Jan Waalen, coördinator verkeer en vervoer bij de gemeente Roermond: 'Knelpunten in het weekend ook relevant'
Wat vindt u 'typisch Roermonds' aan het Roermondse verkeers- en vervoerbeleid?
‘Het Roermondse wegennet wordt in het weekend zwaarder belast dan doordeweeks. Het Designer Outlet, met ruim 5,5 miljoen bezoekers een van de grootste attracties van Nederland, is hiervan een belangrijke oorzaak. Dit vraagt om beleid dat gericht is op de manier waarop de weggebruiker zijn reis beleeft. Een Duitse bezoeker beschouwt de autorit naar Roermond als onderdeel van 'een dagje outlet' en neemt een half uur vertraging daarbij makkelijk voor lief. Een Roermondenaar die even snel naar de supermarkt wil, wordt na vijf minuten wachten al ongeduldig.’
Wat is (momenteel) uw grootste verkeerskundige probleem?
‘Veel landelijk en regionaal beleid is gericht op woon-werkverkeer en schoolgaand verkeer. Bij het prioriteren van investeringen wordt vaak gekeken naar verkeersmodellen die uitgaan van de ochtend- en avondspits. De knelpunten die in het weekend ontstaan worden daarmee niet inzichtelijk en worden bovendien ook als minder relevant gezien. Dit terwijl onze binnenstad en het Designer Outlet, en dus de bereikbaarheid daarvan, voor Roermond van groot economisch belang zijn.’
Wat is uw verkeerskundige droomproject?
‘Omdat retail-gerelateerd verkeer zo'n belangrijke rol speelt in Roermond hebben wij met acht Europese steden en de Erasmus Universiteit het project RESOLVE opgestart. Hierin onderzoeken we hoe we beter kunnen samenwerken met de retailsector bij het opstellen van verkeersbeleid. Aan de ene kant moet het verkeersbeleid de lokale (retail-)economie beter ondersteunen. Aan de andere kant is meer draagvlak nodig voor duurzame mobiliteitsoplossingen. De kennis en ervaring die we met RESOLVE opdoen kunnen we direct inzetten bij het nieuwe gemeentelijk verkeer en vervoerplan (GVVP) dat we momenteel opstellen.’
Hoe gebruikt u sociale media?
‘Bij het opstellen van het GVVP hebben we hiermee geëxperimenteerd: een Facebook-campagne en een LinkedIn-groep om met stakeholders te communiceren. Het effect daarvan viel tegen. De LinkedIn-groep is opgeheven omdat de stakeholders liever per e-mail communiceren. De Facebook-campagne heeft gezorgd voor bekendheid van het GVVP maar heeft weinig online discussie opgeleverd. We kijken dus hoe we social media beter kunnen inzetten, bijvoorbeeld voor het informeren over de actuele verkeerssituatie.’
Hoe houdt u uw vakkennis op peil?
‘Mijn focus ligt sterk op actuele onderwerpen: een parkeercongres voor een nieuwe Parkeernota of een seminar over de toekomst van mobiliteit bij een nieuw GVVP. Ik denk dat ontwikkelingen bijhouden buiten ons eigen vakgebied zeker zo belangrijk is. Bijvoorbeeld over de veranderende rol van de overheid, maar ook ontwikkelingen op het gebied van stedenbouw, economie en welzijn zijn voor ons vak van groot belang.’
Wat zou u doen als u minister?
Laatst sprak ik een oudere mevrouw die vertelde dat zij in haar kindertijd in haar eentje het hele dorp rondliep. Het enige gevaar voor een jong kind was verdrinken in een sloot, maar die stonden in de zomer leeg. Auto's waren er nog (bijna) niet. Dat heeft me aan het denken gezet over de enorme impact die de komst van auto's op onze leefwereld heeft, en met name voor jonge kinderen. Zelfrijdende auto's zouden hiervoor een oplossing kunnen zijn. Nog meer dan nu zou ik daarom investeren in het onderzoeken van de mogelijkheden hiervan.’
Wat is uw belangrijkste vraag aan uw vakgenoten op dit moment?
‘Tijdens de wijkbijeenkomsten voor het nieuwe GVVP kwam een thema overal naar voren: het verbeteren van de verkeersveiligheid in de eigen wijk. Met het aanpassen van infrastructuur kan je niet alles oplossen. Gedragscampagnes vanuit de overheid worden al snel als betuttelend gezien. Wat mij persoonlijk erg interesseert is de vraag hoe je wijkbewoners zelf iets kunt laten doen om het verkeersgedrag in een wijk veiliger te maken zonder (zichtbare) bemoeienis van de overheid.’
In Verkeerskunde 4/2016 stelde collega Hans ten Barge van de gemeente Arnhem de volgende parkeervraag:
‘Straatparkeren is een publiekrechtelijke taak (niet btw-plichtig), het garageparkeren een privaatrechtelijke taak (wel btw-plichtig). De neiging is om steeds meer publiekrechtelijke taken in de garage toe te laten. Voor je het weet gebruik je in garages meer dan 10 procent voor publiekrechtelijke taken. Wat zijn dan de financiële gevolgen? Hoe gaat de fiscus hiermee om?’
Antwoord Jan Waalen:
‘Deze vraag heb ik voorgelegd aan een expert. Spark vertelt dat Amsterdam hier al ervaring mee heeft opgedaan. De parkeervergunning voor straatparkeren (publiekrechtelijk) kan - binnen bepaalde spelregels - ook gebruikt worden in bepaalde parkeergarages (privaatrechtelijk). Met de fiscus zijn afspraken gemaakt dat een deel van het tarief van de parkeervergunning BTW-plichtig is.
Wat is er (verkeerskundig) zo bijzonder aan de locatie waar u gefotografeerd bent?
‘Zelf reis ik veel met de trein. Het valt mij op dat bij autowegen vaak veel aandacht besteed wordt aan de stedenbouwkundige uitstraling van de omgeving. Bij treininfrastructuur heb je vaak het idee dat je via de achterdeur de stad binnenkomt. Dan mag je opeens wel de vuilnis op de balkons zien staan en de afgedankte wagons op overwoekerde rangeerterreinen. Daar komt bij dat het station van Roermond nog niet het visitekaartje is dat een stad als Roermond verdient. Samen met de provincie Limburg, NS en ProRail onderzoeken we momenteel de mogelijkheid om het station te ontwikkelen tot een Regionaal Mobiliteitsknooppunt. Ik hoop dat we daarbij niet alleen het station zelf aanpakken maar dat we ook de uitstraling kunnen verbeteren van de spooromgeving zodat ook de treinreiziger gastvrij ontvangen wordt in Roermond.’
Reactie plaatsen •