Ov-sector vreest afbraak in 2023
Het kabinet verlengt de financiële coronasteun tot eind 2022, maar er is nog geen regeling voor 2023. Decentrale overheden zijn teleurgesteld. Zij verwachten in 2023 alsnog 20 tot 30 procent in de dienstregelingen te snijden, omdat het reizigersherstel niet zo snel gaat als het Rijk schetst. Zij willen snel tot nieuwe afspraken te komen, om het ov van afbraak te behoeden.
"Dit is zeer lastig uit te leggen", stellen bestuurders Fleur Gräper-van Koolwijk (provincie Groningen) en Egbert Vries (Vervoerregio Amsterdam) namens de decentrale overheden in reactie op het kabinetsbesluit. Het kabinet zegde donderdag 14 april toe de beschikbaarheidsvergoeding (BVOV) te verlengen tot eind 2022, zodat het ov op peil kan blijven.
Weggegooid geld
Maar voor 2023 dient zich een groot financieel probleem aan, met veel minder ov tot gevolg. “Het ov en veel reizigers worden de dupe." Het besluit van het kabinet om geen middelen uit te trekken voor 2023 kan leiden tot 20 tot 30 procent minder ov per regio, waardoor veel lijnen op de schop moeten. “Om het ov in stand te houden heeft het kabinet tot nu toe rond de 2,5 miljard uitgetrokken, provincies en regio’s zo’n 500 miljoen. Dat dreigt nu weggegooid geld te worden.”
Door in de financiële regeling niet verder te kijken, wordt volgens de bestuurders een vitale sector geen herstel geboden, terwijl extra inzet op duurzame mobiliteit urgenter is dan ooit wegens toekomstige opgaven rond wonen, energie en bereikbaarheid. Door nu geen transitiemiddelen uit te trekken, worden op korte termijn misschien beperkte besparingen bereikt, maar voor komende kabinetten ontstaat daarmee een kostbare maar onontkoombare opgave. Als het ov weer moet groeien, zijn medewerkers en materieel immers weggesaneerd en niet meteen weer beschikbaar.
‘Prognoses kloppen niet’
Sinds de coronapandemie uitbrak, maakten het kabinet, de provincies en grootstedelijke regio’s afspraken over compenserende middelen. Daar was in totaal zo’n 3 miljard euro mee gemoeid. Ook werd afgesproken dat de nieuwe regeling ‘mee ademt’ met de reizigersinkomsten, wat betekent dat de vergoeding aan de ov-bedrijven afneemt naarmate er meer mensen met het ov reizen.
Het kabinet baseert zich daarbij op prognoses vanuit het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) uit juni 2021. Het KiM verwachtte toen dat het reizigersherstel over heel 2022 gemiddeld op 88 procent zit ten opzichte van 2019 en eind 2023 zelfs op 97 procent. Daarbij ging het uit van het verdwijnen van contactbeperkende maatregelen in de loop van 2021.
De ov-sector ziet het herstel echter pas richting 2025 weer op het oude niveau terugkomen, zeker nadat de omikron-variant het ov-gebruik eind 2021 weer grotendeels reduceerde. Dit werd in de KiM-prognoses niet meegenomen. In de eerste drie maanden van 2022 telde het ov gemiddeld 70 procent reizigers, wordt gesteld. Dat loopt ver achter op het voorspelde gemiddelde van 88 procent over heel 2022.
Daarnaast wijst de sector erop dat het KiM in zijn berekeningen uitgaat van herstel van het aantal reizigerskilometers, maar niet kijkt naar het soort abonnement en dus naar de opbrengsten voor vervoerders. Vooralsnog komen vooral reizigers terug met een afgekocht reisrecht, zoals de ov-studentenkaart, maar reizigers die op saldo reizen blijven langer weg. Teruggekeerde reizigers hebben vaker een flexibel abonnement, waardoor de opbrengsten achterlopen op het aantal reizigerskilometers.
Afwachten
Een nieuwe prognose van het KiM wordt in juni 2022 verwacht. Of het kabinet ook tot die tijd wacht met het nemen van een nieuw besluit, is nog niet bekend.
De overheid zal zijn broek moeten ophouden. Anders rijdt er straks niks meer.
Plat gaat de boel dan.
Ingediend door Ger op do, 21/04/2022 - 16:35
Reactie plaatsen •