‘Spelen is leven’
“Juist nu moeten we aandacht besteden aan ruimte voor kinderen om buiten te kunnen spelen. Vóór corona speelde al 15 procent van de kinderen niet buiten. Dat is nu verergerd, mede doordat scholen en speeltuinen lange tijd dicht waren.” Er zijn grote zorgen over de jeugd, waarschuwt Jantje-Beton-directeur Dave Ensberg-Kleijkers. Kinderen die niet buiten spelen, legt hij uit, leren letterlijk en figuurlijk minder goed vallen en opstaan, zijn minder creatief, minder gelukkig, presteren minder goed op school, doen later meer beroep op de zorg en vervallen makkelijker in criminaliteit.
Door Nettie Bakker
Verkapt in deze waarschuwing, schetst Ensberg-Kleijkers tegelijkertijd de enorme winst die kinderen, hun ouders én de samenleving als geheel kunnen boeken als kinderen zich spelenderwijs kunnen ontwikkelen tot gelukkige en gezonde mensen die weerbaar zijn, hun maatschappelijke kansen zien en grijpen en verstandige beslissingen nemen in hun volwassen leven.
Hoe breder de stoep, hoe meer ze spelen
Verkeerskundigen en mobiliteitsexperts moeten deze relatie tussen buitenspeelruimte en gezonde ontwikkeling tot volwassene goed begrijpen én inzien welke rol zij daarin kunnen spelen. “Claim die rol ook”, zegt de speelexpert. “Veel gemeenten hebben een speelruimtebeleid. Duik erin. Als verkeerskundige kun je zoveel betekenen voor kinderen. Alleen al door ze een brede stoep aan te bieden: hoe breder, hoe meer ze spelen. Vergeet dus niet dat je in potentie het verschil kunt maken voor kinderen. Je hebt er echt een belangrijke functie in.”
Het kind in de directeur
“Spelen is leven voor kinderen”, vervolgt Ensberg-Kleijkers, “waar ter wereld ze ook worden geboren.” Vragend naar de leeftijd van het kind in hém, vraagt hij voor de zekerheid: ‘Je bedoelt mijn biologische leeftijd?’ En dan: “Ik ben nog steeds een groot kind. Als ik in een speeltuin kom en ik zie mijn favoriete speeltoestel, de kabelbaan, dan gá ik eropaf. Of ik er nu in driedelig grijs op werkbezoek ben, desnoods in gezelschap van onze beschermvrouwe prinses Beatrix, ik moét en ga erheen. Ik kan ook geen bal laten liggen en bij ons op kantoor staat een step. ‘Management by stepping around’ noem ik dat als ik door de gang race. Maar”, relativerend, “als je zelf niet een groot kind bent, moet je ook geen directeur van Jantje Beton worden.”
Een gesprek met de directeur van de Stichting Jantje Beton gaat natuurlijk over kinderen en buiten spelen, maar in zijn visie over veel meer. “Kinderen ontdekken er wat hun lichaam kan, wat hun zintuigen doen, wat hun relatie met anderen hen brengt. Spelen is van levensbelang voor kinderen om zich fysiek, sociaal en psychisch te ontwikkelen. Daarnaast willen kinderen op avontuur, op de fiets en zelfstandig naar school.”
Ongelukkig
Wat zijn de consequenties van te weinig aandacht voor buitenruimte voor kinderen? “Dat is het begin van het einde, zou ik bijna zeggen”, zegt Ensberg-Kleijkers. “Als kinderen niet kunnen spelen kunnen ze niet goed leven en zich niet goed ontwikkelen, dan worden ze ongelukkig en ongezond, krijgen geen vriendjes, leren niet om te vallen en weer op te staan. Kortom, het worden op termijn ongelukkiger mensen die makkelijker in contact komen met criminaliteit en een hoger beroep zullen doen op de zorg en mogelijk op sociale uitkeringen.”
Spelen is weliswaar vanzelfsprekend voor kinderen, maar je hebt er wel ruimte voor nodig in steden. En bovendien het liefst in de natuur. Denk in steden bijvoorbeeld aan kleine stukjes wildernis aan de rand van de wijk, noem ze ravotbosjes. Geef ze een ruimte die hun fantasie prikkelt, laat ze er vies kunnen worden.
“We zijn intussen helemaal gewend aan de betonnen bende om ons heen en aan allerlei apparaten die ons moeten helpen,” vervolgt Ensberg-Kleijkers, “maar laten we nooit vergeten dat we onderdeel zijn van de natuur, van het dierenrijk. Vergeet ook niet dat artsen mensen vroeger al naar zee en naar de bergen verwezen om te genezen. Spelen in de natuur is de kern waar kinderen behoefte aan hebben. Geef ze die gelegenheid. Laat avonturen in de buitenruimte inslijten, zodat ze dat als volwassenen blijven doen, met hún kinderen.”
“Denk je dat kinderen zich later een spelletje Fortnight herinneren dat ze speelden met een digitaal vriendje, of herinneren ze zich een strooptocht door de wijk gewapend met pijltjes en pvc-buizen om mee te schieten. Ik ben veel verhuisd en ken alle speelomgevingen, waarbij het leven rondom het dorp Oude Tonge met mijn vriend Eric van der Velde de meest dierbare herinnering is. We hebben het er nu nog over.”
Dat brengt het gesprek op de verleiding van allerlei spelletjes op beeldschermen. Zijn advies: “We zijn er niet tegen, maar maak er als ouders afspraken over: één uur schermkijken, twee uur buitenspelen. Waak over de balans. “
Statistieken
Terug naar het nu. “Alle statistieken wijzen helaas op nóg minder buiten spelen, met als gevolg, nóg meer kinderen die bijziend zijn, minder sociale contacten hebben en meer klagen over depressiviteit - wat zelfs kan leiden tot suïcidale gedachten en daadwerkelijk suïcidepogingen. Het mag ook niet zo zijn dat ouders het spelen in de buitenruimte afraden omdat het onveilig zou zijn, terwijl er juist nu de meest gezonde lucht is en de meeste kans op geluk voor kinderen.”
Wijksafari’s
Hoe organiseer je een goede speelomgeving voor kinderen? In feite is dat eenvoudig, legt Ensberg-Kleijkers uit. “Kijk door de ogen van kinderen naar de buitenruimte, loop met ze mee en praat met ze. Waarom lopen ze zo, wat is daar leuk aan? Wat zouden ze nog meer willen? We noemen dat ‘wijksafari’s’. Let ook op welke routes ze kiezen. Soms blijkt dat kinderen hele andere routes nemen dan stedenbouwkundigen en verkeerskundigen voor ze hebben bedacht. Steken ze inderdaad over op het zebrapad of op een andere plek, en waarom?”
Naar school
“En kijk goed naar de schoolomgeving. Vanaf vier jaar gaan kinderen naar school. Bedenk dat het schoolplein in hun ogen een speelparadijs is. Daarbij past geen kiss-and-ridezone voor auto’s bij de ingang. Gebieden rond scholen zouden autoluw moeten zijn. Ouders zouden op afstand moeten kunnen parkeren, zodat kinderen lopend naar school kunnen. Ouders die graag mee willen lopen, zouden er ook meer tijd voor kunnen inplannen om hun kinderen weg te brengen. Hoe belangrijk is het?”
Een punt van zorg is overigens wel de oudere jeugd, benadrukt hij. “Een wipkip is al snel meegenomen in een ontwerp, maar wat bieden we de oudere jeugd? Wat vinden zij gaaf? We laten er momenteel onderzoek naar doen en verwachten in de komend maanden een advies daarover. Ik ben zeer benieuwd.”
Helpen
Er zijn twee ontwikkelingen die verkeerskundigen kunnen helpen om meer aandacht te besteden aan buitenspeelruimte voor kinderen, signaleert Ensberg-Kleijkers. De Omgevingswet en de trend naar meer ruimte voor lopen, als gevolg van de verdichting in steden, ten koste van de ruimte voor gemotoriseerd verkeer. “De Omgevingswet vraagt om meer contact met de gebruikers van de openbare (verkeers)ruimte. Kinderen zijn net zo goed gebruikers van die ruimte.” Ook de tweede trend biedt kansen. “We zijn daarvoor als stichting ook aangesloten bij het platform Ruimte voor Lopen. Toch richt de primaire focus van volwassen zich in de praktijk nog veel op loopruimte voor volwassenen, stel ik helaas vast. Terwijl juist kinderen veel te vinden zijn in de buitenruimte.”
Prijs en hint
Naast deelname aan relevante platforms, beantwoordt Jantje Beton vragen van gemeenten of projectontwikkelaars en organiseert gerichte acties, zoals de landelijke Buitenspeeldag. Dit jaar vond deze dag op 9 juni voor het eerst plaats tijdens een hele Buitenspeelweek. Ook reikt de stichting dit jaar de eerste Jantje Beton-prijs uit aan de meest speelvriendelijke gemeente. De directeur geeft alvast een hint: “Wij gaan uit van kinderparticipatie. Kinderen zijn volwaardige leden van de gemeenschap waar de gemeente verantwoordelijkheid voor draagt.”
Tot slot. Hoelang is Jantje Beton nog nodig? “Tot de speelruimte voor kinderen overal gegarandeerd is. En als kinderen van ouders en van de samenleving alle kansen krijgen om spelenderwijs gelukkig te worden en zich gezond te ontwikkelen in de buitenruimte, stap ik met liefde naar de Kamer van Koophandel om deze stichting uit te schrijven.”
Meer informatie
Over Dave Ensberg-Kleijkers
Sinds februari 2019 is Ensberg-Kleijkers (37 jaar) directeur-bestuurder van de Stichting Jantje Beton en bestuurder van de landelijke branchevereniging voor speeltuinorganisaties, NUSO. Hij studeerde bestuurskunde en politicologie in Leiden en publiceerde in 2017 het boek ‘Bezielde Beschaving’, waarin hij aan de hand van zijn levensloop zijn visie geeft op de multiculturele samenleving en op politieke kwesties. Ook was hij lange tijd werkzaam in het onderwijsveld, waaronder als voorzitter van het college van bestuur van de Stichting Biezonderwijs.
Over Jantje Beton
Meer over Jantje Beton: jantjebeton.nl
Dit artikel verscheen in Verkeerskunde 3/2021
Dave Ensberg-Kleijkers
Reactie plaatsen •