Groeistuip in gedragsverandering
Rijkswaterstaat biedt tools voor mobiliteitsmanagement
Wegwerkzaamheden fungeren als breekijzer voor verbetering van mobiliteitsgedrag. ‘Eén calamiteit geeft meer profijt dan tien jaar beleid’. Deze conclusies trekt Willem Otto Hazelhorst uit de nieuwe partnerrol die Rijkswaterstaat (al weer enkele jaren) vervult bij ‘eenvoudige’ en complexe werkzaamheden aan het hoofdwegennet.
Wegwerkzaamheden aan het hoofdwegennet, hoe noodzakelijk en urgent ook, leveren altijd extra hinder op; nog bovenop de dagelijkse spitsen. Om die extra hinder zoveel mogelijk te beperken heeft Rijkswaterstaat het beperken van verkeershinder als eis opgenomen bij wegwerkzaamheden. Deze eis, analyseert Hazelhorst, werkt als breekijzer en katalysator voor stimuleren van slimmer mobiliteitsgedrag. Een deel van de weggebruikers gaat niet alleen tijdens werkzaamheden, maar ook structureel anders reizen. De RWS programma’s Groot Onderhoud en de opvolger Minder Hinder hebben effect.
Hazelhorst werkt sinds een jaar of zeven als senior adviseur binnen de Dienst Verkeer en Scheepvaart van Rijkswaterstaat aan de ontwikkeling van mobiliteitsmanagement. Vanaf de definitiebepaling in 2003 (‘Mobiliteitsmanagement is het organiseren van slim reizen’ in samenwerking met Kennisplatform Verkeer en Vervoer) tot aan het opnemen van een mobiliteitsmanagementanalyse in infrastructuurverkenningen en -planstudies (komende jaren) is een enorme vlucht voorwaarts. Enorm, als je kijkt naar wat er zich in de tussenliggende periode ook nog eens letterlijk op straat afspeelt als het gaat om het aantal mobiliteitsmanagementmaatregelen dat is ontwikkeld, en de impact ervan.
De uitvoering van mobiliteitsmanagement – het aanbieden en stimuleren van alternatieve routes in tijd en plaats en alternatief vervoer – tijdens werkzaamheden, ontwikkelde zich eerst wat versnipperd, aldus Hazelhorst. ‘Dat varieerde in het begin van diverse vormen van communicatie tot aan dynamische verkeersmanagementtoepassingen.’ Intussen is er sprake van een eenduidige aanpak op basis van een RWS handboek (Werkwijzer Minder Hinder). Hierin worden alle aspecten en verkeersstromen (ook goederenvervoer) geïntegreerd bekeken en afgestemd op de aard van de locatie en het soort werkzaamheden. Hazelhorst: ‘Dit gaat zover dat we vooraf al prestaties kunnen berekenen’. Voor dit laatste gebruikt Rijkswaterstaat de TOEKAN methode: TOEspitsen op KANsen voor Mobiliteitsbeïnvloeding. ‘Ook willen we dat er direct begonnen wordt met het verzamelen van gegevens voor een goede evaluatie achteraf.’ Voor deze evaluaties wordt zowel kwalitatief gekeken (welke maatregelen heb je ingezet?) als kwantitatief gemeten (hoeveel heeft het opgeleverd?) ‘We gaan er steeds meer greep op krijgen’, aldus Hazelhorst. Evaluaties zijn vaak de sluitpost van de begroting, maar in de RWS projecten wordt stap vijf van het stappenplan (Evaluatie en nazorg) steeds beter ingevuld, inclusief een kosten-batenanalyse.
Bij de werkzaamheden aan de Moerdijkbrug (2008) was dat een relatief eenvoudige klus, omdat alleen Rijkswaterstaat erbij betrokken was. Lastiger wordt het bij een verbouwing van het wegennet rond en in Utrecht. Maar hoe ingewikkeld en complex werkzaamheden en het verkeersmanagement daaromheen ook zijn, Hazelhorst ziet werkzaamheden vooral als kans om mobiliteit te beïnvloeden. Op de A2 corridor blijken mensen niet alleen bereid om incidenteel hun gedrag aan te passen, maar het heeft ook een structureel effect. ‘Dan levert zo’n calamiteit wat mij betreft meer profijt dan 10 jaar beleid’ zegt Hazelhorst.
Rijkswaterstaat gaat steeds meer vanuit de gebruiker denken, niet alleen incidenteel, maar ook structureel. ‘Bij het kentekenonderzoek vragen we bijvoorbeeld of weggebruikers in een reizigersbestand willen worden opgenomen. Van daaruit kunnen we informeren over file-oplossingen waarbij we ook toenemend informeren over de alternatieven als de fiets en de trein. Privacy? Dat is geen belemmering, de regels worden goed toegepast. Het College Bescherming Persoonsgegevens kijkt over de schouder mee.’
Anders dan in het verleden werkt Rijkswaterstaat ook meer samen met verschillende partijen en gaat de aanpak over meerdere modaliteiten zoals bij ‘Utrecht Bereikbaar’. Ook de steeds intensiever afstemming en samenwerking van RWS met NS en Prorail is er een voorbeeld van.
‘We beschikken intussen over een geïntegreerde set tools om verkeershinder te beperken met lessen en aanwijzingen overgenomen van andere overheden en het bedrijfsleven. Andere partijen kunnen daarvan gebruikmaken: wielen uitvinden is zonde. Verdere verbetering is mogelijk. Overheden kunnen bijvoorbeeld efficiënter samenwerken bij kentekenonderzoek.
Bij het nemen van Minder Hinder maatregelen is efficiency en daarmee budget überhaupt een belangrijk aandachtspunt, zeker in deze crisistijd waarin de overheidsbudgetten krapper worden. De TOEKAN methode geeft beter inzicht wie van welke maatregel profiteert zodat eventuele co-financiering door samenwerkingspartners beter bespreekbaar is.
Dankzij de Minder Hinder aanpak is zowel bij Rijkswaterstaat als bij de weggebruikers en samenwerkingspartners, een nieuwe manier van denken over mobiliteit in gang gezet. Dat is niet alleen nu al zichtbaar bij wegwerkzaamheden, maar zal op termijn ook leiden tot een betere doorstroming op de weg.
Auteur: Joske van Lith
Reactie plaatsen •