Politici over Coöperatieve systemen

Fons Jacobs, burgemeester Helmond

‘Het coöperatieve element vatten we niet alleen technologisch op
’‘For turning ambitious policy goals into pioneering deployment of cooperative mobility technology in Europe’, aldus de jury van de iMobilityaward die de Europese Commissie  in 2011 toekende aan Helmond. 

Dit illustreert dat we in het Helmonds mobiliteitsbeleid niet alleen een belangrijke plaats inruimen voor innovatie, zoals coöperatieve verkeerssystemen, maar vooral ook dat we dit beleid vertalen in het daadwerkelijk implementeren van deze systemen. Niet alleen in Helmond, maar ook ver daarbuiten. 

Daarvoor is in ieder geval samenwerking en gedrevenheid nodig. Anders gezegd: het coöperatieve element in coöperatieve systemen vatten wij niet alleen in technologische zin op. Voor de technologieontwikkeling en markintroductie van dit soort veelbelovende verkeerssystemen is vooral intensieve samenwerking nodig. Uiteraard samenwerking tussen de verschillende wegbeheerders in een regio, maar vooral ook tussen overheden, kennisinstellingen, onderwijs en industrie. Alleen door die intensieve samenwerking wordt de  vraag naar mobiliteitsoplossingen goed afgestemd op het imposante aanbod van innovatieve  verkeerstechnologie.

Via de Automotive Campus Helmond zorgen we daarbij voor een unieke, fysieke ontmoetingsplaats voor al deze stakeholders. Daarnaast kenmerkt gedrevenheid Helmond bij uitstek. Innovatie vergt uithoudingsvermogen. Kortom: een praktische insteek gecombineerd met visie en vooral gedrevenheid, en doen, doen, doen. Die gedrevenheid hebben we zelfs tot thema verheven van onze innovatieve mobiliteitscampagne: DRIVEN, Helmond City of Smart Mobility!

Ruud van Heugten, gedeputeerde Mobiliteit en Financiën, provincie Noord-Brabant 

We investeren in het netwerk van mensen 

‘De overheid investeert van oudsher in het netwerk van infrastructuur. Maar dat is niet voldoende om een economische topregio te blijven. Ook het bedrijfsleven en kennisinstellingen moeten worden verbonden met deze inspanningen. Majeure projecten, zoals het aanleggen van wegen of verbreden van kanalen, zijn niet van vandaag op morgen gerealiseerd. Dat vergt lange adem en koersvaste visie en besluitvorming. In de tussentijd moeten we investeren in optimale benutting van onze bestaande wegen en netwerken in de beperkte ruimte. Nieuwe (coöperatieve) technieken kunnen daarbij helpen.

Niet geheel toevallig zijn of worden vele hiervan in de provincie Brabant ontwikkeld. Naast de techniek moet er ook geïnvesteerd worden in het veranderen van het gedrag van mensen. Zij moeten andere keuzes maken, waardoor de  vervoersstromen beter worden gespreid over de vervoersmodaliteiten; mobiliteitsmanagement dus. Naast techneuten en economen zullen dus ook gedragswetenschappers worden betrokken bij het oplossen van mobiliteitsvraagstukken. De modal-shift begint vaak met een mind-shift. De overheid kan – en moet – hier een verbindende rol in spelen.

Goed voorbeeld is Dutch Integrated Testsite Cooperative Mobility (DITCM) in Brabant. Hier werken overheden samen met bedrijfsleven en kennisinstellingen aan een permanente testomgeving voor slimme verkeerssystemen. Onze rol hierin is meer dan het investeren in het netwerk van infrastructuur: we investeren in het netwerk van mensen.’

 
Auteur: Margriet Verhoog