Lars Dorren: MKBA houdt de discussie bij de inhoud
“Ik bestudeer ‘infrabesluitvorming' in de breedste zin van het woord. Het MKBA-instrument is daarin een interessant middel ter ondersteuning van de besluitvorming over investeringen in de infrastructuur.
Mijn studie komt voort uit een vraag van de Vlaamse overheid naar mogelijkheden om de selectie en prioritering van grote infraprojecten integraal aan te pakken. Als onderdeel van deze studie heb ik me via interviews verdiept in de Nederlandse praktijk van de MKBA’s. Dat leverde mij een beeld op van de verschillen in besluitvormingsprocessen in Nederland en Vlaanderen.
In Vlaanderen is sprake van een horizontaal georganiseerd bestuurslandschap, waarin de besluitvorming erg gepolitiseerd is. Sinds kort wordt er in een beperkt aantal projecten gewerkt volgens richtlijnen van het decreet complexe projecten. Bij deze procedure is een meer gebiedsgerichte benadering duidelijk zichtbaar. Misschien gebiedsgerichter dan onze nationale MIRT-systematiek, op basis waarvan de MKBA standaard wordt uitgevoerd.
Vlaanderen kent niet zo’n vastomlijnde besluitvormingsstructuur, maar er is wel sprake van een kentering. Zo wordt er voor grote projecten wel een MER uitgevoerd en incidenteel ook een MKBA, zoals voor het doorrekenen van diverse varianten voor het sluiten van de Antwerpse Ring via een Scheldeverbinding.
Zolang MKBA’s nog niet structureel worden toegepast, kun je de vraag verwachten in hoeverre de uitkomst van een incidentele analyse impact heeft. Vanuit dat perspectief gezien kan regelgeving omtrent de toepassing van MKBA’s helpen om de toepassing van het instrument zelf systematisch te verbeteren. Bovendien hebben uitkomsten van een voorgeschreven MKBA meer gewicht.
In Vlaanderen valt op dat er bij studies binnen het decreet complexe projecten relatief veel aandacht is voor wat je er aan de voorkant instopt, als voorwaarde voor een brede acceptatie van de uitkomsten.
Hoewel ik MKBA’s niet inhoudelijk bestudeer, maar als instrument in de besluitvorming, valt me uit mijn interviews in Nederland op dat er, enigszins vergelijkbaar met de Vlaamse praktijk, in regionale MKBA’s meer aandacht is voor een gebiedsgerichte benadering. Relevante vragen zijn vaker: Wat betekent deze investering voor de ontwikkeling van de regio als geheel? Moeten we wegcapaciteit uitbreiden of juist het spoor? Verbreed je een snelweg of verplaats je een woonwijk? Een ander kenmerk van zo’n benadering is dat je niet zo zeer een keuze maakt in het aantal extra banen of rijstroken, maar veel meer de vraag stelt: waar besteed je je budget überhaupt aan?
Wil je overigens een eenduidig ja/nee-antwoord op regionale investeringsvraagstukken, dan vraag je wel veel van een instrument als de MKBA. Anderzijds heeft het de potentie om conflicten op een productieve manier te laten verlopen. Je trekt de discussie van de persoon naar de inhoud.
In een actueel observatieonderzoek bestudeer ik specifiek de proceseffecten als gevolg van het gebruik van analyse-instrumenten. Wat MKBA’s naar mijn indruk vooral interessant maakt is niet zozeer de uitkomst, maar de onderliggende analyses en aannames waarop de uitkomst is gebaseerd. En vooral de vraag: komt dit overeen met de eigen aanname als procesdeelnemer.”
Auteur: Lars Dorren
Lars Dorren, Phd bestuurskunde aan de Universiteit Antwerpen
Reactie plaatsen •