Ongeval door hoge begroeiing (VK 7/2010)
In Verkeerskunde 7/2010 wordt aandacht besteed aan een ongeval met een auto en een motorfiets.
Op een bochtige, tamelijk smalle secundaire weg in een buitengebied rijden een auto en een motorfiets elkaar tegemoet in dezelfde bocht; voor de auto gaat de bocht naar links, voor de motor naar rechts. Kort voor de bocht haalt de auto twee naast elkaar rijdende fietsers in. In de bocht botsen de auto en de motor. Vaststaat dat de motorfiets op zijn weghelft reed. Door de hoge begroeiing in de berm had geen van beide bestuurders zicht op het tegemoetkomend verkeer. De weg, inclusief 0,5 meter berm is eigendom van de gemeente. De automobilist vordert van de gemeente vergoeding van de schade aan zijn auto. De voorzijde van de auto heeft als gevolg van de aanrijding schade opgelopen. Aan de vordering ligt artikel 6:162 BW ten grondslag. De automobilist stelt dat de gemeente jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld door tekort te schieten in zijn verplichting en zorg te dragen voor een zodanig beheer en onderhoud van de berm dat de begroeiing niet op een onaanvaardbare, onveilige hoogte komt.
Is de gemeente aansprakelijk omdat door de hoge begroeiing in de berm geen zicht was op het tegemoetkomend verkeer?
De vraag is dus of de gemeente als wegbeheerder onrechtmatig heeft gehandeld jegens de automobilist. Volgens Artikel 15 lid 1 van de Wegenwet is de gemeente verplicht een weg te onderhouden die tot openbare weg is bestemd. Tot het onderhoud van die weg behoort, zo staat in lid 3, mede een tot die weg behorende berm of bermsloot voor zover het onderhoud daarvan dient ten behoeve van de instandhouding en bruikbaarheid van de weg en voor zover het onderhoud niet tot de verplichting van een ander behoort. Wanneer een berm door onvoldoende onderhoud de veiligheid van weggebruikers in gevaar brengt, kan de gemeente aansprakelijk zijn op grond van artikel 6:162 BW. Of de berm ook onder het bereik van de risico-aansprakelijkheid van artikel 6:174 BW valt, is niet eenduidig. Sommigen menen dat bermen niet onder het bereik van artikel 6:174 BW vallen en wijzen erop dat een berm geen opstal is, omdat het geen ‘werk’ in de zin van het derde lid van artikel 6:174 BW is. Onder ‘werken’ vallen slechts kunstwerken en geen natuurproducten als bomen en struiken. Anderen, die menen dat bermen wel onder het bereik van artikel 6:174 BW vallen, menen voor die opvatting steun te vinden in het arrest van de Hoge Raad van 17 november 2000. In dit arrest merkt de Hoge Raad op dat de wegbeheerder er rekening mee moet houden dat fietsers niet altijd een koersvaste lijn volgen, waardoor de mogelijkheid bestaat dat fietsers in de berm terecht komen. Als de berm een gebrek vertoont, kan de wegbeheerder op de voet van artikel 6:174 BW aansprakelijk zijn.
Het Hof overweegt als volgt:
In deze zaak is van belang dat het hier gaat om een bochtige, secundaire weg, die in een buitengebied ligt. Aan het landschappelijk karakter van een dergelijke weg is inherent dat een weggebruiker vaker te maken krijgt met plaatsen waar om verschillende redenen het zicht is beperkt, zodat de weggebruiker zijn rijgedrag daarop moet aanpassen. Vaststaat dat de automobilist op deze bochtige, betrekkelijk smalle weg waarop twee auto’s elkaar net kunnen passeren, vlak voordat de weg een bocht naar links maakt, twee voor hem rijdende fietsers heeft ingehaald, in plaats van achter hen te blijven rijden. Uit de door de automobilist overlegde foto’s blijkt dat de daarop volgende aanrijding met de motorfietser gedeeltelijk heeft plaatsgevonden op de voor het tegemoetkomende verkeer bestemde weghelft. Zoals uit de foto’s blijkt, moet het voor de automobilist duidelijk zijn geweest dat hij, gelet op de begroeiing van de berm geen zich had op eventueel voor hem tegemoetkomend verkeer. De aanrijding vond overdag plaats bij goed zicht.
De beoordeling
Het Hof oordeelt dat de gemeente met een dergelijke ernstige en bij aangepast rijgedrag vermijdbare verkeersfout van de automobilist bij het beheer en onderhoud van de berm geen rekening te houden Dit betekent dat niet kan worden geoordeeld dat de gemeente in zoverre is tekortgeschoten in het beheer en onderhoud van de berm. Dit oordeel wordt niet anders, indien zou komen vast te staan dat omwonenden de gemeente voorafgaande aan de aanrijding hebben gewezen op de gevaarlijke situatie. Het gaat hier om een aanrijding die de automobilist had kunnen vermijden als hij zijn verkeersgedrag had aangepast door achter de beide fietsers te blijven rijden totdat hij de onoverzichtelijke bocht had gepasseerd. De gemeente hoefde bij haar maaibeleid van de berm dan ook geen rekening te houden met de door de automobilist gemaakte verkeersfout, ook na waarschuwing door omwonenden.
Auteur: Joske van Lith
Reactie plaatsen •