Drempelschade (VK 6/2011)
In augustus 2001 is in opdracht van de gemeente in de straat waar eiser woont ter hoogte van zijn woonhuis een verkeersdrempel aangelegd. Het pand is een vooroorlogs gebouw zonder geheide fundering. In juni 2008 is de verkeersdrempel verwijderd en vervangen door een zogenaamde ‘punaise’ (een ronde ophoging in het wegdek). De bewoner van het pand heeft onderzoek laten doen naar scheurvorming in zijn pand als gevolg van de aangelegde verkeersdrempel. Het onderzoeksbureau heeft geconcludeerd dat de scheurvorming door de verkeersdrempel is ontstaan. In opdracht van de gemeente heeft een ander expertisebureau onderzoek gedaan volgens welke er geen hinder of schade is als gevolg van de verkeersdrempel. De eigenaar vordert schadevergoeding van de gemeente.
Is de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk voor de schade aan een woonhuis door de aanleg van een verkeersdrempel?
Het standpunt van de eigenaar
De eigenaar van het woonhuis heeft aan zijn vordering op de volgende stellingen gebaseerd.
De gemeente is volgens de eigenaar aansprakelijk voor de door de trillingen ontstane schade aan zijn pand. Als wegbeheerder heeft de gemeente het besluit genomen om de straat open te stellen voor zwaar verkeer en vervolgens om de verkeersdrempel aan te leggen. Door de aanleg van de rotonde en het openstellen van ‘zijn’ straat is de straat van een autoluwe straat de belangrijkste verkeersader in de gemeente geworden. Veel, met name zwaar verkeer maakt nu gebruik van de straat. Om het toegenomen verkeer zachter te laten rijden, is op ongeveer 5 meter afstand van zijn woonhuis door de gemeente een grote verkeersdrempel aangelegd. Het zware verkeer rijdt veelal met een te hoge snelheid door de straat, moet vervolgens flink afremmen en rijdt met een klap de verkeersdrempel op. Door het gebruik van de verkeersdrempel ontstaan zware trillingen waardoor het pand van de eigenaar grote scheuren is gaan vertonen. De scheurvorming neemt nog toe.
Voordat besloten werd de verkeersdrempel aan te leggen, wist de gemeente dat de woningen aan de straat niet onderheid waren en dat het oudere panden waren. De gemeente wist ook dat zich in het verleden vergelijkbare problemen hebben voorgedaan met een in de straat geplaatste (kleinere) verkeersdrempel. De gemeente heeft volgens de eigenaar niet gehandeld overeenkomstig de aanbevelingen van ingenieur M.J. Tennekes in zijn artikel over verkeersdrempels (Journaal Geluid 2004, nr.1). Bovendien heeft de gemeente, nadat zij bekend was met de klachten, ten onrechte niet willen heroverwegen de drempel te verwijderen en een schaderegeling te treffen.
In het onderzoeksrapport van 31 december 2003 dat in opdracht van de eigenaar is opgesteld, heeft het expertisebureau geconstateerd dat er op dat moment sprake is van scheurvorming in de voorgevel, in de vloeren, de mantel van de open haard en de wanden en voorts dat de eigenaar permanent hinder ondervindt door het gebruik van de verkeersdrempel.
De gemeente heeft op haar beurt onderzoek laten doen door een ander expertisebureau en heeft niet willen meewerken aan het gezamenlijk inschakelen van een onafhankelijke deskundige. Nadat de eigenaar had besloten om zelf een trillingsonderzoek te laten doen, heeft de gemeente de verkeersdrempel laten verwijderen. Daardoor is het nu niet meer mogelijk om zo’n onderzoek te laten doen. Het onderzoek zou medio juni 2008 plaatsvinden; de verkeersdrempel is vlak daarvoor verwijderd. Gezien deze omstandigheden moet worden aangenomen dat er sprake is van een causaal verband tussen de verkeersdrempel en de scheuren in zijn pand, zo meent de eigenaar.
Het verweer van de gemeente
De gemeente wijst de aansprakelijkheid af en voert daartoe het volgende aan.
De gemeente stelt dat de verkeersdrempel als snelheidsbeperkende maatregel is aangelegd in overeenstemming met de toen geldende landelijke richtlijnen van het Centrum voor regelgeving en Onderzoek in de Grond, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (de ‘CROW-richtlijnen’). De aangelegde drempel was deugdelijk, aldus de gemeente. Uit de rapporten van het expertisebureau blijkt dat de verkeersbewegingen over de drempel geen schade aan de woning veroorzaken. De gemeente heeft niet onrechtmatig gehandeld door de drempel te verwijderen en te vervangen door een punaise. De eigenaar heeft jarenlang de mogelijkheid gehad om een nader deskundigenonderzoek te laten uitvoeren. Dat hij dat niet (tijdig) heeft gedaan, is slechts aan hemzelf te wijten. Volgens de gemeente is er geen causaal verband tussen de aanwezigheid van de verkeersdrempel en de gestelde schade.
De rechtbank
Ter beoordeling van de rechtbank ligt voor de vraag of de gemeente door de aanleg van de verkeersdrempel onrechtmatig heeft gehandeld jegens de eigenaar van het woonhuis.
Als maatstaf voor de beoordeling van deze vraag geldt dat een overheidslichaam bij de uitvoering van haar taken, waarbij gevaar bestaat op schade aan zaken van derden, verplicht is voldoende maatregelen te treffen om dergelijke te voorkomen. Zo ook in het geval de gemeente moet zorgen voor een voldoende en veilige verkeersdoorstroming. Daarbij spelen verschillende omstandigheden een rol, zoals de voorzienbaarheid van de schade, de vraag of (voldoende en tijdig) overleg is gevoerd met de betrokkene over eventuele risico’s, of (voldoende en tijdig) onderzoek is verricht om te bepalen of van de voorgenomen activiteiten schadelijke effecten te verwachten vielen en of het treffen van voorzorgsmaatregelen ter voorkoming van schade redelijkerwijs mogelijk was.
Tussen partijen staat vast dat in het verleden zich een vergelijkbaar probleem heeft voorgedaan bij de plaatsing van een andere verkeersdrempel elders in de straat. Ook toen is er schade ontstaan aan de panden gelegen nabij de verkeerdrempel, waarna deze drempel is verwijderd. Ook is onweersproken dat de woning een vooroorlogs en niet onderheid pand is evenals andere panden in de straat. Daardoor is het pand extra gevoelig voor trillingen. De drempel is zonder overleg met de omwonenden en zonder voorafgaand onderzoek aangelegd. Niet gesteld of gebleken is dat de gemeente alternatieven voor de verkeersdrempel heeft onderzocht. Dit leidt, naar oordeel van de rechter, tot de conclusie dat het op de weg van de gemeente lag om, voorafgaand aan de aanleg van de verkeersdrempel, onderzoek te doen naar de eventuele schadelijke gevolgen daarvan en om maatregelen te treffen om deze schade te voorkomen, dan wel een alternatieve verkeersmaatregel te treffen. Door dit na te laten heeft de gemeente onrechtmatig jegens de eigenaar gehandeld, indien en voor zover komt vast te staan dat er schade is ontstaan aan het pand door de aanleg van de verkeersdrempel. Dat de verkeersdrempel is aangebracht met inachtneming van de CROW-richtlijnen, maakt dit oordeel niet anders. Ongeacht de betwisting door de eigenaar van dit feitelijke standpunt alsmede van de status van de CROW-richtlijnen, is maatgevend dat de gemeente bij de aanleg van de verkeersdrempel onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht en dat zij op die grond aansprakelijk is voor de als gevolg van de verkeersdrempel ontstane schade aan het woonhuis.
Voordat de verkeersdrempel is aangelegd is geen nulmeting gedaan door of in opdracht van de gemeente. Dit terwijl de gemeente uit eerdere ervaring met het plaatsen van een verkeersdrempel elders in de straat wist dat er een kans bestond op schade voor de nabijgelegen panden. De rechtbank is van mening dat, indien het onderzoek van de te benoemen deskundige door de afwezigheid van deze nulmeting wordt bemoeilijkt, de gevolgen daarvan voor rekening en risico van de gemeente komen.
De rechtbank oordeelt dat de bewijslast van de stelling dat het pand is beschadigd als gevolg van de aanleg van de verkeersdrempel, rust op de eigenaar. Hij beroept zich immers op de rechtsgevolgen daarvan. De eigenaar heeft zijn stelling op dit punt onderbouwd met het door in zijn opdracht uitgebrachte expertiserapport. De gemeente heeft de inhoud van dit rapport betwist, en daar een ‘eigen’ onderzoek tegenover gesteld. De eigenaar heeft aangevoerd dat de gemeente niet eerder heeft meegewerkt aan de onafhankelijk deskundigenonderzoek. Naar oordeel van de rechtbank rechtvaardigt dit niet een beroep op de zogenaamde ‘omkeringsregel’, het verschuiven van de bewijslast en het bewijsrisico naar de gemeente. Ook het feit dat de gemeente de drempel heeft verwijderd, waardoor er nu geen trillingsonderzoek meer kan plaatsvinden, rechtvaardigt evenmin een omkering van de bewijslast. Volgens de eigenaar is onderzoek ook mogelijk door een deskundige aan de hand van gemaakte foto’s en door een beoordeling ter plaatse.
De rechter concludeert dat de gemeente onvoldoende zorgvuldig is geweest bij de aanleg van de verkeersdrempel, maar voor zijn oordeel over de vraag of de eigenaar schade heeft geleden door de verkeersdrempel, heeft de rechtbank behoefte aan voorlichting door een
- onafhankelijke - deskundige. In afwachting van dit deskundigenbericht houdt de rechtbank iedere verdere beslissing aan.
Rechtbank Rotterdam 29 december 2010, LJN: BP1158
Reactie plaatsen •