Coen Beijer, beleidsmedewerker Verkeer en Vervoer, gemeente Bronckhorst

Wat is er (verkeerskundig) zo bijzonder aan de locatie waar u gefotografeerd bent?
Coen Beijer: 'Ik sta op de Varsselring, één van de twee stratencircuits die Nederland nog rijk is. Het feit dat hier motorraces worden georganiseerd vraagt om een ander soort asfalt en een andere belijning dan dat je normaal zou toepassen. Verder is het de kunst om (motor)toeristen wel welkom te heten -het is tenslotte een openbare weg - maar om ze niet te laten racen. Er wonen mensen aan deze weg, er werken mensen op het land naast deze weg en er fietsen recreanten door de mooie omgeving.'

Vraag van Arnold Bosma (VK 3, 2015) aan Coen Beijer:

'Wij zijn een van de P10 gemeenten. Op allerlei gebied wordt er kennis uitgewisseld, maar mobiliteit blijft een beetje ondergesneeuwd. Terwijl er vergelijkbare problemen zijn op het gebied van landbouw, openbaar vervoer en doelgroepenvervoer, krimp en bezuinigingen. Deze en vergelijkbare vragen spelen in veel meer plattelandsgemeenten. Hoe kunnen we de kennis en krachten van elkaar beter benutten?'

Antwoord Coen Beijer:

'Het gaat er niet altijd om wat je kent maar ook om wie je kent. Ik denk dat het voor de P-10 collega’s goed zou zijn om elkaar geregeld te treffen. Plattelandsgemeenten hebben vaak een kleine organisatie met als gevolg dat er één verkeerskundige is die alles moet doen en weten. Wanneer een klankbord ontbreekt moet je op zoek naar oplossingen buiten het gemeentehuis.

In de Achterhoek treffen de verkeerskundigen elkaar iedere maand. Het gaat dan vaak om bovenlokale (regionale) zaken maar ook delen we lokale problemen met elkaar.

Daarnaast hebben we overkoepelende onderwerpen tussen de gemeenten verdeeld. Zo is er een fietsspecialist, zijn er ov-deskundigen (trein en bus), een contactpersoon educatie etc. Op deze manier ontstaan er binnen gemeenten specialismen waar de buren van kunnen profiteren. Ook voor de P-10 zou je een dergelijke verdeling kunnen maken.'