De schoonheid van de ondergrond
Jack Amesz, manager gemeentelijk Ingenieursbureau Den Haag:
'We gunnen eerst het systeem, de functie, en daarna de civiele constructie'
‘Ondergronds’ is beladen, erkent Jack Amesz, manager van het gemeentelijk Ingenieursbureau Den Haag, en tot 2 jaar terug directeur van het centrum ondergronds bouwen, COB. De prestatie moet beter, kan beter, maar wordt ook beter. Toevallig kijkt hij momenteel vanuit zijn kantoor recht in een bouwput, en geniet van de technische vooruitgang: ik zie damwanden de grond ingaan, en ik voel niets en hoor bijna niets.
Amesz geeft ‘een kijkje’ in de Haagse grond. ‘In de eerste laag van zo’n anderhalve meter, kom je de grootste drukte tegen. Dat begint bij leidingen en kabels. ‘Daarvan komen er steeds meer en neemt de versnippering toe. Verklaarbaar, door het toenemende aantal nutsbedrijven en serviceproviders dat hun eigen leidingen legt.
Normaal leg je die in leidingstroken onder het trottoir en niet onder het wegdek, maar in binnensteden lukt dat niet overal. Daar zit op sommige plaatsen de grond van gevel tot gevel vol met leidingen. Naast de traceerbare leidingen, tref je ook weesleidingen aan; leidingen zonder eigenaar en wel of geen functie (meer). Ook kun je verrast woorden door een archeologische vondst die nergens beschreven staat. En verder krijg je te maken met bomenrijen en de bijbehorende wortelpartijen. Hier hebben we overigens de bomenviaducten voor gecontrueerd. Daarbij ‘staat’ de boom op een soort tafel en groeien de wortels gecontroleerd in de ruimte eronder.
Vuilcontainer
Verder hebben wij aan de kust te maken met dijkwerken en in de woongebieden met hele diepe pijpen voor bodemenergie. Een nieuwe oprukkende ruimtegebruiker is de vuilcontainer. ‘Er zijn nu zo’n 1500 van 5000 containers geplaatst; eerst in de buitenranden, maar naar in de moeilijker gebieden in de binnenstad. Het plaatsen van deze containers roept wel eens weerstand op wanneer ze ten koste gaan van een bovengrondse bestemming zoals een parkeerplaats.
In de stedelijke ondergrond ontstaat dus al snel een competitie tussen allerlei functies. Je doet er daarom goed aan, adviseert Amesz, om de ondergrond ‘in kaart te brengen’. Geen gemakkelijke opgave - hoewel er steeds meer digitale mogelijkheden voor komen -, want vanuit het COB weet ik dat je al gauw zo’n 40 clubjes hebt die zich bezighouden met kabels en leidingen. Voor een groot bedrijven- en ontwikkelingsgebied in Den Haag stellen we nu een masterplan op voor de ondergrond. Noodzakelijk, want een bestaande stad is altijd in beweging en blijft zich ontwikkelingen en dan is het goed een actueel beeld te hebben van de ondergrond zodat je niet voor verrassingen komt te staan in de uitvoering. Ook nemen we standaarden voor ondergrondse functies op in het gemeentelijke handboek openbare ruimte. Daarin zeggen we iets over profielen en kabelstroken.
Zo’n ‘plattegrond’ van de ondergrond biedt grote voordelen voor de, vrij nieuwe, integrale werkwijze bij weginrichting en -onderhoud in de stad: de weg wordt afgesloten, en van gevel tot gevel opengebroken. Daarna wordt alles wat in de grond ligt en boven de grond moet komen, opnieuw ingericht en opgebouwd. Als je vooraf weet wat er onder de grond ligt, weet je ook met wie je daarover afspraken moet maken.
Graafrust
Bijkomend voordeel voor kabeleigenaren is, dat ze bij tijdens deze werkwijze iets aan hun kabels kunnen doen in een periode van graafrust. Dat is een periode van drie jaar na de laatste werkzaamheden, waarin de grond voor die betreffende leiding niet opnieuw open mag, anders dan voor een calamiteit.
Een ander middel om (ondergrondse) bouwhinder in Den Haag te minderen, is het digitale platform ‘Mijn Haagse werkzaamheden’. Dit systeem geeft aan wie, wat, waar, en op welk moment uitvoert. Met name het verkeerskundige aspect is daarbij belangrijk. Zo zorg je ervoor dat de stad – ook bij werkzaamheden in de grond - bereikbaar blijft. We letten er bijvoorbeeld op dat er nooit tegelijkertijd op twee parallelle hoofdroutes wordt gewerkt. Dit integraal werken – van gevel tot gevel, zullen we vaker doen. We zijn zo veel sneller klaar en leveren ook betere service.
Naast de lessen uit een aantal grootschalige weg en ov-tunnelprojecten, noemt Amesz de nieuwe ervaringen uit de iets kleinschaliger, maar niet minder ingewikkelde, ondergrondse parkeerprojecten. Zoals een tweede mechanische parkeergarage in de binnenstad, die tegemoet komt aan de wens om het grachtenprofiel terug te brengen. ‘We gunnen eerst het systeem, de functie, en daarna de civiele constructie. Als er eenmaal beton ligt, kun je niet meer zoveel veranderen. Kern is dat je focust op het beheer tot 50 jaar na oplevering, in plaats van op de bouwtijd van zo’n jaar of vijf. Daarvoor ga je uit van de gebruiker. Heb je dat goed in beeld dan kom je op een integraal ontwerp.
Auteur: Margriet Verhoog
De Haagse tramtunnel
Reactie plaatsen •