Uniek fietsverkeersmodel in de maak
Herbert Tiemens, BRU:
‘Je wilt natuurlijk wel dat investeringen wat opleveren’
Bestuur Regio Utrecht werkt samen met een Fins adviesbureau aan een fietsverkeersmodel. De eerste proef waarbij universiteitsgebied De Uithof in beeld is gebracht, is veelbelovend.
Het ontwikkelen van een fietsverkeersmodel is nodig omdat bestaande verkeersmodellen niet betrouwbaar zijn voor de fiets, vertelt Herbert Tiemens, beleidsmedewerker fiets van het BRU. ‘Het huidige verkeersmodel van het BRU werkt niet goed voor de fiets. Dat betekent dat we sommige vragen niet kunnen beantwoorden.’
Het BRU wil bijvoorbeeld meer weten over prioritering van investeringen. Tiemens: ‘Als er meerdere ontbrekende schakels zijn, dan wil je weten welke het meeste oplevert. Noem het geheel hypothetische geval van een extra brug over het AmsterdamRijnkanaal. Dat is een forse investering, dan wil je wel precies weten wat de potenties van zo’n investering zijn. Als BRU verdelen we subsidies over de gemeenten. Elk jaar komen zij met hun wensen. De vraag die wij dan hebben is: worden de goede prioriteiten gesteld voor het gehele netwerk?’
Legitieme vragen, waarbij het eigenlijk wonderlijk is dat er niet eerder naar een beter model is gekeken. Tiemens: ‘In de tijd van het Masterplan Fiets is geprobeerd een beter model te maken met Quo Vadis.’ Ook zijn er algemene verkeersmodellen met een fietsmodule, bijvoorbeeld Omnitrans. Maar de bestaande modellen zijn niet ideaal voor de fiets, vindt Tiemens: ‘Die modellen gaan meestal uit van verzadiging van het autonetwerk en herverdeling van reststromen. Wegcapaciteit is heel belangrijk in die modellen. Maar een fietspad is zelden zo vol dat er fietsfiles ontstaan, die ontstaan hoogstens bij een verkeerslicht of in een krappe bocht. Het gedrag in het fietsnetwerk is anders dan waar de modellering van uit gaat.’ Bestaande modellen zijn te grofmazig, legt Tiemens uit. ‘Binnen een cel zijn voor fietsers heel veel keuzemogelijkheden, er zijn heel veel kleine weggetjes, onbekende doorsteekjes. Basisscholen zitten vaak niet in een verkeersmodel, fietsen naar stations zit er niet goed in.’
Het fietsverkeersmodel is wezenlijk anders, vertelt Tiemens: ‘Het is een ander type modelering. Bij de standaardmodellen, de zwaartekrachtmodellen (genoemd, naar het principe van Newtons zwaartekrachtwet: hoe verder twee punten van elkaar vandaan liggen, des te kleiner is de kans dat een verplaatsing tussen deze punten zal plaatsvinden, red.), is een gebied in cellen opgedeeld en gaat men uit van gegevens over woon-werkverkeer, winkelverkeer en bijvoorbeeld schoolverkeer. Dit Finse model gaat uit van grondgebruik. Een persoon die daar woont zal iets gaan doen. Er is een kansberekening op los gelaten welke reizen hij gaat maken, per individu gaat men dan extrapoleren naar een grotere groep. Het idee is dat we de reisgegevens van 60.000 individuen extrapoleren naar 1,2 miljoen mensen (de hele provincie Utrecht).
Daarvoor zijn gegevens nodig, over individuen, bijvoorbeeld uit het OViN-onderzoek van het CBS, maar ook gegevens over het fietsnetwerk. Tiemens: ‘Van de Fietsrouteplanner van Fietsersbond hebben we gegevens gekregen over de ligging van het netwerk, kwaliteitsgegevens (‘zoals asfalt of klinkers, fietsstrook of fietspad) en plaats op de routekaart.’ Met het verklaringsmodel van Bovy zijn de voorkeuren van fietsers in het model gebracht. Tiemens: ‘Dat werk van Bovy stamt nog uit de jaren 80, het is nergens op internet te vinden.’ Piet Bovy van TU Delft maakte destijds een model waarin bijvoorbeeld de voorkeur van fietsers voor asfalt boven tegelpaden is berekend.
Opvallend dat er niet meer recent onderzoek beschikbaar was. Tiemens: ‘Over de daadwerkelijke voorkeuren van fietsers is eigenlijk nog steeds te weinig bekend. Uit onderzoek van Joost de Kruijf, van de NHTV die met gps fietsers volgde, weten we dat het ontworpen fietsnetwerk niet goed de routes beschrijft die fietsers daadwerkelijk nemen. Dat is een groot verschil met automobilisten, die kunnen niet even een stoepje op en een doorsteekje nemen.’
Tiemens is net terug uit Finland, waar hij gesprekken heeft gevoerd over de proef in de Uithof. ‘Het proefmodel werkt wel, maar is niet betrouwbaar, omdat alleen de gegevens van de universiteit en Uithof er in zitten. Nog heel wat meer mensen fietsen door dit deel van Utrecht. Ook de dagboekgegevens waren niet compleet, waardoor trips als huis-universiteit-café-winkel-sport-huis er niet in zitten, alleen huis-universiteit-huis-verplaatsingen.’ Toch is Tiemens hoopvol gesteld over vervolg: ‘Je kunt mogelijke trendbreuken beter modelleren, bijvoorbeeld de olieprijs of de trend dat er bij jongeren minder belangstelling is voor de auto, die kun je meenemen. En dan kun je zien wat dat op je fietsnetwerk betekent. Dit model kan daar meer mee dan bestaande modellen, omdat het gebaseerd is op het individu die een keuze maakt.’
Auteur: Margriet Verhoog
Herbert Tiemens, beleidsmedewerker fiets Bestuur Regio Utrecht (BRU)
Reactie plaatsen •