Gladheidsbestrijding (VK 2/2011)

donderdag 17 maart 2011
timer 5 min

In Verkeerskunde 2/2011 wordt aandacht besteed aan de val van een busreizigster. Zij is uitgegleden door de gladheid bij de halte en heeft daarbij een ernstige fractuur opgelopen.

 

Zij wist niet dat het glad was en heeft dan ook geen bijzondere maatregelen genomen om een val te voorkomen; zij is op de gebruikelijke wijze uitgestapt met vasthouden van de trapleuning en zijwaarts uitstappen. Zij beschrijft die wijze daarbij als ‘een busreiziger heeft meestal niet veel tijd om uit te stappen’. De busreizigster is van mening dat de gemeente aansprakelijk is voor haar schade.

Is de gemeente aansprakelijk?

Bij de beoordeling van het geschil gaat de rechtbank van de volgende feiten  uit:

  • dat er geen sprake was van een langere periode waarin aaneensluitend gladheid heeft bestaan;
  • dat er op de dag van het ongeval niet op alle gedeeltes van de openbare weg sprake was van gladheid die op het tijdstip van het ongeval nog aanwezig was;
  • dat er die dag bij de gemeente geen waarschuwing of klacht is ingekomen over een gevaarlijke situatie bij de bewuste bushalte;
  • dat hetgeen de gemeente heeft verklaard over de snelle inzet van mensen en middelen juist is, nu die verklaring steun vindt in de stukken en niet is weersproken.

 

De rechtbank oordeelt dat de aansprakelijkheid voor het ongeval van de busreizigster uitsluitend rust op artikel 6:162 BW, de algemene aansprakelijkheidsregeling, en niet op artikel 6:174 BW. Voor de aansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW geldt dat de wegbeheerder onder omstandigheden aansprakelijk kan zijn voor de gevolgen van weersomstandigheden die het gebruiken van de weg gevaarvoller maken dan de weggebruiker op dat moment beseft.

 

Zorgplicht

In het geval van gladheid, een veel voorkomend gevaar dat tot ernstige ongevallen kan leiden, heeft de gemeente, zoals ook andere gemeenten, zijn zorgplicht uitgewerkt in richtlijnen, het Beleidsplan Gladheidsbestrijding. Dit beantwoordt op een onderdeel niet aan de zorgplicht van de gemeenten. Vanwege het grote risico dat ‘de’ busreiziger loopt bij het uitstappen, omdat daar niet veel tijd voor is en vaak met andere passagiers moet worden uitgestapt, moet de gemeente alle halteplaatsen van bussen vrij van gladheid houden. Dit ongeacht waar deze liggen, hoeveel het er zijn, of gladheid was te verwachten, hoe lang er sprake is van gladheid, of de gladheid zich overal voordoet en ongeacht de inzet van publieke middelen die dit vergt.

 

De rechtbank stelt vast dat de zorgplicht van de gemeente grenzen heeft en dat de gemeente de bevoegdheid heeft om, binnen wettelijke kaders, keuzes te maken tussen allerlei belangen van verschillend gewicht en verschillende aard. Nu niet gezegd kan worden dat een specifieke wetsregel verplicht tot gladheidsbestrijding bij bushaltes, en er dus sprake is van een te maken afweging van verschillende belangen kan de rechter de daaraan inherente afwegingsvrijheid niet doorkruisen op de enkele grond dat hij zelf tot een andere afweging zou komen. Beslissend is of de afwegingen die door de gemeente zijn gemaakt bij de totstandkoming van haar Beleidsplan strijdig zijn met enige rechtsregel. In dit verband gaat het tussen partijen om de regels die zijn neergelegd in de artikelen artikel 3:2 (zorgvuldige voorbereiding van besluiten) en 3:4 lid 1 en 2 (onevenredigheid van belangenafweging) van de Algemene wet bestuursrecht.

 

De rechtbank is van oordeel dat de gemeente zich aan deze regels heeft gehouden. Uit al hetgeen de busreizigster heeft aangevoerd, kan niet de conclusie worden getrokken dat het nalaten om alle bushaltes in de gemeente ijsvrij te maken, haar als belanghebbende daarbij onevenredig treft in verhouding tot onder meer het beslag dat op de middelen wordt gelegd en de praktische problemen die het verlangen van de busreizigster meebrengt.

 

De beoordeling

Vallen door gladheid ergens in een gemeente is een zaak van normaal maatschappelijk risico, zo vindt de rechtbank. De rechtbank ziet dan ook niet in waarom dit niet zou gelden voor stoepen bij bushaltes. Waarom zou dit dan niet ook gelden voor stoepen bij bejaardentehuizen, scholen, winkelcentra et cetera. Om dergelijke pech te voorkomen moet men primair zelf maatregelen nemen. Die maatregelen zijn tal van soort en aard (weerbericht controleren, snelheid aanpassen, sokken om de schoenen, winterbanden et cetera.) Gaat het dan toch mis op een plek en gaat het om een plek die  conform het - rechtmatige - beleid van de gemeente niet is gestrooid, dan moet dit worden betiteld als ‘pech’ en niet als een ongeluk waarvan de gevolgen op de gemeente kunnen worden afgewenteld.

 

Conclusie

De vraag of het beleid van de gemeente meebracht dat de stoep van de bewuste bushalte op het tijdstip van het ongeluk gestrooid had moeten zijn, beantwoordt de rechtbank ontkennend. Er was sprake van eenmalige gladheid, dat wil zeggen dat het net op die dag glad was, terwijl dat elders en eerder niet het geval was. Het beleid van gemeente verplicht dan niet tot het alsnog strooien op  andere plaatsen en routes dan de aangewezen. De busreizigster had de pech juist daar te zijn en te zijn gevallen. De gemeente heeft haar zorgplicht niet verzuimd en is derhalve niet aansprakelijk. De gemeente is niet gehouden de schade van de busreizigster te vergoeden.

 
Auteur: Margriet Verhoog

verkeerskunde artikel
mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief

Reactie plaatsen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Lazy-loading is enabled for both <img> and <iframe> tags. If you want certain elements skip lazy-loading, add no-b-lazy class name.