Peter Zwaneveld: Nieuwe studies verrijken de methodiek
“Hoewel we al meer dan zeventig jaar de effecten van overheidsmaatregelen berekenen, zijn we eind jaren negentig hard gaan werken om het MKBA-gedachtegoed breed te verspreiden in Nederland en daarbuiten. En dat lukt goed”, zegt Peter Zwaneveld, programmaleider Stad, mobiliteit en regio bij het Centraal Planbureau. “Veel overheden, adviesbureaus en universiteiten maken er tegenwoordig gebruik van.”
“Het is gebruikelijk en in veel gevallen door het kabinet voorgeschreven dat het CPB wordt betrokken bij MKBA’s van nationaal belang, om de kwaliteit ervan te borgen”, legt Zwaneveld uit. “Die opdracht is begin 2000 vastgelegd in een eerste leidraad over MKBA’s. Deze leidraad is in 2013 samen met het Planbureau voor de Leefomgeving geactualiseerd.
Uit de beleidsbrief van 2013 aan de Tweede Kamer: “Deze publicatie heeft de functie om – tien jaar na de leidraad voor MKBA’s in infraprojecten – een algemene leidraad op te stellen die in principe bruikbaar is voor alle beleidsterreinen. De leidraad biedt daarmee ondersteuning aan de trend en ambitie om het MKBA-instrument ook op andere terreinen dan infrastructuur en het ruimtelijke domein zinvol toe te passen.”
Volgens het kabinet is er ‘geen vollediger manier dan een MKBA om de maatschappelijke voor- en nadelen van een beleidsvoorstel in beeld te brengen’. Tegelijkertijd erkent de regering dat de MKBA een relatief complex instrument is dat om goede communicatie vraagt richting besluitvormers, burgers en maatschappelijke partijen. Met de kanttekening dat een MKBA minder geschikt is voor primair morele of rechtvaardigheidsvraagstukken. In dat geval is het van belang om naast de totale welvaartseffecten ook verdelingseffecten in beeld te brengen. Het CPB en PBL onderhouden de leidraad.
MKBA als verhaal
Tot zover de theorie. Terug naar Zwanevelds praktijk. In de wereld van de verkeersmodellen wordt al voorzichtig gesproken over een omslag van cijfers naar een verhaal. Geldt dat ook voor MKBA’s? Zwaneveld: “Het rekengedeelte zal blijven, maar iedere MKBA begint met een beschrijvende samenvatting. Daar besteden we steeds meer aandacht aan.”
Daarnaast verwacht Zwaneveld een ontwikkeling naar meerdere MKBA’s tijdens een beleidsproces. Bijvoorbeeld een vroege MKBA op hoofdlijnen om een zeer tegenvallende MKBA verderop in het proces te voorkomen. Voorbeeld is het onderzoek naar een nieuwe spoorverbinding dwars door het Markermeer om de verstedelijking van Almere op te vangen. Uit deze studie bleek dat er voldoende verbindingen lagen en het werkelijke probleem uitsluitend in de spitstijden lag. Uiteindelijk is de bestaande spoorverbinding uitgebreid met ‘veegtreinen’, extra treinen in de spits.
MKBA, een ambacht
Soms haalt een bijzondere studie de pers, zoals de ex post MKBA naar de effecten op de woningprijzen, als graadmeter voor de aantrekkelijkheid van het gebied bij de ondertunneling van de A2 in Maastricht. Tijdens deze studie is een causaal verband gevonden tussen beide. Zwaneveld: “Andere steden vragen dan of deze berekening ook toepasbaar is voor ondertunneling in hun steden.”
Ook kan deze methode helpen bij het in kaart brengen en evalueren van de leefbaarheidseffecten van de tweede generatie stations-, of Sleutelprojecten, waaronder die van de spoortunnel Delft.
Is een MKBA een rekenkunstje of een ambacht? Het laatste, zegt Zwaneveld. “Het gaat om het goed inschatten en toepassen van de economische theorie. En om het kunnen scheiden van hoofd- en bijzaken.”
Naast het rekeninstrument wordt de MKBA ook gepromoot als denkkader. Zwaneveld: “Als je gedurende een planproces probeert zo goed mogelijk te denken in de vorm van een MKBA, voorkom je grootschalige studies, zoals die naar de kosten en baten van een HSL-Noord, die hele nare discussies achteraf opleveren. Denken in de vorm van MKBA helpt ook bij het bepalen van het juiste moment voor een MKBA.”
Verdelingseffecten
Een laatste trend die Zwaneveld signaleert is de toenemende aandacht voor MKBA-studies in de Nederlandse wetenschappelijke wereld. De Amerikanen hadden zich al gestort op het berekenen van verdelingseffecten. Welke groepen hebben er baat bij en welke niet. “Over deze effecten wordt al lang gediscussieerd en er zijn vele goede oplossingen bedacht. Nu nog echt toepassen in de praktijk is mijn motto.”
Hoewel de MKBA-wereld een relatief kleine wereld van specialisten is, vindt Zwaneveld het belangrijk dat beleidsambtenaren, ook bij gemeenten en provincies, er enige kennis van hebben. Een behoorlijk aantal hebben dat ook al. “Naast het belang van het hanteren van het denkkader MKBA helpt enige kennis ook bij het beoordelen van in opdracht gemaakte MKBA’s.”
Peter Zwaneveld, programmaleider Stad, mobiliteit en regio, Centraal Planbureau
Reactie plaatsen •