Het verhaal achter vervoersarmoede op het platteland

dinsdag 15 oktober 2024

Felix Pot onderzocht aan de Rijksuniversiteit Groningen in hoeverre mensen zich beperkt voelen in hun mobiliteit en bereikbaarheid. Hij stelde de onderzoeksvraag: “Hoe zorgt mobiliteit ervoor dat het platteland achterop raakt en hoe brengt het de stad dichterbij?”

Pot, zelf afkomstig uit Noord-Groningen, ervoer vervoersarmoede tijdens zijn schooltijd, waarbij hij afhankelijk was van het openbaar vervoer. “Kinderen uit de stad konden na school nog de stad in, terwijl ik de bus of trein terug moest halen. Toch voelde ik me niet ongelukkiger dan mijn klasgenoten.”

Zijn onderzoek richtte zich daarom ook op de vraag wie vervoersarmoede daadwerkelijk ervaren en hoe zij dit beleven. “Vaak meten we bereikbaarheid op basis van het aantal voorzieningen en de beschikbaarheid van mobiliteit. Dit leidt tot de conclusie dat er in de stad veel is en op het platteland weinig. Maar de bewoners van het platteland ervaren dit zelf anders.”

Onderzoek

Uit het onderzoek bleek dat 12 procent van de mensen op het platteland problemen ervaart met mobiliteit, tegenover 8 procent in de stad. “Dat is een kleiner verschil dan je zou verwachten op basis van het verschil in voorzieningen,” aldus Pot. “Het verschil in beleving van vervoersarmoede kan de discussie in een ander daglicht plaatsen. Het is belangrijk om naar de mechanismen achter dit verschil te kijken, in plaats van simpelweg te pleiten voor meer voorzieningen of bushaltes op het platteland.”

Achter de beleving

De beleving van vervoersarmoede wordt beïnvloed door verschillende mechanismen. In steden treedt vaak een verzadiging op: “Er zijn veel voorzieningen, maar mensen worden niet gelukkiger van nóg een extra supermarkt,” legt Pot uit. Daarnaast speelt zelf-selectie een rol. Mensen die op het platteland wonen, kiezen vaak bewust voor een rustigere omgeving en accepteren dat ze minder toegang hebben tot voorzieningen.”

Rol van de auto

Op het platteland speelt de auto een cruciale rol. “De auto verkleint de ongelijkheid tussen stad en platteland, omdat mensen de stad en haar voorzieningen kunnen bereiken. Tegelijkertijd heeft de auto de verschraling van lokale voorzieningen veroorzaakt, zoals de bakker en slager. Grootschalige voorzieningen verderop zijn voordeliger, maar minder toegankelijk voor mensen zonder auto.” Hoewel de auto veel voordelen biedt, creëert deze ook nieuwe vormen van ongelijkheid binnen het platteland en draagt bij aan milieuproblemen.

Niet de kloof blindelings dichten

Pot pleit ervoor om de kloof tussen stad en platteland niet blindelings te dichten door voorzieningen terug te brengen of autogebruik te beperken. “Dat levert voor veel mensen weinig op,” stelt hij. “Het is beter om de voordelen van de auto te behouden en tegelijkertijd inclusiviteitsdoelen en milieudoelstellingen na te streven. Hoogwaardige ov-bereikbaarheid kan hierbij helpen.”

De uitdaging ligt in het vinden van de juiste balans tussen inclusiviteit, duurzaamheid en efficiëntie. “Als je volledig inzet op inclusief openbaar vervoer, moeten er veel buslijnen worden teruggebracht, maar dat leidt tot lege bussen, wat niet duurzaam is. Meer efficiëntie kan leiden tot schaalvergroting, maar gaat ten koste van de inclusiviteit.” Volgens Pot moeten we zorgvuldig nadenken over hoe we mobiliteit inrichten: “De balans tussen duurzaamheid en bereikbaarheid is vooral een politieke keuze.”

Op Verkeerskunde.nl/dossiers vindt u deze bijdrage en eerdere dossiers.
mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief