. Om hier zicht in te krijgen is een casestudy uitgevoerd in samenwerking met de gemeenten Vlaardingen en Schiedam. Deze gemeenten hebben de komende jaren de uitdaging van grote verkeershinder als gevolg van een VenR-opgave aan diverse kunstwerken rondom knooppunt Kethelplein.
Uit de praktijkcasus kwam naar voren dat de Vier V’s en de Maatregelenboom een stevig houvast bieden om op een gestructureerde wijze mobiliteitsmanagementmaatregelen te verkennen om het stedelijk gebied bereikbaar te houden. Het vormt de opbouw naar het invullen van de Keuzetool. Het invullen hiervan is geëvalueerd en bleek een succes te zijn. In een tijdsbestek van minder dan één uur lukte het de verkeerskundigen om zelfstandig en zonder uitgebreide voorstudie antwoorden te geven op de vragen uit de Keuzetool.
Uit de Keuzetool rollen zo kansrijke mobiliteitsmanagementmaatregelen. Voorbeelden zijn: deelgebruik en deelmobiliteit, flexwerken en pre- en post-trip verkeersinformatie. Het is mogelijk dat bepaalde maatregelen onwenselijk zijn voor een keuzelijst op basis van lokaal beleid. Deze komen dan niet aanmerking als mogelijke maatregel op de keuzelijst. Tot slot is de keuzelijst van maatregelen ook weer te koppelen aan de Vier V’s. Als blijkt dat er gelijke scores zijn, dan kan op basis van de hiërarchische categorisering van de Vier V’s prioriteit worden aangebracht. Vervolgens kan de Maatregelenboom worden geraadpleegd om inzichtelijk te krijgen hoe een mobiliteitsmanagementmaatregel in de praktijk moet worden gebracht. Op deze manier werken de drie handvatten binnen de Mobiliteitsmanagement verkenner met elkaar samen zodat de gemeentelijk verkeerskundige effectief, doelmatig en zelfstandig aan de slag kan met mobiliteitsmanagement.