Start SURF-onderzoek naar slimme stedelijke regio’s
In december 2014 start een 6 jaar durend onderzoek naar slimme stedelijke regio’s: SURF, smart regions of the future. Waarom dit onderzoek en wat gaat het opleveren? Een gesprek met Jan Klinkenberg, programmamanager SURF.
Klinkenberg: ‘Kernvraag is hoe Nederlandse stedelijke regio’s een betekenisvolle en grotere rol kunnen spelen in de globale economie. Belangrijk is dat stedelijke regio's technologisch 'smart' functioneren om een competitief voordeel te behalen uit onze stedelijke (infra)structuren. En met slimme bestuursvormen de steeds meer zelfsturende maatschappij goed weten te bedienen en te benutten. Belangrijke vraag daarbij is hoe we in onze steden de vele complexe netwerken en stromen van mensen, informatie, goederen, water, energie en afval inpassen, en de stedelijke regio’s bereikbaar houden.'
Tenderprocedure voor kennisconsortia
Het initiatief voor dit onderzoek is genomen door de departementen van IenM en BZK, licht Klinkenberg toe. 'Zij hebben een praktijkgericht kennisprogramma ontwikkeld met NWO en Platform31. Voor de studie is 15 miljoen euro beschikbaar gesteld door IenM, BZK, NWO en Platform31. Van de deelnemende kennis- en praktijkorganisaties wordt een beperkte cofinancieringsbijdrage gevraagd in geld of in uren. SURF gaat een handvol grote kennisprojecten uitvoeren in Nederlandse stedelijke regio's en samen met stakeholders uit de regio's. Hiervoor zullen kennisconsortia worden gevormd die bestaan uit onderzoekers en praktijkmensen uit publieke en private organisaties. Op 3 december is een tenderprocedure voor deze consortia gestart.'
Praktijkgericht onderzoek
Klinkenberg verwacht dat dit type praktijkgericht onderzoek kennis oplevert in verschillende vormen, waarmee beleidsmakers straks hun werk beter kunnen doen. ‘Denk hierbij aan feiten, beleidsinformatie, inzicht in trends en causale relaties, nieuwe ruimtelijke planningssystematieken en -concepten, beleidsadviezen en concrete beleids- en procesinstrumenten. Daarnaast verwacht ik maatschappelijke neveneffecten, zoals agendering van beleidsissues, nieuwe relaties en relatienetwerken van actoren. En uiteraard verstrekt dit onderzoek de Nederlandse kennisinfrastructuur door wetenschappelijke promoties en publicaties ensamenwerkingen tussen universiteiten.’
Probleemeigenaren op bestuurlijk niveau
De maatschappelijke tussen- en eindresultaten moeten gaan landen bij organisaties die er wat mee moeten in hun dagelijks werk. Deze organisaties zullen grotendeels zijn vertegenwoordigd in de kennisconsortia. Voorwaarde voor onderzoeksprojecten zijn urgente maatschappelijke opgaven en probleemeigenaren op bestuurlijk niveau. Zij hebben er dan ook belang bij dat de resultaten niet in een bureaula verdwijnen, maar daadwerkelijk worden toegepast.
Co-creatie
SURF is feitelijk een vervolg op DBR -onderzoeksprogramma voor een Duurzaam Bereikbare Randstad. Deze studie leverde een aantal praktische wetenschappelijke notities op die een bijdrage hebben geleverd aan het 'naar de praktijk brengen' van wetenschappelijke kennis. Ze zijn beschikbaar via de VerDuS- en Verkeerskundesite. Klinkenberg: 'De DBR-aanpak heeft overigens bijgedragen aan het praktijkgericht opzetten van SURF. Vanaf het begin gaan praktijkorganisaties meedraaien met het onderzoek, dus co-creatie! Daarnaast voorziet SURF in een repertoire aan activiteiten om de kennis bij grote groepen beleidsmakers en andere praktijkorganisaties onder de aandacht te brengen.'
Reactie plaatsen •