Verkeerskundige moet DVM breder trekken
Bert van Wee, hooglereaar Transportbeleid TU Delft
DVM anno 2011. De aanvliegroute verandert, de benuttingsopgave wordt alleen maar urgenter nu de nieuwe regering heeft besloten de kilometerheffing niet in te voeren. Dit temeer omdat het bouwprogramma voor een jaar of tien al min of meer vaststaat.
‘De aankomende 10 jaar zit de echte rek in het benutten van de bestaande infrastructuur buiten de spitsen’, zegt hoogleraar Transportbeleid, Bert van Wee. ‘Als mensen de spits verruilen voor de periodes daarbuiten, neemt de druk op de spits af. ‘Peak Shaving’ heet dat tegenwoordig in de wandelgang. Uit de traditionele mix van bouwen, benutten en beprijzen, is het beprijzingsinstrument ‘kilometerheffing’ weggevallen, maar het aanlegprogramma blijft bestaan; hoewel er binnen de bouwopdrachten nog keuzes gemaakt kunnen worden voor meer spoor of meer weg. Op langere termijn kan voertuigtechniek verlichting bieden. Denk daarbij aan auto’s die op korte afstand van elkaar rijden, gestuurd door techniek.’
Terug naar de bestaande infrastructuur. ‘We hebben heel veel infrastructuur in Nederland. Met name in stedelijke gebieden heb je weg, spoor, bus en soms metro. Kijk je naar de problematiek, dan is er vooral een spitsurenprobleem. De vraag is dus: hoe komen we zover dat we de restruimte gaan benutten in het totale mobiliteitsnet over het hele etmaal gezien? En ook: welke instrumenten zetten we specifiek daarvoor in? Dan kom je toch uit op mobiliteitsmanagement. Niet op het klassieke mobiliteitsmanagement’, haast van Wee zich te zeggen, ‘waarbij de overheid aanstuurt op veranderen. Wij moeten naar een situatie waarin werkgevers en werknemers zelf graag een ander mobiliteitspatroon willen aannemen. De rol van de verkeerskundige is dan een beperkte. Je moet gaan kijken hoe dat werkt tussen werkgevers en werknemers De overheid moet barrières wegnemen, bijvoorbeeld de beperkte openingstijden van de crèches, of de starre schooltijden. Werkgevers en werknemers moeten afspraken maken, bijvoorbeeld over mogelijkheden om deels thuis te werken met behulp van ICT, over het systeem van vergoedingen voor woon-werkverkeer die nu langere afstanden uitlokken. Dit alles zo nodig ondersteund door de overheid en wetenschap.’
Wat zou de overheid moeten doen? ‘Op regionaal niveau goed kijken naar wat er gebeurt en naar wat er daar op stapel staat, en kijken of er barrières weggenomen moeten worden. En de overheid moet ervaringen laten onderzoeken om ervan te leren. Neem bijvoorbeeld de 13 projecten in het kader van Slim Reizen. Welke hebben duurzaam effect en kun je opschalen? Tegelijkertijd moet de overheid kijken naar generieke (niet regio-specifieke) initiatieven van werkgevers en werknemers en of het bedrijfsleven nieuwe producten ontwikkelt; organisatorisch en op ICT-gebied. Neem bijvoorbeeld de Rabobank, die het lef heeft gehad keuzemogelijkheden van werknemers op de hoofdkantoren te beperken.’
Kan de overheid bijdragen aan opschaling? ‘Je kunt nog steeds winst boeken in het beter benutten van spitscapaciteit, bijvoorbeeld door dynamische reisinformatie, toeritdosering en afstelling van VRI’s, maar wil je de rek buiten de spits beter benutten, kom je toch aan het gedrag van de reiziger. Dat is weliswaar vrij taai, maar toch moet je het daar vinden. Daarbij hebben we de kennis nodig van verkeerskundigen, psychologen, economen, geografen, organisatiedeskundigen en anderen. Voorliggende vraagstukken zijn: Wat zijn bottlenecks voor gedragsverandering, hoe verminderen we die? Wat is de rol van het wegnemen van barrières door de overheid, wat is de rol van werkgevers en werknemers ten aanzien van flexibilisering van werktijden, ondersteund door ICT? Wat is de rol van dynamische verkeersinformatie?’
De overheid zoekt steeds nadrukkelijker naar kosteneffectieve benuttingsmaatregelen om – deels op regionaal niveau – de druk in de spits te verminderen. Van Wee: ‘ik vraag me af wat er gebeurt als ruimtelijke maatregelen of andere maatregelen buiten infrastructuur om, kosteneffectiever blijken dan ‘traditionele VenW-maatregelen’. Heeft het ministerie dan het lef gelden anders te alloceren?’
‘En’, besluit van Wee, ‘zoals ik al eens in een column in Verkeerskunde aangaf: ICT kan je ook inzetten als pijnbestrijder. Al is er geen kilometer file minder, het is wel prettig dat je weet waar je aan toe bent, en kan laten weten dat je te laat komt, of toch maar thuis blijft werken omdat er onverwachte problemen op de weg zijn.’
Hoe de reiziger gaat merken dat de benuttingsaanpak werkt? ‘Uiteindelijk doordat hij meer mogelijkheden of prikkels krijgt de spits te mijden. Het is een illusie dat DVM net zoveel mensen uit de spits zou krijgen als een naar plaats en tijd gedifferentieerde kilometerheffing, maar het is zeker beter dan niets. Een afname van de filedruk mogen we echter niet verwachten, maar de toename valt wel lager uit dan zonder benutting. Maar leg dat de weggebruiker maar eens uit…’
Auteur: Joske van Lith
Reactie plaatsen •