Verder met onze mobiliteitswelvaart
Sander van der Eijk, weer thuis in Nederland
Sinds een paar weken zijn we zijn weer thuis;
in Nederland. Wie mijn reiscolumns op verkeerskunde.nl gelezen heeft, weet wel wat ik hoop aan te treffen: optimisme, positiviteit, nieuwsgierige bestuurders, een creatieve samenleving, buurtmobiliteit, ontspanning onderweg en - gewoon als ultiem statement - veel fietsen met twee mandjes. Gelukkig ben ik niet zo naïef dat ik na een eerste blik op Nederland alweer afhaak. Wens en werkelijkheid zijn twee dingen. Toch zie ik - nu nog met reizigersogen - een wereld in beweging.
Wat valt op? Natuurlijk zijn de brandstofprijzen verder gestegen, zit de huizenmarkt nog minstens even vast en lopen de kosten voor levensonderhoud verder op. En niet onbelangrijk: de spanning van de crisis wordt gevoeld op de werkvloer. Zorgen genoeg. Maar onze wegen worden nog steeds goed gebruikt en treinen lijken wel voller dan ooit. Op de weg zie ik opvallend meer kleine auto’s: wegenbelastingvrij, zuinig en passend bij het mobiliteitspatroon en de portemonnee van de automobilist. Vijf jaar geleden zou niemand dat hebben geloofd. Ook opvallend: nog meer vouwfietsen in de trein. Ik sprak twee spits-vouwfietsers die zich ernstig zorgen maken hoe lang ze nog gratis mee mogen van de NS. Te veel vouwfietsen? Dat zijn zinnige problemen!
Maar het meest blij wordt ik van alle lokale initiatieven. Ook mijn buurtgenoten spreken de behoefte uit om het zelf te gaan doen: auto’s en bakfietsen delen, huizen isoleren, energievoorziening, crowd-sourcing en -funding. Het is goed te begrijpen dat mensen los willen van de grote instituten die zij hebben leren te wantrouwen; denk aan banken, verzekeraars, energiebedrijven en overheden. Gedreven door deze en andere emoties onder de crisis - de wens om eraan te ontsnappen - beginnen steeds meer mensen vrijer en verantwoord te handelen.
Ik heb bijzonder goed nieuws als het gaat om mobiliteit: dat kan ook! Nederland telt bijna acht miljoen auto’s. Drie op de tien huishoudens heeft een auto, een kwart zelfs twee of meer. We hebben meer dan 19 miljoen bruikbare fietsen in Nederland. Tel daar nog eens ongeveer 13.000 bussen en een geweldig dekkend spoorwegennet bij op en weet dat er nog steeds 42 vouwfietsen op een parkeerplaats passen. De clou is helder: we hebben méér dan genoeg. Nederland heeft een ongekende mobiliteitswelvaart. Nergens op de wereld - misschien met uitzondering van Japan - kun je dat vinden. Die mobiliteitswelvaart hoeft echt niet verder te groeien. Nu gaat het vooral om handiger en beter; balansen en verdelen.
Dat inzicht en die ontwikkeling bevalt me prima. De crisis rationaliseert. Mooi. Verkeerskundigen dromen al decennia van meer ratio in mobiliteitskeuzes; daar kun je wat mee. Maar wat mij betreft is vooral het potentieel van dit moment enorm. Ik zie die in toenemende mate creatieve samenleving. Ik geloof dat overheden meer op haar burgers gaan leren vertrouwen. Die creativiteit - benoemen, verdelen, organiseren, onderling regelen, slim financieren - gaat er toe leiden dat mobiliteitsdoelen veel sneller dan voorheen gerealiseerd worden. Dat past bij een samenleving die zich steeds sneller ontwikkeld. Wie goed kijkt ziet het al gebeuren.
Ik denk vooral ook terug aan de ondernemende eerst-vandaag-dan-morgen-instelling van Azië. En aan de wijze wie-maakt-mij-wat-rust van Latijns-Amerika. Juist daar waar de werkelijkheid - welvaart en welzijn - alles behalve vanzelfsprekend is, maakt creativiteit en optimisme elke keer weer indruk. Ik wil Nederland natuurlijk niet vergelijken met Bolivia of Birma. Toch ik ook onze werkelijkheid niet meer zo vanzelfsprekend. Het inspireert me dat - ook hier - steeds meer mensen vrijer denken, anders kiezen en wijzer doen. Aan die beweging kom ik graag weer bijdragen.
Sander
Utrecht, 14 oktober
Auteur: Margriet Verhoog
Reactie plaatsen •