Deskundigen over Water
Op seze pagina:
- Anne-Ruth Scheijgrond
- Ko Droogers
- Koos de Boer
- Ilonka Bouwknegt
- Laurie d’Hont
- Chris de Vries
Anne-Ruth Scheijgrond, regiocoördinator Centraal Oost Nederland voor BLN -Koninklijke Schuttevaer en verbonden aan CTT Combi Terminal Twente. Daarnaast is zij werkzaam voor Port of Twente
Kijk vooral naar goede voorbeelden bij de buren
'Er zit nog maar een select groepje mensen met kennis van zaken onder de vaarwegbeheerders en dat maakt het lastig om te zorgen voor een goede vaarweginfrastructuur voor de binnenvaart. Je ziet dat bijvoorbeeld in de keuze voor een nieuwe sluis voor schepen van 110 meter, terwijl er nu al schepen varen van 135 meter. Vroeger werden sluizen gebouwd voor een periode van 100 jaar, nu zijn ze soms bij oplevering al achterhaald.
Naast verkeerde beslissingen als gevolg van minder mensen met kennis van zaken op beleidsniveau, merk je ook dat je vaste gesprekpartners wegvallen en je steeds opnieuw moet uitleggen wat nodig is voor de binnenvaart. Daarnaast leidt de verdergaande bezuiniging op ambtenaren ook tot technische problemen. Vroeger woonde de sluiswachter op de brug en hoorde bij het eerste piepje wat er aan de hand was. Nu is er als gevolg van uitbesteed onderhoud veel vaker een stremming van bruggen om sluizen, omdat er een onderhoudsbedrijf van 100 kilometer verderop moet komen om het euvel te verhelpen, en ook dat men zich domweg niet verantwoordelijk voelt voor het object. De sluismeester, die op de sluis woonde, behandelde het als zijn eigendom en wist exact wat er nodig was om het in bedrijf te houden.
In de ideale wereld worden alle modaliteiten optimaal benut. Dat betekent dat je soms een andere modaliteit kiest dan je gewend bent. Een voordeel van het tijdelijk stilleggen van het Twentekanaal als gevolg van de defecte sluis bij Eefde, was de ontdekking van het spoor als alternatief. Ook zou het helpen als de klant wat vaker zou zeggen: het maakt mij niet uit hoe je het doet, als het er op dat tijdstip maar is. Dan kan er ook veel meer met het schip mee.
De grootste obstakels naar die ideale wereld zijn vastgeroeste beelden waar je tegen vecht. Zoals het beeld dat binnenvaart langzaam is. Gevolgd door het verkorten van de sluisopeningstijden als gevolg van bezuinigingen, waardoor het water als modaliteit onbetrouwbaar wordt. Stel je eens voor dat je de A28 op bepaalde tijden afsluit, wat voor file je dan krijgt, dat doe je toch ook niet? Maar op het water gebeurt dat wel. Een oplossing voor minder personeel op bruggen en sluizen is op afstand bedienen, maar daar zitten nog veel haken en ogen aan. Gelukkig zijn er wel al een paar goede voorbeelden op provinciaal niveau, bijvoorbeeld in Flevoland en in sommige steden met veel bruggen, zoals in Zwolle. Kijk daar vooral naar.'Ko Droogers, accountmanager regio, ANWB
Varen doe je Samen (ook met de ANWB)
‘De ANWB behartigt ook de belangen van recreatieve watergebruikers. Er zijn zo’n 250.000 zeil- en motorboten die gebruik maken van het water. Voor een deel gebruiken ze de hoofdvaarwegen waar ook de beroepsvaart op vaart. Dit leidt soms tot gevaarlijke situaties, vooral op drukke wateren als het Amsterdam-Rijnkanaal en het Prinses Margrietkanaal. Op zich gebeuren er gelukkig relatief weinig ongevallen, vooral ook omdat de ruimte aanzienlijk groter is dan op de weg en de snelheden veel lager. Toch zijn er over de laatste decennia jaarlijks gemiddeld twee dodelijke slachtoffers te betreuren.
De ANWB zet zich in voor veilige alternatieve vaarroutes, zodat de drukke beroepsvaarwegen vermijdbaar zijn. Op een aantal plaatsen zijn deze ook gerealiseerd. Via kaarten, boeken, gidsen en de Waterkampioen geeft de ANWB ook informatie over veiliger varen. Verder stimuleren we dat watersporters vrijwillig een vaaropleiding volgen. Wij zien weinig heil in een verplicht vaarbewijs voor watersporters; uit een analyse van de ongevallen blijkt niet dat dit aanzienlijk bijdraagt aan de veiligheid.
De ANWB neemt deel aan Varen doe je Samen (www.varendoejesamen.nl) omdat we geloven in het nut van goede informatie en voorlichting, zoals het organiseren van praktijkdagen, uitgeven van knooppuntenbrochures en bijvoorbeeld de brochure ‘Veilig langs een veerpont’.’
Koos de Boer, sluis- en brugwachter op de Meppelerdiepbrug te Zwartsluis
Laveren tussen belangen weg- en scheepvaart
‘Ik bedien de Meppelerdiepbrug te Zwartsluis (N331) voor alle beroeps- en recreatieschepen die niet onder de gesloten brug kunnen passeren. Ook houd ik de waterhuishouding in de gaten en bedien de keersluis bij hoog- of laagwater. Momenteel wordt er gewerkt om de keersluis en brug te vervangen voor een schutsluis en een nieuwe brug. Nu wordt bij hoog- of laagwater de keersluis onder de brug gesloten en is het scheepvaartverkeer gestremd. Tijdstip en duur hiervan zijn onvoorspelbaar en daarmee ongewenst voor de scheepvaart en het bedrijfsleven.
Met een schutsluis kan de scheepvaart bij hoog- en laagwater worden geschut. Bovendien verruimen de doorvaartbreedte en drempeldiepte van de nieuwe brug aanzienlijk om zo een vlottere doorstroming te bewerkstelligen. Ook verplaatst onze bedienlocatie van de brug naar het sluisterrein. Dat betekent dat we straks niet meer op zicht, maar op camerabeelden bedienen. Daarbij breidt onze bedieningsconsole uit met bedien- en schouwtaken van het naastgelegen gemaal Zedemuden.
Wat mij vanaf de brug opvalt is de ‘ik-cultuur’, zowel op de weg, als op het water. Wachten vindt niemand leuk en dat maken mensen regelmatig kenbaar in woord en handgebaar. Als brugwachter probeer je te laveren tussen de diverse belangen in relatie tot de omstandigheden, met als primair doel: zorgen voor een veilige en vlotte verkeersafwikkeling.’
Ilonka Bouwknegt, Adviseur Verkeersmanagement, Rijkswaterstaat en landelijk coördinator voor ‘stewards op de sluis’
Het passeren van sluizen is niet makkelijk
‘Sinds 2007 zet Rijkswaterstaat tijdens de zomermaanden stewards in op een aantal drukke sluizen. De stewards assisteren recreatieschippers bij het vlot en veilig passeren van sluizen. Met de hulp van stewards vindt het invaren en afmeren sneller plaats en wordt de ruimte in de sluis beter benut.
Het passeren van sluizen vinden veel recreatieschippers niet eenvoudig. Het is lastig om te manoeuvreren in een beperkte ruimte. Daarbij moeten schippers goed opletten, hun eigen schip onder controle houden, rekening houden met andere schepen en met de sluismeester communiceren. Een steward die een lijntje aanpakt en de informatie van de sluismeester doorgeeft over ligplaats in de kolk en invaarvolgorde, is dan een welkome hulp.
Hulp bij ‘lastige’ sluizen
Uit een pool van zo’n 50 stewards werken in de zomermaanden steeds twee stewards per sluis onder supervisie van de sluismeester. Dit doen ze op Rijkswaterstaatsluizen waar in drukke periodes sprake is van wachttijden, van het samen schutten van beroeps- en recreatievaart en van ‘lastige sluizen’ voor de recreatievaart, door hun grootte, het verval of inrichting. Vaarweggebruikers kunnen een folder downloaden over het veilig passeren van sluizen via www.varendoejesamen.nl.’
Laurie d’Hont, beleidsadviseur, EVO
Multimodaal transport: geen vanzelfsprekende optie
‘Hoewel steeds meer bedrijven geïnteresseerd raken in de mogelijkheden van het goederenvervoer via de binnenwateren of over het spoor, lukt het vaak nog niet om een overstap te maken. Voor zo’n overstap moeten de kosten aanvaardbaar zijn en moet aan logistieke eisen worden voldaan. Vaak blijkt dan dat de volumes niet groot genoeg zijn om het budget neutraal te houden of ontbreken de geschikte vervoerdiensten. Waar de vrachtauto de vracht van deur tot deur vervoert, is dat bij de binnenvaart en het spoor meestal anders. Zogenoemd voor- en natransport zijn noodzakelijk, wat de logistieke organisatie er niet eenvoudiger op maakt.
Er zijn kansen voor een overstap als meerdere bedrijven gezamenlijk hun goederenstromen via de binnenvaart of het spoor laten vervoeren. Praktijkvoorbeelden in de binnenvaart laten zien dat de minimale volumes dan worden bereikt en de kosten draagbaar zijn. Voor het spoor ontstaan betere kansen als de dienstverlening aanmerkelijk wordt verbeterd en de kosten omlaag gaan.
Resultaten zijn pas mogelijk als er voldoende kennis van de vervoermarkt is. Ook moet er het nodige uitzoekwerk gebeuren om de geschikte vervoerdiensten te vinden. Tot voor kort subsidieerde het Rijk dit onderzoekswerk bij de binnenvaart. EVO wil daarom dat hiervoor subsidie mogelijk blijft bij regionale projecten, bijvoorbeeld in het kader van Beter Benutten.’
Chris de Vries, directeur Beheer en Uitvoering, provincie Noord-Holland
Politieke overwegingen zijn vaak doorslaggevend
‘De provincie Noord-Holland is, om in termen van de waterschappen te blijven, een algemeen bestuur. In het collegeprogramma worden sinds jaar en dag in algemene termen de doelen en wensen geformuleerd op het gebied van water en goederenvervoer over water. Dit gebeurt vanuit politieke overwegingen en niet zozeer vanuit deskundigheid van de bestuurders en leden van Provinciale Staten.
Op advies van de beleidsdirectie worden de doelstellingen en wensen omgezet in realiseerbaar beleid. Daarmee wordt de ‘wat’ vraag ingevuld. Aan mijn directie (Beheer en Uitvoering) de eervolle taak aan te geven ‘hoe’ we dat doen en daar ook uitvoering aan te geven. Op het gebied van de provinciale vaarwegen is sprake van een aantal belangrijke speerpunten.
Allereerst heeft het provinciaal bestuur aangegeven welke vaarwegen in het provinciaal domein zouden moeten behoren tot het netwerk beroepsvaart. Het daaraan verbonden onderhoud is er op gericht (risicogestuurd) de beoogde functie voor de beroepsvaart in stand te houden en waar nodig verbeteringen aan te brengen. Op dit moment wordt er veel gebaggerd en gewerkt aan verbetering van de oeverbescherming in met name het Noord-Hollandskanaal.
Een ander speerpunt is het op afstand bedienbaar maken van de bruggen en sluizen. Hiervoor heeft het bestuur een investeringsbijdrage beschikbaar gesteld. Op dit moment loopt de voorbereiding ervan. Mijn voorkeur heeft de bediening van de bruggen in samenwerking uit te voeren met de ketenpartners (gemeente Alkmaar en Zaanstad bijvoorbeeld, maar ook ProRail en Rijkswaterstaat). Dit zou vanuit een of meerdere gezamenlijke centrales kunnen. Dat biedt dan bovendien ruimte om de scheepvaart optimaal te begeleiden, de conflicten met het autoverkeer zo goed mogelijk op te lossen (Blauwe golf!) en uitbreiding van bedientijden tegen aanzienlijk minder kosten te realiseren. Naast het vervoer over water, zou hier ook de recreatievaart van kunnen profiteren.’
Auteur: Marieke Hut
Reactie plaatsen •