Paul Koster: Participatief waarderen
Paul Koster, universitair docent aan de Vrije Universiteit Amsterdam, rondt dit najaar samen met Niek Mouter (TU Delft), Thijs Dekker (ITS Leeds) en Perry Borst (Spliced gene) een onderzoek af naar de vraag: ‘welke projecten zouden inwoners van de Vervoerregio Amsterdam kiezen als ze 100 miljoen euro belastinggeld kunnen verdelen?’ Een typisch, actueel wetenschappelijk onderzoek dat burgerparticipatie en waardering combineert en dat politici ondersteunt in de besluitvorming over besteding van belastinggeld.
“Hoe de lasten en lusten van overheidsbeleid verdeeld worden over verschillende groepen brengt waarde met zich mee voor burgers. Daarom is het van belang dat we verdelingseffecten direct mee kunnen nemen in de maatschappelijke evaluatie van kosten en baten”, aldus Paul Koster, econoom en onderzoeker aan de afdeling Ruimtelijke Economie van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij staat aan de wieg van een nieuwe methode ter ondersteuning van de evaluatie van publiek beleid: participatief waarderen.
Deze methodiek werd ontwikkeld door Koster en Niek Mouter (TU Delft) op een servetje in een kroeg in Santiago de Chili terwijl Chili met 7-0 van Mexico won. Perry Borst (Spliced Gene) droeg bij aan de IT-implementatie en Thijs Dekker (ITS Leeds) aan de ontwikkeling van economische en econometrische technieken om voorkeuren te meten.
Koster: “Door het negeren van verdelingseffecten kan er een discrepantie optreden tussen de waarde die we als economen toekennen aan maatschappelijke effecten van investeringen in de ruimte en infrastructuur en de waarde die burgers uiteindelijk toekennen aan de maatschappelijke waarde van zo’n investering. De huidige MKBA negeert dit probleem en het is de vraag of de politieke discussie deze voorkeuren op een genuanceerde en correcte manier representeert.
Een voorbeeld: Een kleine groep Nederlanders draagt de lasten van de gaswinning in Groningen, terwijl een veel grotere groep Nederlanders de vruchten ervan plukt. Wie heeft het vervolgens voor het zeggen als het gaat om besluiten over de gaswinning in Groningen? De Groningers of heel Nederland? En is de economische oplossing van geldelijke compensatie voor de lasten die Groningers dragen hetzelfde als recht doen aan hun situatie? De waarde van publiek beleid voor burgers zou zo maar eens veel breder kunnen zijn dan de verandering in huizenprijzen.
Of, nog een voorbeeld: waarom laten we burgers niet bepalen wat de hoogte van een vliegtaks wordt waarbij we de verdelingseffecten zichtbaar maken en laten zien aan welke mooie projecten dit geld uitgegeven kan worden? De nieuwe onderzoekslijn ‘participatief waarderen’ evalueert publiek beleid met ruimte voor ethische overwegingen van burgers en raakt aan een aantal kernwaarden van de democratie zoals transparantie in besluitvorming over schaarse overheidsmiddelen en het respecteren van pluriformiteit in het toekennen van waarde aan overheidsbeleid."
Tijdens een presentatie van het burgerparticipatie-onderzoek voor de Vervoerregio Amsterdam merkte iemand op: ”Vanwaar dit onderzoek? Is er soms iets mis met onze democratie?” Koster begrijpt dat de uitkomsten van gericht onderzoek naar publieke waardering van overheidsbeleid door burgers deze indruk zouden kunnen wekken. “Dit is de reden dat in onze experimenten burgers hun stem kunnen delegeren naar experts of andere burgers: wij willen de vraag wie mag beslissen bij de burger neerleggen en niet een bepaalde vorm van democratie opleggen.”
Hij heeft er zelf geen twijfel over dat waarderingsonderzoek, in welke vorm dan ook, een verandering in democratische besluitvorming teweeg zou kunnen brengen. “In een goed werkende democratie is er volgens mij sprake van een overheid die rekening houdt met minderheden. Zo kan de politiek op grond van goede argumenten besluiten om een veel groter gewicht toe te kennen aan een kleine groep die er - volgens een MKBA - door een beslissing op achteruit, of juist op vooruit gaat. Dat besluit is aan de politiek, maar het is interessant om te zien hoe belangrijk burgers deze overwegingen vinden. Economen hebben daarin een ondersteunende rol door de effecten van een maatregel zo goed als mogelijk te meten en er een relevante waarde aan te laten geven door burgers ten behoeve van een goede politieke discussie en besluitvorming.
Koster ziet participatief waarderen als een verrijking doordat het onderzoek helder inzicht geeft aan burgers wat de consequenties van politieke keuzes zijn voor de samenleving. “Het is mooi en goed om te dromen over de toekomst, maar onderweg hebben we wel te maken met overheden met een gelimiteerd budget en menselijk gedrag. Economen hebben de goede gewoonte om realistisch te zijn over menselijke gedragsaanpassingen ten gevolge van overheidsbeleid en als we kiezen voor investeren in verkeersveiligheid kunnen we minder geld besteden aan bereikbaarheid.”
Participatief waarderen bouwt voort op eerder werk van Niek Mouter over burgerwaardering. Cruciale verschillen zijn dat de context van de geformuleerde beleidsopties realistisch is, dat burgers portfolio’s van projecten kunnen kiezen in plaats van één project, en dat er rekening gehouden wordt met de budgetbeperking van zowel de overheid als burgers in de analyse. De centrale onderzoeksvraag is: “Nemen burgers dezelfde beslissingen voor het collectief als voor zichzelf? Anders gezegd: Vind je het als automobilist goed overheidsbeleid om ten gunste een aantal minuten reistijdwinst per dag een verkeersveilgheidsproject te laten schieten? Momenteel wordt er stilletjes door de meeste economen aangenomen dat waarde afgeleid uit de private keuzes van burgers gebruikt kan worden voor de evaluatie van publiek beleid”. Het bevragen van deze aanname kan volgens Koster de waarderingsmethodieken van publiek beleid fundamenteel veranderen en verrijken.
Koster: “Een van de lessen die ik de afgelopen 2 jaar geleerd heb is om ook te vragen naar motivaties van burgers. Wij vinden het als economen natuurlijk het leukste om kwantitatief te meten en naar getallen te kijken terwijl andere onderzoekers uit het sociale domein zich vooral richten op kwalitatief onderzoek. Maar waarom zouden we de kloof niet eens dichten en samen optrekken in waarderingsstudies? De kwalitatieve overwegingen in onze studie voor de Vervoerregio laten de belevingswereld achter de getallen zien en maken het waarderingsoverzicht van beleidsbeslissingen alleen maar rijker. Verder geven deze overwegingen ook inzicht in wat de burger voor argumentatie hanteert en of deze argumentatie overeenkomt met wat besluitvormers en economen denken wat de burger vindt.”
“Participatief waarderen kan bijdragen aan een nieuwe discussie over de methodieken die we gebruiken voor het meten van de waarde van publiek beleid. De bescheiden rol van de econoom is om aannames inzichtelijk te maken en te testen. Hierbij is het ook van belang om the experimenteren met alternatieve methodieken. Het getuigd van lef dat de Vervoerregio en het ministerie van Infrastructuur en Water ons deze mogelijkheid gegeven hebben. Of de resultaten gebruikt zullen worden voor beleidsbesluiten is uiteindelijk niet aan ons.”
Het onderzoeksrapport naar participatief waarderen van publiek beleid verschijnt dit najaar. Vragen of opmerkingen naar aanleiding van dit artikel: p.r.koster@vu.nl
Paul Koster, onderzoeker en docent aan de afdeling Ruimtelijke Economie van de VU
Reactie plaatsen •