Gebrekkige verkeersdrempel (VK 6/2013)
In Verkeerskunde 6/2013 wordt aandacht besteed aan een automobilist die schade aan zijn auto heeft nadat hij over een verkeersdrempel is gereden. Is de gemeente aansprakelijk?
Een automobilist heeft schade aan zijn auto nadat hij over een verkeersdrempel is gereden. Het gebeurde in de avond 19 november 2003 en het regende. Hij stelt de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk op grond van art. 6:174 BW en art. 6:162 BW.
De feiten
Tijdens de comparitie van partijen ter plaatse van de verkeersdrempel heeft de raadsheer-commissaris blijkens het van die comparitie opgemaakte proces-verbaal geconstateerd dat het donker was en dat het wegdek nat was ten gevolge van een zojuist gevallen regenbui, dat hij de verkeersdrempel goed kon zien, dat deze verlicht werd door twee lantaarns op de stoepen aan weerszijden van de verkeersdrempel, dat de drempel ook opviel doordat deze anders is bestraat (met beton en stenen) dan het wegdek van de Heidebloemstraat (asfalt) en tijdens de comparitie in het bijzonder ook door de weerkaatsing van het licht van de lantaarns in de natte stenen van de drempel en de voegen daartussen, dat enige plassen water aan de voet van de drempel lagen, dat in het wegdek bij de drempel geen kuilen, gaten of andere verzakkingen zichtbaar waren, dat de hellingen van de drempel op het eerste gezicht niet abnormaal leken te zijn en minder steil zijn dan de meeste (smallere) drempels in de desbetreffende wijk, dat op de hellingen van de drempel inkepingen te zien waren waar zich kennelijk witte strepen in de rijrichting van de voertuigen hebben bevonden en dat de witte verf nagenoeg verdwenen was, dat de verkeersdrempel even hoog was als de stoepen van de Heidebloemstraat en dat deze aan beide zijden op de stoepen werd gemarkeerd door een aantal paaltjes, dat tijdens de comparitie ter plaatse van de drempel verscheidene auto’s over de drempel zijn gereden en dat geen van die auto’s (anders dan met de banden om de wielen) de drempel heeft geraakt.
De partijen hebben deze feiten niet betwist, zodat deze vaststaan.
Ter comparitie van partijen heeft de bureaucoördinator verzekeringen bij de gemeente namens de gemeente verklaard dat de verkeersdrempel na 19 november 2003 niet is gewijzigd en thans nog in precies dezelfde staat aanwezig is, dat de helling van de verkeersdrempel een gebruikelijke hoek (15 à 20 graden) heeft, dat die drempel is aangelegd volgens de destijds daarvoor geldende richtlijnen, dat de hoogte van de drempel (12 cm) gelijk is aan die van het trottoir, dat de plassen aan de voet van de drempel niet worden veroorzaakt door verzakkingen of kuilen (die er niet zijn), maar door de zogenoemde tonvorming van het wegdek en dat onderzoek heeft uitgewezen dat (behalve in het geval van [appellant]) nooit schade in verband met deze drempel is gemeld.
Ook deze feiten zijn niet voldoende gemotiveerd betwist, zodat ook deze vaststaan.
Uit de voornoemde feiten blijkt dat de verkeersdrempel niet door kuilen, gaten of verzakkingen in het wegdek of anderszins een ongebruikelijke (en dus niet te verwachten) steile helling had of anderszins de veiligheid van personen of zaken (in het bijzonder auto’s en ook auto’s als die van [appellant]) in gevaar brengt. De drempel is niet anders dan een drempel die iedere verkeersdeelnemer (ook hij die niet steeds de nodige voorzichtigheid en oplettendheid betracht) in een woonwijk met verkeersdrempels (als de onderhavige) mag verwachten en die geschikt is voor het eroverheen rijden met een auto, ook door een niet steeds oplettende en voorzichtige bestuurder.
Goed zichtbaar
Het hof overweegt daarbij dat uit de voornoemde feiten ook blijkt dat de drempel goed zichtbaar is, in het bijzonder ook bij duisternis en regen. Het feit dat de witte strepen op de drempel niet of nauwelijks meer zichtbaar zijn, doet hieraan niet af, nu die verkeersdrempel door de opvallend andere bestrating ervan ook zonder witte strepen in voldoende mate opvalt en ook voor de niet steeds oplettende en voorzichtige bestuurder goed zichtbaar is.
Het door de automobilist gestelde feit dat het in de avond van 19 november 2003 regende, kan hieraan evenmin afdoen. Tijdens de comparitie van partijen was de drempel, in het bijzonder ook door de weerkaatsing van het licht van de lantaarns in de natte stenen van de drempel en de voegen daartussen, opvallend zichtbaar. Nu de lantaarns ook op 19 november 2003 licht uitstraalden (zoals de automobilist ter comparitie heeft beaamd) en de drempel sedertdien niet is gewijzigd, was de drempel ook toen voor de automobilist in voldoende mate zichtbaar en had hij de aanwezigheid van die drempel moeten onderkennen.
Het door de automobilist gestelde feit dat ook auto’s van andere automobilisten tegen de onderhavige verkeersdrempel zijn geschuurd, kunnen niet tot een ander oordeel leiden, nu ook in dat geval geldt dat de drempel om de voornoemde redenen niet gebrekkig en wel goed zichtbaar was. De gemeente had niet op ongevallen als de onderhavige ten gevolge van de verkeersdrempel en/of het wegdek waarin deze is aangelegd, bedacht behoeven te zijn.
Dit brengt mede dat de onderhavige verkeersdrempel niet als gebrekkig kan worden aangemerkt en dat de gemeente als wegbeheerder ter voorkoming van gevaar voor personen of zaken niet meer maatregelen had behoren te treffen dan zij heeft gedaan.
Mitsdien is de gemeente Nijmegen niet op grond van artikel 6:174 Burgerlijk Wetboek voor gebreken aan de verkeersdrempel en/of het wegdek aansprakelijk en is de gemeente Nijmegen evenmin tekortgeschoten in haar zorgplicht, zodat de op dergelijke gebreken en tekortschieten gegronde vordering van [appellant] hem moet worden ontzegd.
De beslissing
Het hof bekrachtigt het tussen de partijen gewezen vonnis van de kantonrechter (rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Nijmegen) van 9 september 2005.
Gerechtshof Arnhem 13 februari 2013, ECLI:NL:GHARN:2007:BA0161
Auteur: Margriet Verhoog
Reactie plaatsen •