Met Pensioen: Ruud Hornman, techneut met voorliefde voor mensen
Ruud Hornman, startte zijn werkzame leven als medisch elektronicus in 1980 en maakte zes jaar later de overstap naar de wereld van verkeer en vervoer bij de VAT, later NHTV, later BUas. Hij startte hier als systeembeheerder en docent informatica, was een aantal jaren lid van het managementteam NHTV en zwaaide op 1 september af als docent smart mobility. Én als perscontact voor BUas. Met die laatste functie vertegenwoordigde Hornman het ondernemende opleidings- en onderzoeksinstituut BUas in Breda.
Door: Nettie Bakker
Volgend jaar viert het eerste opleidingsinstituut voor verkeerskundigen in Nederland, en voorloper van de huidige BUas een vijftigjarig jubileum. Wie anders dan de perswoordvoerder kan onder woorden brengen wat dit instituut betekende en betekent voor het vakgebied verkeer, vervoer en mobiliteit. En hoe gaat dit instituut verder zonder Ruud Hornman? Om met de pensionado zelf te beginnen, die we mogen tutoyeren:
Waarom zoveel jaren in dienst van dezelfde werkgever: VAT, NHTV en BUAS? Waren het de opeenvolgende nieuwe functies of trok het thema verkeer? Of beide?
“Hoewel de wereld van verkeer en mobiliteit op zich al boeiend genoeg is om er je hele werkzame leven mee bezig te kunnen zijn, was de mogelijkheid van diverse functies ook zeker een afwisseling die steeds zorgde voor extra dynamiek in het werk.
U werd als systeembeheerder betrokken bij het ontwerp van COCON, een computerprogramma voor verkeersregeltechnische ontwerpprogramma's. Was dat logisch vanuit die functie en hoe vernieuwend was dat op dat moment?
“Ik kwam binnen, samen met de eerste drie(!) PC’s als systeembeheerder en techneut. De vraag van docent Ad Wilson of ik het zag zitten om het programmeerwerk voor COCON voor mijn rekening te nemen was daarom niet verwonderlijk. Maar iets programmeren zonder goed beeld te hebben van de achterliggende ideeën is dom werk. Dus ben ik me meteen gaan verdiepen in de wereld van verkeersregeltechniek en vond dat uitermate boeiend. Het programmeren werd al snel uitgebreid met meedenken over de inhoud. Op dat moment was het ontwerpen van een starre regeling nog veel handwerk en opnieuw dezelfde gegevens invoeren. COCON ging dat allemaal veel gemakkelijker maken. Maar ook het gebruik van de programma’s TRANSYT en FLEXSYT kwam hierdoor binnen handbereik van een grotere groep gebruikers. Het feit dat COCON, inmiddels 33 jaar na het uitbrengen van de eerste versie, tot op de dag van vandaag nog steeds de de facto standaard is in Nederland om ‘even snel’ een idee te krijgen van de cyclustijd, verzadigingsgraden en te verwachten wachtrijen zegt wel iets.”
Hierna werd u docent verkeersregeltechniek en, volgend op ontwikkelingen in de markt, docent verkeersmanagement en smart mobility. Is deze technische kant daarmee ook een speerpunt van het onderwijs op BUas?
“De VAT was lange tijd de enige hbo-opleiding in Nederland waar studenten in een brede opleiding verkeerskunde ook vooral werden opgeleid in de wereld van verkeersregeltechniek. Het vormde dus altijd een belangrijk speerpunt in de opleiding. Natuurlijk zijn we (en nu als BUas) al lang niet meer de enige opleiding in die richting, maar toch vinden we nog steeds dat een goede verkeerskundige moet weten wat je met technische hulpmiddelen op het gebied van verkeersmanagement allemaal kunt, maar ook níet kunt. Soms lijkt er een verwachting te bestaan dat je alles met techniek kunt oplossen, maar menselijk gedrag blijft vooralsnog de belangrijkste factor in het verkeer.”
Terugkijkend op de periode VAT/NHTV en BUas, wat zijn dan de drie grootste ontwikkelingen of mijlpalen in uw persoonlijke carrière, maar met name ook in het onderwijs?
”Persoonlijk heb ik gedurende de afgelopen 35 jaar ervaren dat ik een techneut ben met een voorliefde voor mensen. En verder heb ik geleerd dat een goede manager zijn nauwelijks te combineren valt met onderwijs verzorgen en ook niet echt bij me past. In het onderwijs zie ik met zorg hoe er steeds intensiever wordt geflirt met de Engelse taal, iets wat mijns inziens totaal niet past bij de Nederlandse arbeidsmarkt. Een andere ontwikkeling, die zowel voor- als nadelen heeft, is de samenvoeging van een groot aantal kleine opleidingen tot grotere en bredere opleidingen door het ministerie van Onderwijs. Het voordeel is dat de moderne verkeerskundige weer opnieuw leert om rekening te houden met ruimtelijke ordening en ook met stedenbouwkunde. Het nadeel is natuurlijk wel dat er minder tijd beschikbaar blijft voor specialisatie.”
Waarin verschilt de verkeerskundige die nu BUAS verlaat met die van de VAT?
“Een deel van het antwoord zit al in het antwoord op de vorige vraag. Daarnaast is de studiekiezer van nu minder geïnteresseerd in technische componenten van een opleiding. Op een enkele uitzondering na lijkt de moderne afstudeerder daarom eerder generalist te worden dan specialist. De onderwijsvernieuwing die in collegejaar ’21 – ’22 gaat plaatsvinden gaat daar hopelijk iets aan veranderen. Zo gaan we van trimesters naar semesters (met tussentijdse tentamenmomenten) en naar onderwijseenheden van 5 of 10 studiepunten, ten opzichte van wisselende punten tussen 2 en 7, afgezien van stage en afstudeerpunten. Verder wordt het noodzaak om meer om meer content te bundelen. Dat kan de samenhang versterken. Ook is er meer ruimte voor monitoring van de persoonlijke ontwikkeling en zullen er meer mogelijkheden zijn om onderdelen te kiezen, die zo goed mogelijk aansluiten bij de persoonlijke interesse.”
Wat is ‘verloren’ gegaan en wat is ‘gewonnen’ als het gaat om kennis, vaardigheden en competenties van de studenten?
“De winst zit vooral in de brede interesse van de student en de vaardigheid om veel sneller dan ‘vroeger’ informatie te verwerven, zowel nationaal als internationaal. Wat merkbaar minder is geworden zijn basisvaardigheden op het gebied van taalbeheersing en rekenkundige/wiskundige opgaven. Mede hierdoor is het voor een student van nu moeilijk om snel een gevoel van goed of fout te krijgen bij metingen of waarnemingen. In de opleiding lijken vooral de ‘hands-on’ zaken minder belangrijk te zijn geworden. Er wordt veel minder op straat geteld, gemeten en waargenomen. Het gevaar hiervan is naar mijn indruk dat de verkeerskunde zich te veel van de bron af gaat bewegen.”
En wat veranderde er in het onderwijs?
“In de opleiding krijgen zaken als ondernemerschap tegenwoordig een duidelijke plaats. Ook krijgen studenten meer te maken met burgerparticipatie. De opleiding zelf is mede daardoor, niet meer een ‘onderwijsmachine’, maar is ook veel vaker betrokken bij diverse externe ontwikkelingen en projecten. BUas begeeft zich bovendien al geruime tijd op de markt van onderzoek en ontwikkeling. Zeker de opleiding Built Environment en dan de differentiatie mobiliteit genereert zo al langere tijd kennis én capaciteit voor innovatief onderzoek binnen (inter)nationale projecten.”
De NHTV-, later BUas-lectoren maken – in samenwerking met studenten – gaandeweg naam in productontwikkeling. Hoe kijkt u daar tegenaan?
“Deze ontwikkeling staat jammer genoeg nog vaak op gespannen voet met het onderwijs. In theorie is het zeer wel denkbaar dat nieuwe ontwikkelingen op deze manier een plaats krijgen binnen het onderwijs en dat er nieuwe docenten worden geworven of dat gelden worden gegenereerd ten behoeve van het onderwijs. In de praktijk blijkt dat nog best lastig. De onderzoeker is vaak niet ‘de docent’ en de koppeling tussen markt en onderwijs klinkt vanzelfsprekender dan de uitvoering in de praktijk. Toch liggen er zeker kansen. Iedere onderzoeker is wel betrokken bij het onderwijs en ontwikkelt sterke netwerken. Deze bieden interessante stageplekken en de onderzoekskennis vloeit weer terug naar studenten en docenten. Ook op dit punt gaat de komende onderwijsvernieuwing proberen om een verbeterslag te maken, onder meer met learning communities.”
Welke kansen zijn te lang blijven liggen?
“Ik geloof niet dat er echt veel kansen niet te baat zijn genomen.”
Als u een dieptepunt moet noemen, wat zou dat dan zijn? En wat zijn de echte hoogtepunten?
“De steeds slechtere vindbaarheid van de – ‘nota bene’- leukste opleiding van de wereld is wat mij betreft het grootste dieptepunt (van Verkeerskunde bij de VAT, naar Mobiliteit bij de NHTV tot Built Environment aan de BUas). Én het feit dat de coronamaatregelen ervoor hebben gezorgd dat mijn laatste collegereeks online moest worden gegeven, heeft gezorgd voor andere afsluiting dan mij voor ogen stond. De hoogtepunten zijn eigenlijk veel lastiger te benoemen in een periode die als één groot hoogtepunt heeft aangevoeld. Misschien zijn de mooiste momenten wel geweest, de momenten dat je iets meer voor een student hebt kunnen betekenen dan alleen een vakdocent zijn. Die momenten zijn me allemaal levendig bij gebleven.”
Afrondend: welke anekdote zult u blijven vertellen op verjaardagen?
”Helaas vinden de leukste anekdotes hun oorsprong buiten het vakgebied, maar ik denk vooral aan de sfeer van de introductieweken, waar ik 15 jaar aan heb mogen meewerken. En dan is het waarschijnlijk verstandig om het te laten bij: de Beatles, Bob de Rooij en Sinterklaas…”
En nu?
“Wat ik zal blijven doen is me verbazen over het gedrag van de verkeersdeelnemers. Ook zal ik met interesse blijven volgen wat er op technisch vlak allemaal nog gaat veranderen. Wat ik nu zal gaan doen is me heerlijk overgeven aan mijn modelspoorhobby, in alle facetten ervan.”
Wat wenst u tot slot uw collega, lector Paul van de Coevering, het nieuwe persgezicht van BUas, toe?
“Ik hoop dat Paul, na een indrukwekkend opleidingstraject (ing, drs en nu PhD) én een mooie carrière (docent en lector), nog lang verbonden zal blijven aan onze mooie opleiding en vooral dicht bij de studenten zal blijven. En ik wens hem evenveel plezier met alle mediacontacten als ik zelf heb mogen ervaren.”
Reactie Paul van de Coevering
“Eerst wil ik Ruud namens het hele team enorm bedanken voor zijn tomeloze inzet in al die mooie jaren. Ik waardeerde zijn unieke combinatie van inhoudelijke technische kennis, persoonlijke benadering en nooit aflatende humor. Het is nu aan ons om de handschoen op te pakken voor de doorontwikkeling van onze opleiding en ons onderzoek. Naast extra keuzeruimte voor studenten en een wederzijdse versterking tussen onderwijs en onderzoek blijven we daarbij sterk inzetten op persoonlijk en kleinschalig onderwijs. Het is bijzonder om als persgezicht in Ruuds voetsporen te treden. Aan mij de uitdaging, om net als hij, in klip en klare taal reflecties te geven op alles wat zich afspeelt in dit bijzonder vakgebied.”
Reactie plaatsen •