Provincie als initiator P+R
De meeste parkeer- en reisterreinen (P+R-terreinen) liggen bij de NS-stations, en dat is het domein van gemeenten en vervoerders. Toch hebben P+R-terreinen de volle aandacht van de provincie Noord-Holland, omdat ze bijdragen aan de bereikbaarheid van de regio en de vermindering van het totaal aantal autokilometers. De provincie legt zelf nauwelijks P+R-terreinen aan, maar zij wil wel voorzieningen in de reisketen faciliteren.
Bij de provincie valt P+R onder het beleidsonderdeel ketenintegratie, een belangrijk speerpunt van het provinciaal beleid. Hierbij hoort onder andere ook halte-informatie op ov-stations en een fietsprogramma voor NS-stations. Omdat Noord-Holland het belangrijk vindt dat P+R zich verder ontwikkelt, wordt veel samengewerkt met de stadsregio, gemeenten en vervoerders. ‘De provincie heeft hierbij meerdere rollen’, verduidelijkt Guus van den Bosch, beleidsadviseur Verkeer en Vervoer bij de provincie Noord-Holland. ‘In de eerste plaats vervullen we een stimulerende en initiërende rol. We starten het overleg met de NS, de stadsregio en de gemeenten. We bekijken bijvoorbeeld of bestaande P+R-terreinen goed worden gebruikt en of ze kunnen worden uitgebreid. Daarnaast helpen we bij de financiering. Het geld voor P+R komt deels bij vervoerbedrijven en het ministerie van Verkeer en Waterstaat vandaan, onder andere in de vorm van subsidie vanuit het nieuwe Actieplan Groei op het Spoor. Daarnaast financiert de regio ook zelf P+R.’
Kennis- en productontwikkeling
Ook doet de provincie aan kennisontwikkeling. Met het KpVV en de NS is de provincie een werkgroep gestart over de sociale onveiligheid op P+R-terreinen. Van den Bosch: ‘Een terrein verstopt achter een station, met hoge bosschages, dat parkeerders als onprettig ervaren ... dat helpt niet om een P+R-terrein vol te krijgen. We maken nu een handleiding hoe P+R-terreinen zowel wat betreft inrichting als beheer en onderhoud veiliger zijn te maken. Verder leggen we een grote, uniforme database aan met diverse gegevens van P+R-terreinen in de Randstad. Nu zijn er meerdere databases met gegevens die soms verschillen. In de nieuwe database komen basale gegevens, zoals naam en adres van het P+R-terrein, de gemiddelde bezettingsgraad, het aantal parkeerplaatsen en de eventuele parkeerkosten. Zo’n database is noodzakelijk voor goede marketing. Later is het wellicht mogelijk om online de actuele bezettingsgraad van de terreinen te bekijken.’
Ten slotte doet de provincie aan productontwikkeling. Samen met de NS, ProRail, de Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW), Rijkswaterstaat en GOVI wordt gewerkt aan een systeem dat actuele vervoersgegevens van auto en openbaar vervoer combineert. Met DRIP’s worden reizigers op de snelweg geïnformeerd over auto- en ov-reistijden. Zo kunnen reizigers het vervoer van hun vervolgreis kiezen op basis van actuele gegevens. Dergelijke producten worden volgens landelijke standaarden ontwikkeld en zijn daarom volgens Van den Bosch te kopiëren naar andere provincies.
Juist bij kleinere gemeenten
De provincie Noord-Holland is in 2002 begonnen met het opknappen, uitbreiden en aanleggen van P+R-terreinen. In totaal zijn er, binnen het actieprogramma P+R BONRoute, twaalf P+R-terreinen ontwikkeld. Op basis van dit succes zijn nieuwe plannen gerealiseerd en in voorbereiding. ‘P+R is een goed alternatief dat landelijk steeds meer aandacht krijgt’, aldus Van den Bosch. ‘Het gaat ons om het totaalpakket dat we de reizigers aanbieden. Dus naast goede wegen en ov-lijnen ook voorzieningen als P+R. Bij kleinere gemeenten verder weg van Amsterdam is P+R vaak een groter succes. Juist daar kun je grote winst boeken, in de zin van het verminderen van autokilometers. Dat noemen we herkomst-P+R. Ook rond Amsterdam is P+R een succes. Voorwaarden zijn een goede informatievoorziening, voldoende parkeerplaatsen en een goed gevoel over het parkeren. Gemeenten die de mogelijkheden van P+R willen onderzoeken, adviseer ik contact op te nemen met de stadsregio of provincie. Regionaal is meestal al de nodige aandacht of beleid voor P+R.’
Auteur: Joske van Lith
Reactie plaatsen •