Frits van Bruggen, algemeen voorzitter van RAI Vereniging, is gefascineerd door mobiliteit én door het huidige tijdsgewricht. “De grote driver achter veranderingen in de mobiliteit is altijd technologische vooruitgang geweest, als je kijkt naar grote systeemsprongen. Maar de afgelopen dertig jaar zijn we niet écht anders gaan reizen, we zijn niet door een enorme verandering gegaan.”
Nu die systeemsprong maken
Daarvóór wel, herinnert Van Bruggen. “Kijk naar mijn grootvader, toevallig ook een Frits, hij was twintig in 1918. Die man heeft de opkomst van de fiets en de auto meegemaakt, en opeens vlogen er ook vliegtuigen over zijn hoofd. We hebben onze mond nu wel vol van grote veranderingen, maar volgens mij valt dat nog te bezien.”
Trigger
“Verduurzaming is momenteel een enorme trigger voor een hoop ‘gedoe’ in Europa”, stelt Van Bruggen. “We moeten door een grote verandering, we moeten overschakelen op de productie van elektrische auto’s. Hoe ver landen daarmee zijn, verschilt echt enorm.” Van Bruggen haalt een anekdote aan over zijn bezoek aan de importeursvereniging in Roemenië. “Zij bestaan nu dertig jaar, wij bestaan meer dan 130 jaar. De hele wereld was daar verzameld en kwam vertellen hoe het ging met de verduurzaming van de auto-industrie. Dan hoor je de delegatie uit Australië vertellen dat ze eigenlijk nog moeten beginnen, en in Europa en in de Verenigde Staten gaat het wel, maar heel moeizaam, om uiteenlopende redenen.” En dan verschijnt de delegatie uit China ten tonele. “Zij produceren nu 25 miljoen auto’s per jaar, tien procent van de bevolking werkt er in de auto-industrie. En dat zijn echt niet meer de auto’s van 25 jaar geleden, die we weigerden te importeren. In China zijn de afgelopen generaties miljoenen mensen uit de armoede geholpen, en die mensen willen nu een auto. En dat moet dan een elektrische auto zijn. Dus bouwen ze op zeer grote schaal elektrische en (plug in) hybride auto’s, en willen dat uitrollen naar de rest van de planeet. En nee, dat is niet alleen maar te danken aan staatssteun, daarvoor is de auto-industrie in China echt veel te groot. ”Overheidsbeleid heeft ‘de Chinezen’ wel geholpen om direct in te zetten op elektrificatie. “Hier in Europa en Nederland zeggen we vooral dát iets wel of niet mag, maar hóe dan, ontbreekt. In China hebben ze gezegd: ‘Als je een elektrische én een benzine-variant van een auto maakt, dan móet de elektrische variant goedkoper zijn’. Dat industriegerichte beleid is een flinke driver onder de elektrificatie van de Chinese autowereld geweest.”
Onvoorspelbaar beleid
“We roepen hier hele stevige dingen”, vindt Van Bruggen, en met ‘hier’ bedoelt hij in Europa en in Nederland, “Daar kun je wel applaus voor krijgen, maar we denken te weinig na over hoe je dat vervolgens voor elkaar moet krijgen. Brussel maakt beleid, Den Haag maakt beleid, maar we zijn vooral bezig met stevige targets en met beleid waar de burger en het bedrijfsleven geen bal aan hebben. Maak duidelijk wat je wil én hoe we dat moeten doen, zou ik adviseren, maar in plaats daarvan verandert het beleid continu. Dat is schadelijk.”
Langetermijnbeleid nodig
“We hebben goed en vooral langetermijnbeleid nodig. We moeten eens ophouden met neerbuigend te denken en te kijken naar China, maar inzien dat er in Europa ook nog heel veel moet gebeuren. Zorg voor beleid dat aansluit op de uitvoering, vertel heel duidelijk wat je van burgers en ondernemers verwacht. Gecombineerd met zwalkend beleid zien we nu heel scherp dat de Duitse auto-industrie grote moeite heeft om op grote schaal over te schakelen naar een duurzame werkwijze.”
Dat het in Duitsland niet goed gaat, heeft een enorm effect op Nederland, stelt Van Bruggen. “Dat valt nu nog mee, maar als Duitsland niest, wordt Nederland verkouden. En dat is nu aan het gebeuren. We produceren zelf weliswaar geen auto’s, maar hebben wel een grote keten aan toeleveranciers. In die keten zit een vertraging van zes tot negen maanden. Misschien heb je zo’n crisis trouwens ook wel nodig om door te schakelen, en moet je als private sector dan toch nieuwe fabrieken neerzetten.”
Stagnatie
De effecten van een crisis in de automobielindustrie zijn op grote schaal voelbaar. “In de Europese Unie werken 13,8 miljoen mensen in de automotive sector. Dat is 6,1 procent van de totale werkgelegenheid. Deze sector is ook een leidende factor op gebied van innovatie en R&D. Er gaat jaarlijks 59 miljard in de hele sector om. Nederland is, in de EU, kampioenelektrificatie. Dat is een beetje flauw natuurlijk, de Noren doen het beter, maar Noorwegen is geen EU-lid, net als Engeland. In Nederland is 75 procent van de nieuw verkochte personenauto’s elektrisch of hybride, en een op de drie is volledig elektrisch. Maar in Nederland speelt wel mee dat we nogal van tweedehands auto’s houden. ‘Met de kop eraf’ zeg maar, en dus duurt het langer voordat het hele wagenpark verduurzaamt.”
En is er nog een zorg. “Het percentage van de nieuwverkopen dat elektrisch is, daalt in de Europese Unie, en in Nederland stagneert het. Op die manier gaan we onze mooie doelen natuurlijk niet halen. Het overheidsbeleid op dat gebied helpt ook niet, elektrische auto’s zijn gewoon nog erg duur.’
Systeemsprong noodzakelijk
De omschakeling naar elektrisch autorijden vereist een systeemsprong, volgens Van Bruggen. “Er is heus niemand die zegt ‘doe dan maar meer vervuiling’. Iedereen voelt de urgentie, en vindt het ook prima, als het beleid maar duidelijk is én als de kosten niet te hoog zijn. Dus ga dan niet elk jaar je beleid aanpassen of elektrisch rijden ontmoedigen. En dat je straks in 2027 de volle mep aan motorrijtuigenbelasting gaat betalen, gebaseerd op de tarieven voor benzine-auto’s, gaat ook niet helpen. Het is ook heel raar, we kunnen kennelijk wel differentiëren tussen diesel, LPG en benzine, maar voor elektrische auto’s gaan we het voltarief voor benzinewagens hanteren. Waarom eigenlijk? Schiet mij maar lek.”
Hoe dan wel? “Als je snel door wilt pakken, moet je ook gewoon doorgaan met aanschafsubsidie. Als je dat afschaft, gaat het langer duren. En wat je vooral níet moet doen, is op grote schaal benzineauto’s gaan straffen. Daar pak je de gewone burger mee, en dan vooral de inkomensklasse waarvoor elektrisch rijden te duur is. De burger die goed verdient, blijft wel rijden. Den Uyl verkondigde in de jaren ’70: ‘Voor iedere arbeider een auto’. Laten we niet vergeten over wie we het dan hebben, over gewone arbeiders voor wie autobezit een groot goed is. Laten we die verworvenheden nou niet om zeep gaan helpen.”
Bevolking wil wel
“De bevolking krijg je echt wel mee”, stelt van Bruggen. “Maar het tempo wordt bepaald door de maatregelen die je neemt op het gebied van stimulering. Het is een taak van de industrie om de auto’s goedkoper te maken, in China doen ze dat al.” En de beloofde importtarieven? “Importtarieven zijn bedoeld om een industrie die in de kinderschoenen staat te beschermen, alles wat je in latere fasen doet is in het nadeel van de consument. Het kan ook zijn dat je je eigen industrie de tijd wil geven om om te schakelen. In Europa doen we op dat vlak nog niks geks, denk ik.”