In de sloot (VK 3/2011)
In Verkeerskunde 3/2011 wordt aandacht besteed aan een ongeval van een automobilist die, rijdende over een parallelweg langs een singel, in een scherpe bocht rechtuit reed en daardoor in een sloot belandde.
Een automobilist is, rijdende over een parallelweg langs een singel, in een scherpe bocht naar rechts, rechtuit gereden en in een sloot terecht gekomen, die in het verlengde van de weg lag. De automobilist stelt de gemeente aansprakelijk voor de schade als gevolg van het ongeval. De gemeente is zijn zorgverplichting tekortgeschoten door slecht en te laat te waarschuwen voor de scherpe bocht en de wijze waarop het verloop van de weg is aangegeven. De automobilist reed met een snelheid van hooguit 40 km/uur.
Is de gemeente aansprakelijk?
Allereerst de vaststaande feiten. Het eenzijdige ongeval vond plaats op 11 december 2006 omstreeks 19.53 uur. De automobilist reed over een parallelweg. Toen hij de bocht naderde, kwam de automobilist vanuit een tunnelbak, waarover een viaduct ligt. Op het moment van het ongeval was het donker. Op de weg was belijning aangebracht en er was straatverlichting. Vlak na de tunnelbak, op een afstand van ongeveer 20 meter, bevond zich rechts van de weg een bord J2, dat waarschuwt voor een scherpe bocht naar rechts. In de bocht stonden reflecterende schrikhekken met daarboven verbodsbord C1, voorzien van een onderbord ‘uitgezonderd hulpdiensten’. De automobilist is in de scherpe bocht rechtuit gereden en in een sloot gereden die in het verlengde van de weg ligt.
De kantonrechter overweegt als volgt. Beide partijen hebben foto’s overgelegd. Die van de gemeente dateren uit 2009, die van de automobilist zijn zonder datumvermelding, maar er zijn minder verkeersvoorzieningen op te zien dan op de foto’s uit 2009. Volgens de kantonrechter dateren de foto’s van de automobilist, zo hij ook zelf stelt, van (kort) na het ongeval. Eén van de foto’s laat een schrikhek aan de overkant van de weg zien dat aanzienlijk korter is dan het schrikhek op de foto van de gemeente uit 2009. De automobilist stelt dat een gedeelte van dit schrikhek was omgeduwd of omgewaaid. Ook het hek ter linkerzijde is in 2009 ten opzichte van de foto uit 2006 aanzienlijk uitgebreid. De belijning op de weg is ook verschillend.
De foto uit 2006 vertoont geen of nauwelijks een (ononderbroken) middenstreep. De foto uit 2009 vertoont een heel duidelijke belijning die een bocht maakt. Bovendien laat de foto uit 2009 op het gedeelte van de bocht waar de automobilist rechtdoor is gereden twee palen zien, terwijl de palen niet staan op de foto uit 2006. De kantonrechter concludeert dat, in tegenstelling tot wat de gemeente beweert, de verkeerssituatie na het ongeval wel degelijk is gewijzigd. Beide foto’s laten een belijning aan de kant van een rijbaan zien, die wijzen op een maximaal toegelaten snelheid van 80 km/uur. Ook het proces-verbaal van politie vermeldt een toegelaten snelheid van 80 km/uur. De verlichting bestond uit een lantaarnpaal in de bocht. Of er een bord ‘scherpe bocht naar rechts’ in 2006 al aanwezig was, blijkt niet uit de foto’s. De foto uit 2009 vertoont zo’n bord vlak na het einde van de tunnelbak.
De beoordeling
Naar het oordeel de kantonrechter voldeed de situatie in 2006 ter plekke niet aan de veiligheidseisen die men daar in de gegeven situatie mag stellen. Ook de gemeente had moeten voorzien dat een automobilist komende uit een dieper gelegen tunnelbak en omhoog rijdende, waarbij toch enigszins snelheid vermeerderd moet worden, niet bedacht had hoeven zijn op een plotselinge scherpe bocht naar rechts. Visueel geeft de parallelweg de suggestie dat zij evenals de naast gelegen singel rechtdoor zou lopen. Over de hele bocht lopende schrikhekken hadden de automobilist op andere gedachten moeten brengen. Echter, in 2006 was de situatie zo dat de gemiddelde automobilist, zeker bij duisternis, de gedachte kreeg dat hij rechtdoor kon rijden tussen beide schrikhekken door. Komende vanuit de tunnelbak ziet de gemiddeld oplettende of voorzichtige automobilist het bord ‘scherpe bocht naar rechts’ niet of te laat. Bovendien was de verlichting evenals de belijning op de weg spaarzaam.
Conclusie
De kantonrechter komt tot de conclusie dat de wegbeheerder bedacht had moeten zijn op de hachelijke situatie. De gemeente had voldoende waarschuwingen moeten geven over de gevaarzettende situatie. Dat de automobilist de gevaarzetting zelf heeft veroorzaakt, is niet gebleken. Hij reed immers niet harder dan 40 km/uur en kwam omhoog uit de tunnelbak. Er mocht ter plekke 80 km/uur worden gereden. Dan hoeft men als automobilist niet bedacht te zijn op een scherpe bocht naar rechts, vlak na een tunnelbak. Derhalve is de gemeente tekortgeschoten in haar zorgverplichting en acht de kantonrechter de gemeente aansprakelijk voor de geleden schade.
Auteur: Margriet Verhoog
Reactie plaatsen •