Erik Verhoef, hoogleraar ruimtelijke economie aan de Vrije Universiteit, is expert op het gebied van het sturen van reisgedrag met prijsprikkels. “We moeten samenwerken in wetenschap en praktijk om de schaarse ruimte eerlijk te verdelen en goed te benutten.” Niet eenvoudig en ook een geduldkwestie, maar het zou kunnen; zo blijkt uit recent onderzoek in Beijing.
Onderling dealen met schaarse ruimte
Foto: Shutterstock
In de periode 2016-2020 leidde Erik Verhoef zowel Nederlandse als Europese onderzoeksprojecten rond het concept van verhandelbare rechten. De gedachte erachter is dat de ruimte - of dit nu de snelweg is of de parkeerruimte op straat - wordt verdeeld, door gebruikers onderling hun gebruiksrecht op die ruimte in tijdvakken te laten verhandelen, bijvoorbeeld met een app. Zo ontstaat er ‘vanzelf’ een beter evenwicht tussen vraag en beschikbare ruimte.
Verhoef: “Destijds hebben we eerst gesimuleerde lab-experimenten gedaan, daarna experimenten met daadwerkelijk gedrag, en recent hebben we dit in China geprobeerd met ‘echte’ auto-forenzen rond Beijing. De resultaten zijn veelbelovend.”
Tijdelijke spelbreker corona
Ook in Nederland bestond en bestaat er veel interesse in het concept, al wordt het nog nergens toegepast. Verhoef: “Ik heb er veel aandacht mee gekregen. Het concept is echt op de radar gekomen van bestuurders en beleidsmakers, zowel landelijk als bijvoorbeeld in de wereld van het gemeentelijke parkeerbeleid. Maar toen kwam COVID-19. Dat was een grote spelbreker. Inmiddels is de drukte op de wegen weer teruggekeerd en merk ik weer groeiende interesse in verhandelbare rechten als oplossing. Het blijft een interessant beleidsinstrument, omdat het in principe zonder geldstroom naar de overheid kan. Voor ‘klassiek’ prijsbeleid bestaat immers nog altijd geen groot draagvlak.”
Ruimtelijke neerslag
Verhoef werkt momenteel met een promovendus aan een vergelijking tussen het instrument verhandelbare rechten en beprijzing van mobiliteit. ‘We kijken naar de effectiviteit van deze instrumenten en de gevolgen ervan voor bijvoorbeeld locatiekeuze van individuen en bedrijven en de gevolgen voor de arbeidsmarkt. Zo leveren we ook een bijdrage aan het maatschappelijke en wetenschappelijke debat over rechtvaardigheid. De vraag is hierbij onder meer hoe de effecten van mobiliteitsbeleid ruimtelijk neerslaan. Die integratie van verkeer en vervoer en ruimte is voor mij nog altijd het meest intrigerend. En belangrijk als het gaat om de grote transities. Denk maar aan alle aandacht voor de 15-minutenstad.”
Geduld en samenwerking
Verhoef is naast dit alles ook ervaringsdeskundige in het hebben van geduld. “De invoering van zowel prijsbeleid als zo’n concept als verhandelbare rechten gaat bepaald niet zonder slag of stoot. Processen duren lang, onder meer omdat er zoveel verschillende partijen bij betrokken zijn. Zouden we in 2050 echt een klimaatneutrale en circulaire economie hebben? Dat zou wel revolutionair zijn. Ik startte in 1992 als AIO. Dat is langer geleden dan we nu nog hebben richting 2050. En zoveel is er in de tussentijd nou niet veranderd. De belangrijkste vraag is hoe iedereen mee kan komen. Er zal veel gevraagd worden van mensen. Beleid moet ook acceptabel zijn. Voor deze steeds groter wordende vragen hebben we verschillende disciplines nodig, variërend van economie en verkeerskunde tot wiskunde, bestuurskunde en psychologie.”
Puzzels
Door onder meer zijn lidmaatschap van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur staat Verhoef meer dan ooit in contact met de weerbarstige werkelijkheid. “Ik zie allemaal interessante puzzels die niet snel en eenvoudig zijn op te lossen. Maar ik ben een optimist. Vermoedelijk zal ik voor mijn emeritaat wel meemaken dat er iets van het instrumentarium waaraan ik al jaren werk, wordt ingevoerd. Dat duurt trouwens nog wel even, hoor.” Niet voor 2033, belooft Verhoef.