Maken innovaties en experimenten het leven werkelijk duurzamer? Rob Raven, hoogleraar duurzaamheidstransities aan Monash University in Melbourne (Australië): “Na tien tot vijftien jaar experimenteren met duurzame oplossingen, wil ik onderzoeken wat dat allemaal heeft opgeleverd en hoe het nog beter kan.”
Inzicht in struikelblokken bij innovaties en experimenten
Foto: Shutterstock
In de periode 2016-2020 leidde Rob Raven het project Smart Cycling Futures. De eerste hoofdvraag was hoe fietsinnovaties kunnen bijdragen aan een duurzamere stad. De tweede was hoe de samenwerking tussen wetenschap en praktijk in met name living labs slim vormgegeven kan worden. Raven: “Met name dat laatste kostte veel tijd, maar die tijd namen we er ook voor. Mede dankzij procesmanager Hugo van der Steenhoven hebben we hierin wel iets kunnen neerzetten. Ik denk dat ons onderzoek onder meer van betekenis is geweest in de praktische vraagstukken rond de invoering van free-floating deelfietssystemen – en daarmee ook voor andere vormen van micromobiliteit. De vraag blijft steeds hoe je de potentie voor een duurzamere stad kunt uitbuiten door het reguleren van de nadelige kanten ervan, zoals de parkeerproblematiek in de openbare ruimte.”
Sociaal-maatschappelijke en politieke factoren
“Een mechanisme dat ik zie is dat een innovatie, zoals bijvoorbeeld de elektrische stepjes en de fatbike, vrijwel uit het niets lijkt op te komen, vervolgens tot problemen leidt en dan weer verdwijnt. Mensen houden zich bijvoorbeeld niet aan bestaande regels en veroorzaken overlast. Vaak zijn wet- en regelgeving en infrastructuur er ook niet optimaal voor ingericht. Overheden kiezen dan voor de makkelijke route van een verbod. Zo loop je de potentie voor verduurzaming helaas wel mis! Dat is dan geen kwestie van techniek, maar gaat meer om sociaal-maatschappelijke en politieke factoren. Uit een survey die we hier hebben gehouden, bleek dat in Australië, waar maar 2 procent van de investeringen in mobiliteit naar de active modes lopen en fietsen gaat, de grote vraagstukken voor stedelijke mobiliteitstransities te maken hebben met beleid, sturing, en financiering.”
‘Projectification’
Het werken met living labs heeft vooral voor de direct betrokkenen impact, stelt Raven nu. “Niet alleen Smart Cycling Futures, maar vrijwel alle onderzoeken met living labs hebben last van zogenoemde ‘projectification’. Ook al heb je na afloop een goed netwerk opgebouwd, toch verwatert daarna de samenwerking en vaak ook de inhoudelijke opbrengst voor de praktijk. Momenteel onderzoek ik hoe we dat effect kunnen verminderen. Wat zijn de mechanismen die ervoor zorgen dat een experiment echt doorwerkt in bijvoorbeeld beleid? En, wat kan de rol van universiteiten zijn als het gaat om doorwerking van experimenten?”
Sociale infrastructuur
“Jammer genoeg is het lastig geld te krijgen voor dit type onderzoek. Een paar miljoen voor een technische innovatie ligt gemakkelijker dan een paar ton voor het creëren van een sociale infrastructuur voor het beter uitvoeren en opschalen van experimenten. Inmiddels zijn er meerdere databases ontwikkeld met daarin de eigenschappen van duizenden experimenten wereldwijd. We willen graag onderzoeken wat die hebben opgeleverd en hoe je zo’n sociale infrastructuur goed zou moeten inrichten om opschaling te bevorderen.”
Systeemveranderingen
Raven werkt steeds vaker samen met bewoners. “Ik trek hier onder meer een project op en rond de universiteit zelf, wat een stad op zich is met 80.000 studenten. We willen hier in het kader van het ‘Monash Net Zero Initiative’ onder meer het fietsgebruik stimuleren en vormen van duurzame mobiliteit als dienst introduceren. Ook ben ik betrokken bij een groot internationaal onderzoek naar effecten op gezondheid en gelijkheid bij de invoering van 30 km-zones en infrastructuur die geschikt is voor alle leeftijden en alle vaardigheden.” Daarnaast houdt Raven zich bezig met energietransitie en circulaire economie. “Voor een project over leven met minder afval heb ik samengewerkt met 25 huishoudens die eigen experimenten deden om zes weken lang zonder afval te leven. Dan merk je dat zelfs zeer gemotiveerde mensen nog allerlei struikelblokken ervaren om minder afval te produceren. Ritmes in dagelijkse routines en sociale relaties zijn niet zomaar te veranderen. Toch laat ons onderzoek ook zien welke systeemveranderingen een leven zonder afval veel makkelijker kunnen maken.”
wetenschapsnotities vindt u deze en eerdere bijdragen aan deze wetenschapsreeks.