Regio's geven boost aan uitrol laadinfra

Vanuit de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) hebben zes regio’s hun samenwerking op 8 juli bekrachtigd, samen met de netbeheerders en het ministerie van IenW.

Dit is een volgende stap op weg naar een landelijk dekkend, betrouwbaar en toekomstbestendig netwerk van laadpalen.

Als onderdeel van het Klimaatakkoord hebben overheden, markt en netbeheerders landelijk afspraken gemaakt voor een goed laadnetwerk. Gemeenten en provincies hebben een belangrijke rol in de uitvoering van deze afspraken.

Het Rijk trekt 15 miljoen euro uit om de regio’s te helpen bij de aanleg van een landelijke dekkend netwerk, en de zes regio’s trekken eenzelfde bedrag uit.

De zes regio’s zijn:

1. povincies Zeeland en Zuid-Holland
2. G4 (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht)
3. MRA Elektrisch (provincies Noord-Holland, Flevoland, Utrecht)
4. provincies Groningen, Fryslân en Drenthe,
5. provincies Overijssel en Gelderland
6. provincies Noord-Brabant en Limburg

Biind Magazine sprak eerder met Suzanne Riezebos en Tijs de Bree over de NAL-regio Overijssel en Gelderland.

Lees ook uit ons magazine: 'Met de NAL richten we ons op alle gemeenten'

Belang

Door samen te werken hoeft niet elke gemeente specialistische kennis in huis te halen. Ook kunnen ze samen aanbesteden, wat geld scheelt bij de aanleg. Daarnaast zorgt samen plannen ervoor dat laadpunten op een logische plek komen en ze snel geplaatst kunnen worden. Zowel in de straat voor particulieren, als bij bedrijventerreinen voor bussen en vrachtwagens.

In elke regio maakt ook de netbeheerder deel uit van de samenwerking. Die denkt vooraf mee over waar aansluitingen op het stroomnet komen en hoe het stroomnet het best belast kan worden

Plan van aanpak

Als onderdeel van de samenwerkingsovereenkomst maken de zes regio’s deze zomer een plan van aanpak hoe zij de uitrol van laadinfrastructuur regionaal gaan versnellen. Dat is de basis voor een plan op maat, dat elke gemeente maakt om de gebruikers te helpen. Daarin staat bijvoorbeeld waar snelladers, openbare laadpalen of slimme laadpleinen komen.

Er is aandacht voor logistiek, doelgroepenvervoer en binnenvaart. Daarnaast wordt het proces van aanvraag tot plaatsing van de laadpaal versneld zodat beter ingespeeld kan worden op een toename van de laadvraag. In de overeenkomsten is afgesproken dat de regio’s hun plannen jaarlijks actualiseren en rapporteren over de voortgang.