Loopafstanden parkeren ondergeschikt aan belang woningbouw

donderdag 22 augustus 2024

Bij ruimtelijke ontwikkelingen, zoals de ontwikkeling van woningen of realisatie van voorzieningen, wordt de parkeeroplossing getoetst aan het gemeentelijk parkeernormenbeleid. Hierbij wordt ook gekeken naar de afstand tussen de ruimtelijke ontwikkeling en de voorziene parkeeroplossing. Maar wat als deze net buiten de acceptabele loopafstand uit het parkeernormenbeleid of uit de richtlijnen van het CROW ligt? Kan de ontwikkeling dan niet doorgaan? Of staan de loopafstanden minder vast dan ze lijken? De bestuursrechter van de Raad van State gaf hier recent een oordeel over.

Belang woningbouw groter dan loopafstand

Wat is er aan de hand? In 2020 heeft een gemeente in Noord-Brabant een omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen van een kantoorgebouw naar ongeveer 40 (sociale huur)woningen. De afstand tussen de woningen en de voorziene parkeerplaatsen ligt tussen de 126 en 200 meter, wat afwijkt van de 100 meter loopafstand die de Parkeernota van de gemeente voorschrijft. Tegen de omgevingsvergunning is dan ook onder andere op dit punt door verschillende omwonenden bezwaar en beroep ingesteld. De Raad van State oordeelt echter dat de gemeente terecht van de loopafstand uit haar eigen Parkeernota is afgeweken. Op basis van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht mag namelijk van beleid worden afgeweken als deze ‘wegens bijzondere omstandigheden’ onevenredig zijn in verhouding tot de doelen van dat beleid. In dit geval ziet de bestuursrechter de bijzondere omstandigheid dat de transformatie plaatsvindt in bestaand bebouwd gebied, waardoor toevoegen van parkeerplaatsen niet mogelijk is en bestaande parkeerplaatsen schaars zijn. Het doel van een korte loopafstand naar parkeerplaatsen acht de rechter in dit geval minder groot dan het belang van een snelle realisatie van nieuwe sociale huurwoningen voor woningzoekenden en het benodigde aantal woningen dat nodig is om de betreffende ontwikkeling met een sluitende business case te kunnen realiseren.

Wat betekent dit voor bouwplantoetsen?

Loopafstanden in parkeerbeleid of uit de richtlijnen van het CROW staan dus minder vast dan wel eens wordt gehanteerd in bouwplantoetsen. Verkeerskundigen die zich bezighouden met bouwplantoetsen zouden loopafstanden op basis van deze uitspraak genuanceerd moeten toepassen. Kan de parkeerbehoefte wel worden ingevuld met parkeerplaatsen verderop? Onderzoek dan of er argumenten zijn om hiervan gebruik te maken. De uitspraak laat zien dat dit niet zomaar mag, maar dat er bijvoorbeeld sprake moet zijn van beperkte bestaande ruimte of beperkte ruimte voor extra parkeercapaciteit. Het belang van een snelle realisatie van nieuwe woningen blijft in ieder geval gelden zolang het woningtekort niet is opgelost.

Wat betekent dit voor beleidsvorming?

De uitspraak van de Raad van State maakt dat loopafstanden in parkeerbeleid of uit de richtlijnen van het CROW niet in beton gegoten zijn. Dit roept ook de vraag op wie of wat bepaalt wat ‘acceptabel’ is. Uiteindelijk is dit een politieke keuze, waarin vanwege andere belangen, langere loopafstanden acceptabel geacht kunnen worden. De Omgevingswet biedt veel ruimte voor deze bredere belangenafweging, waarin de keuze voor loopafstanden ook afgewogen kan worden tegen bijvoorbeeld het tegengaan van hittestress of het stimuleren van actieve mobiliteit.

Vanuit dit oogpunt gezien is de aanwezigheid van acceptabele loopafstanden in de CROW-richtlijnen dan ook meer richtinggevend dan een vast gegeven, zeker omdat een deel van deze afstanden volgens de toelichting van het CROW is bepaald door ‘professionals uit het werkveld, op basis van bronnen en hun eigen ervaringen’. Het één-op-één overnemen van deze loopafstanden in parkeerbeleid gaat dus in de richting van technocratische beleidsvorming. De keuze voor acceptabele loopafstanden naar parkeerplaatsen moet altijd een overwogen, bredere politieke keuze zijn.

mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief