Eenzijdig auto-ongeval (VK 4/2012)

maandag 25 juni 2012
timer 7 min

In Verkeerskunde 4 wordt aandacht besteed aan een eenzijdig ongeval, waarbij een automobiliste ernstig letsel oploopt. Zij heeft in een flauwe bocht de macht over het stuur verloren en botst in de berm tegen een boom. Is er sprake van een gebrek in de weg of berm, of van een gevaarlijke situatie?

Is de gemeente aansprakelijk? 

Het ongeval vond plaats op een weg buiten de bebouwde kom, waar een maximum snelheid van 60 km/u geldt. De rijbaan van deze weg was ten tijde van het ongeval ongeveer 6 meter breed. Aan weerszijden van de rijbaan lag een strook grasbetontegels van zo’n 40 centimeter breed, daarnaast bestond de weg uit zand en gras. De weg is inmiddels ter plaatse gereconstueerd.

Het ongeval is gebeurd in een flauwe bocht in de weg, bij daglicht, droog weer en op een droog wegdek. Als gevolg van het ongeval heeft de automobiliste ernstig letsel opgelopen. Van het ongeval is door de politie geen proces-verbaal van bevindingen gemaakt noch een verkeersongevalanalyserappport. Wel heeft de politie een registratieset gemaakt. In deze registratieset is in de ‘beknopte duidelijke omschrijving van het ongeval’ onder meer omschreven: 'Betrokkene 1 had niet voortdurend het voertuig onder controle. Hierdoor reed hij tegen een boom, welke aan de rechterzijde van de rijbaan in de berm staat. Betrokkene 1 heeft zich zodanig gedragen dat hierdoor gevaar op de weg werd veroorzaakt (artikel 5 WVW94)'. In de registratieset worden twee getuigen genoemd.

Volgens de automobiliste heeft zij als gevolg van een gebrek in de weg de macht over het stuur verloren en in de berm terecht is gekomen. Het gebrek bestond ter plaatse (in een flauwe bocht) uit een verhoging vanwege een aanwezige duiker onder het wegdek. Bij het passeren van de verhoging is de automobiliste de macht over het stuur verloren. De achterzijde van de auto is hierbij schuin op het wegdek komen te staan, waarop de auto in de linkerberm is terecht gekomen in de rijrichting van de automobiliste. Om uit de berm te komen, heeft zij moeten oversturen, omdat zij door een gebrekkige berm, bestaande uit een te groot hoogteverschil tussen de holle betonstenen en het wegdek niet direct uit de berm kwam en weerstand heeft ondervonden bij het terugsturen op de weg.

Bij deze manoeuvre is de auto weer op de rijbaan terecht gekomen, 180 graden gedraaid en aan de rechterzijde van de weg tegen een boom tot stilstand gekomen. De automobiliste stelt de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk op grond van een gebrek in de weg of berm (artikel 6:174 BW) dan wel een gevaarlijke situatie (artikel 6:162 BW).

De beoordeling

De allereerste vraag is of de weg ter plaatse kan worden gekwalificeerd als gebrekkig in de zin van artikel 6:174 BW. Hoewel de berm niet uitdrukkelijk in artikel 6:174 BW wordt genoemd, oordeelt de rechtbank dat een redelijke uitleg van deze bepaling meebrengt dat onder ‘weg’ mede de bij die weg behorende berm moet worden begrepen, wanneer ligging en de toestand van de berm relevant zijn voor de vraag of de weg een gevaar oplevert. Van aansprakelijkheid in de zin van artikel 6:174 BW is slechts sprake als de weg niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, waardoor gevaar voor weggebruikers ontstaat.

Uit de foto’s die de automobiliste heeft overgelegd van de situatie ter plaatse ten tijde van het ongeval blijkt dat de weg in een lange flauwe bocht liep en een glad oppervlakte had van bitumen. Gelet op de rijrichting van de automobiliste bevond zich rechts van de weg, naast de berm, een rij bomen. Links is naast het asfalt een rij holle betontegels te zien met daarnaast de berm. De berm bestond uit een strook gras, schuin aflopend naar een sloot. Voorts is op de foto’s te zien dat ter plaatse onder weg een duiker aanwezig is, die links van de weg uitmondt in de sloot. Anders dan de automobiliste is op de foto’s ter plaatse waar de duiker onder de weg doorloopt in het wegdek geen verhoging te zien.

Andere aanknopingspunten dan dat de weg ten tijde van het ongeval niet voldeed aan de eisen die aan de onderhavige weg mogen worden gesteld, zijn er niet, althans onvoldoende. Zo wordt in de door de politie opgemaakte registratieset geen melding gemaakt van enig gebrek aan het wegdek. In dit verband is ook van belang wat de politie in de registratieset heeft opgenomen. Ook uit de getuigenverklaring blijkt niets van een gebrek aan de weg of de berm. Slecht één getuige verklaart dat de duiker boven het wegdek uitstak, maar deze verklaring wordt niet ondersteund door de foto’s.

De automobiliste stelt voorts dat de berm onvoldoende draagkracht en wrijving bood door de verzakking en de onvoldoende aansluiting van de holle betonstenen op het wegdek. Althans dat de draagkracht en wrijving niet voldeden aan de verkeersveiligheidseisen die specifiek in de redresseerruimte daaraan moeten worden gesteld, zoals dit in neergelegd in het Handboek van het CROW. De berm dient op nagenoeg gelijke hoogte aan te sluiten op de verharding van de rijbaan. Vanaf een hoogteverschil van 50 mm kunnen al gevaarlijks situaties ontstaan.

Uit de door de automobiliste overgelegde foto’s blijkt dat de holle betonstenen of zogenaamde ribbelplaten, bezien vanuit haar rijrichting, deels in de daarnaast gelegen drassige en aflopende slootkant waren verzakt en daarom in de breedterichting gezien niet meer aansloten op het wegdek. Bovendien is op de foto’s te zien dat de betonstelen zo verzakt waren dat een aanzienlijk hoogteverschil van in ieder geval meer dan 50 mm is ontstaan tussen de bovenzijde van de betonstenen en de bovenzijde van de toplaag van het wegdek.

De rechtbank stelt voorop dat het ‘Handboek veilige inrichting van bermen’ waarop  de automobiliste zich beroept, geen wettelijke status heeft. Het Handboek vormt een richtsnoer voor wegbeheerders en het onderhoud van wegen. Niet naleving van deze publicatie leidt niet zonder meer tot de conclusie dat er sprake is van een gebrek als bedoeld in artikel 6:174 BW. Met de gemeente is de rechtbank voorts van mening dat de in het Handboek neergelegde richtlijnen gelden voor 80 km/u wegen en niet voor de bewuste weg, waar destijds een snelheidslimiet van 60 km/u gold.

Voorts blijkt uit de foto’s in het geheel niets van een hoogteverschil. Op de foto’s is wel te zien dat de betonstenen hier en daar niet geheel perfect aansluiten op het asfalt en mogelijk hier en daar ook iets lager liggen dan de bovenkant van het asfalt. Naar oordeel van de rechtbank is hier echter geen sprake van een situatie die wat betreft het onderhoud ongewoon is in het Nederlandse straatbeeld. De zorgplicht van de wegbeheerder strekt ook niet zover dat elke oneffenheid, van welke aard dan ook, moet worden verwijderd. Volgens de rechtbank is een dergelijke onderhoudstoestand als ter plaatse ten tijde van het ongeval geenszins ongebruikelijk voor een weg (en berm) als deze en voldoet deze aan het niveau dat van de wegbeheerder voor een dergelijke weg mag worden verwacht.

Het oordeel van de rechtbank

Al met al oordeelt de rechtbank dat de automobiliste onvoldoende heeft onderbouwd dat er sprake was van een gebrek aan de weg. Voorts heeft zij onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat er sprake is van onrechtmatig handelen als bedoeld in artikel 6:162 BW.
De conclusie is dat de vordering van de automobiliste wordt afgewezen.

Rechtbank Zwolle 7 december 2011, LJN: BV1532

 
Auteur: Margriet Verhoog

verkeerskunde artikel
mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief

Reactie plaatsen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Lazy-loading is enabled for both <img> and <iframe> tags. If you want certain elements skip lazy-loading, add no-b-lazy class name.