Is dit een uitrit of niet?
donderdag 30 april 2015
timer 7 min

Vraag van Bert Vahl uit Heeze

‘In Heeze is een kruising aangelegd waarbij de Spoorlaan als woonerf aansluit op de Schoolstraat. Mijns inziens is duidelijk sprake van een uitritconstructie. Toch staat op de Schoolstraat vlak voor de kruising een informatiebordje (Geel met zwarte tekst): Let op, verkeer van rechts heeft voorrang. Dit is verwarrend, want niet iedereen ziet dit bord, maar wel de kruising waar dmv stoeptegels een heldere afsluiting van het woonerf wordt aangegeven. Is er enige nadere regelgeving rondom dergelijke kruisingen en eventueel welke borden verkeerstechnisch aan te bevelen zijn? Wat is de juridische betekenis van een informatiebord indien er onverhoopt een ongeluk gebeurt?' 

Antwoord van Mr. Roeland B.G. De Korte, Jurist Verkeer en Wegbeheer, Gemeente Alphen aan den Rijn

 ‘Ik kan mij voorstellen, dat in deze door u beschreven situatie het onduidelijk is voor de gemiddelde weggebruiker om te kunnen bepalen of het hier nu om een (gelijkwaardige) kruising of een uitritconstructie gaat. In de rechtspraak komt het ook met enige regelmaat de vraag aan de orde of er in de concrete situatie sprake is van een gelijkwaardige kruising, dan wel van een uitrit. 

Op grond van artikel 15 RVV 1990 geldt het volgende: 

1.Op kruisingen verlenen bestuurders voorrang aan voor hen van rechts komende bestuurders op een verharde weg.

2.Op deze regel gelden de volgende uitzonderingen:

a.bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg;

b.bestuurders verlenen voorrang aan bestuurders van een tram.

Op grond van artikel 54 RVV 1990 geldt het volgende: 

Bestuurders die een bijzonder manoeuvre uitvoeren, zoals wegrijden, achteruitrijden, uit een uitrit de weg op rijden, van een weg een inrit oprijden, keren, van de invoegstrook de doorgaande rijbaan oprijden, van de doorgaande rijbaan de uitrijstrook oprijden en van rijstrook wisselen, moeten het overige verkeer voor laten gaan.

In de rechtspraak komt het nog wel eens voor dat A, die een kruising oprijdt geen voorrang verleent aan de van rechts komende B en zich er op beroept, dat hij (A) dat ook niet had hoeven doen, omdat het geen gelijkwaardige kruising betreft. A stelt zich op het standpunt, dat B uit een uitrit kwam en dat B voorrang aan A had moeten verlenen. Wie heeft er gelijk? Is dat A of B? 

Voor beantwoording van de vraag of de uitmonding van weg X op weg Y een uitrit is – in de zin dat verkeer komend uit weg X het overige verkeer in de zin van artikel 54 RVV voorrang dient te verlenen – is voor de rechter bepalend of de desbetreffende constructie voor iedere verkeersdeelnemer duidelijk als zodanig herkenbaar is. Daarbij spelen de bestemming en de constructie van de uitmondingssituatie een belangrijke rol. 

Het bestemmingscriterium houdt in dat van een uitrit wordt gesproken, als de bestemming zichtbaar beperkt is, zoals een woning, een garagebox of een bedrijfsgebouw. Het particuliere karakter is dan duidelijk aanwezig. In sommige gevallen biedt het bestemmingscriterium onvoldoende houvast. Denk hierbij aan een parkeerterrein. Bij parkeerterreinen is de beperkte bestemming lang niet altijd duidelijk en zichtbaar. In een dergelijke geval kan het zogenaamde constructiecriterium uitkomst bieden.

Constructiecriterium

Het constructiecriterium stelt de vormgeving van de uitrit centraal. Van belang is of de weggebruiker aan de hand van de vormgeving de situatie direct als uitrit herkent. Dat is het geval als een uitrit de volgende aanbevolen uitritconstructie heeft, waarmee geheel aan het constructiecriterium wordt voldaan:

-het trottoir en/of het fietspad (eventueel gemengd fiets/bromfietspad) loopt langs de doorgaande weg ononderbroken en op nagenoeg dezelfde hoogte en in een soortgelijke open verharding door over de zijweg;

-er zijn zogenaamde inritblokken toegepast. De helling van de bogen moet 1:6 zijn (of flauwer); en

-de aansluiting van de rijbaan/wegverharding op het inritblok moet vlak zijn. Er zijn dus geen aansluitbogen aanwezig.

Vanuit verkeerskundig oogpunt geldt dat als de constructie niet voldoet aan deze kenmerken er dan ook geen sprake is van een uitrit en de algemene regel van toepassing is op kruisingen: bestuurders verlenen voorrang aan hen van rechts komende bestuurders (artikel 15, eerste lid, RVV 1990).

Vanuit juridisch oogpunt (een samenvatting van relevante rechtspraak) lijkt de lijn de volgende te zijn.

Voor de beantwoording van de vraag of het in een situatie gaat om een uitrit zijn de uiterlijke verschijningsvormen bepalend, Is de desbetreffende constructie voor iedere verkeersdeelnemer duidelijk als zodanig herkenbaar? Een uitrit is een uitrit, als deze er ook als zodanig uitziet. 

De aansluiting/uitmonding van weg X op weg Y kan in de praktijk gekenmerkt worden als een uitrit, als blijkt dat (1) het trottoir langs weg Y ononderbroken doorloopt en (2) ter hoogte van de uitmonding wat type en kleur bestrating betreft ten opzichte van het trottoir niet afwijkt. Als aan deze twee criteria wordt voldaan, mag van de weggebruiker verwacht worden, dat hij of zij de uitrit als zodanig herkent en zich overeenkomstig gedraagt. Met name deze bovengenoemde passage komt vaak terug in rechtspraak over kruisingen en uitritconstructies. 

Ik kan de heer Vahl adviseren om publicatie 344 van CROW aan te schaffen, die in november/december vorig jaar is verschenen. Dit is een actuele en relevante publicatie met richtlijnen over verkeersdrempels, verkeersplateaus en uitritten. Ik heb zelf als lid (jurist) in deze werkgroep van CROW gezeten. 

Als er vlak voor de kruising een bordje staat met de tekst: “Let op, verkeer van rechts heeft voorrang”, terwijl het volgens u om een uitrit(constructie) gaat, lijkt mij dat heel verwarrend. 

Sterker nog, mocht het zo zijn dan het inderdaad om een uitrit(constructie) gaat, dan lijdt het hiervoor genoemde bordje met deze tekst “let op, verkeer van rechts heeft voorrang” tot onduidelijke en misschien wel gevaarlijke situaties. Immers, het verkeer komende uit de uitrit moet voorrang verlenen aan het verkeer op de doorgaande weg. 

Het is zaak om eerst helder te krijgen waar wij hier nu mee te maken hebben: gaat het om een kruising of gaat het om een uitrit(constructie)? Als het antwoord op deze vraag helder is, kan de wegbeheerder ter wille van de duidelijkheid een bordje plaatsen. Mocht het om een (gelijkwaardige) kruising gaan, terwijl dat niet voor iedereen direct duidelijk is, heeft het plaatsen van een bordje met de tekst:” Let op, verkeer van rechts heeft voorrang zeker zin!”. 

Als het om een uitrit(constructie) gaat, kan de wegbeheerder uiteraard een bordje met deze tekst maar beter achterwege laten. Als zo’n (informatie)bord er toch staat of blijft staan, dan is dit vragen om moeilijkheden. In dat geval krijgt de bestuurder op de doorgaande weg verkeerde informatie en ook de bestuurder, komende uit de uitrit wordt in verwarring gebracht. 

Over het algemeen geldt dat verkeersborden moeten voldoen aan de criteria: zichtbaar, opvallend, herkenbaar en duidelijk. 

Uiteraard moet de op de verkeersborden/informatieborden vermelde informatie ook feitelijk juist  en volledig zijn. 

Als een wegbeheerder verkeersborden plaatst met een onjuiste of onvolledige tekst of er mankeert iets anders aan deze verkeersborden, dan voldoet zo’n bord niet langer aan de kerneigenschap van een verkeersbord en dat is het verkeer in goede banen lijden. 

Indien op onvoldoende of onduidelijke of onvolledige of onjuiste wijze door de wegbeheerder door middel van het plaatsen van bepaalde bebording en bebakening wordt gewaarschuwd voor een bepaalde verkeerssituatie, waardoor een weggebruiker of een bestuurder buiten zijn schuld betrokken raakt bij een bepaald incident of ongeluk, waardoor de weggebruiker of de bestuurder materiele schade aan zijn of haar voertuig oploopt of nog erger enigerlei vorm van letselschade, dan kan volgens mij deze weggebruiker of bestuurder de wegbeheerder hiervoor aansprakelijk stellen op grond van ofwel artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek en/of artikel 6:174 Burgerlijk Wetboek (wegbeheerdersaansprakelijkheid).

Wij wonen zelf aan een dijk, waar ook een openbare weg achter de woningen loopt (bij ons wel doodlopend, maar de Gemeente Terneuzen wil er geen bord zetten om onnodig inrijden te voorkomen) De uitrit wordt gekenmerkt door een doorlopende trottoirband!!! Een buurman dacht dat hij (30km-zone) dan ook voorrang had van rechts, dus ik wees hem op de trottoirband, dus geen voorrang want het is een uitrit.
Juridisch allemaal mooi verwoord en het advies om een publicatie met richtlijnen over verkeersdrempels, verkeersplateaus en uitritten aan te schaffen.
Waar het in mijn optiek fout gaat is dat er bij de weginrichting geen duidelijke en eenduidige constructies worden gebruikt. Als verkeersdeelnemer kom ik regelmatig dergelijke twijfelachtige constructies tegen.
Dagelijks geef ik verkeersles aan leerlingen in de basisschoolleeftijd. Hoe maak je deze kwetsbare groep verkeersdeelnemers duidelijk wat een uitrit is en wat niet?
Wat mij betreft wordt het antwoord op bovenstaande vraag dan ook bij de verkeerskundigen gelegd!
Gelijkvormige kruispunten moeten gewoon voorzien worden van hetzelfde materiaal. Dus op de foto > breng gewoon de rode klinker 5 a 10 meter aan op die zijweg. Dan is het probleem van onduidelijkheid er niet meer. In de praktijk zie je nog te vaak dat projectgebieden niet een heel kruispunt meenemen zodat er vaak asfalt en klinkers gemengd zijn op een gelijkwaardig kruispunt. Mijn advies is om in ieder geval een aantal meters mee te nemen voor elke tak.
Aansluitend op het betoog van Mr. Roeland B.G. De Korte over het gele waarschuwingsbord is het volgende nog van belang:
De regels voor het plaatsen en verwijderen van verkeersborden door de wegbeheerder zijn te vinden in het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) van 26 juli 1990.
In artikel 2 van de BABW, hoofdstuk I, Algemene bepalingen staat vermeld: Het is verboden voorwerpen, inrichtingen of borden, van welke aard ook, die het verkeer in verwarring zouden kunnen brengen op, langs of boven de wegen aan te brengen, te doen aanbrengen, of aangebracht te houden.
In artikel 59 BABW, hoofdstuk VI, Strafbepaling staat vervolgens vermeld: Overtreding van artikel 2 is een strafbaar feit.




Zou iemand die verstand van zaken heeft erns via GoogleView naar de verkeerssituatie van de Noordzijde in Emmeloord kunnen kijken. De brede (asfalt) straat heeft allerlei zijstraten. stegen en uitritten. Er geldt Verkeer van rechts, zo heeft de gemeente sinds kort via gele aanwijzingsbordjes aangegeven, maar het is totaal niet duidelijk waar die regel dan wel, dan niet geldt, dus rijdt iedereen op de Noordzijde gewoon door en kiest voor het recht van de brutaalste.
Zou iemand eens een blik willen werpen op de situatie Bingerdenseweg (Doesburg) ter hoogte van de kruising met het fietspad Berkumshof? Is dit te kenmerken als een uitrit volgens u?
Alvast dank voor het meedenken!
Opmerking op reactie van Baffo 04/07/2015 16:33:

Aan de Noordzijde in Emmeloord is de situatie heel duidelijk!

Ter hoogte vh parkeerterrein Apotheek en schuin tegenover de Jumbo:
Verkeer wat van een parkeerterrein komt heeft nooit voorrang, dus rijdt u op de doorgaande weg heeft u voorrang op het verkeer dat vanaf het parkeerterrein komt. Eigenlijk iscde term zij moeten u voor laten gaan!

Voor de rest heeft al het verkeer dat VAN RECHTS komt voorrang, dus uit de steegjes aan de Noordzijde en OOK het verkeer van rechts dat bij het Zuiderzee college vandaan komt.

Dus concreet:
Komt u vanaf de Golfslag / Albert Hein:
Verkeer vanaf het parkeerterreinuitgangen en u rijdt op de doorgaande weg mag u doorgaan.

Verleen voorrang aan de bestuurders die bij het Zuiderzeecollege vandaan komen.

Komt u vanaf de Apotheek:
Verleen voorrang aan de bestuurders van rechts uit de steegjes want het zijn gelijkwaardige kruisingen.
Na het zebrapad van de AH weer een straat van rechts dus moet u weer stoppen voor verkeer van rechts.

Ik ben rijinstructeur en rij daar dagelijks.
Doordat de wegbeheerder al aangeeft dat zijn wettelijk verplichtte uitrit niet deugt, heeft hij een bord neergezet om claims te voorkomen.
Fout, hij is verplicht om een uitritconstructie te maken die aan de eisen voldoet.
ERF
Voor Bord G5 erf staat in Paragraaf 4 Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens o.a. het volgende:

4. De in- en uitgangen van een erf moeten reeds door hun constructie als zodanig duidelijk kenbaar zijn. Voor zover de in- en uitgangen bij een kruisende weg door motorvoertuigen kunnen worden gebruikt moeten zij als in- of uitrit zijn uitgevoerd. Het is toegestaan dat de in- en uitgang van een erf vóór een kruisende weg is gesitueerd, mits op een zodanige afstand, met een minimum van 20 meter, van de kruisende weg dat geen misverstand kan bestaan over de op het kruispunt geldende voorrangsregeling.

UITRIT
En wat een uitrit is, staat heel goed beschreven in de CROW publicatie 228

Het constructiecriterium stelt de vormgeving van de uitrit centraal. Van belang is of de weggebruiker aan de hand van de vormgeving de situatie direct herkent als uitrit. Dit is het geval als een uitrit de volgende aanbevolen uitritconstructie heeft waarmee geheel aan het constructiecriterium wordt voldaan:
•trottoir en/of fietspad (eventueel fiets/ bromfietspad) loopt langs de doorgaande weg ononderbroken op nagenoeg dezelfde hoogte en in een soortgelijke verharding door over de zijweg (zie figuur 23);
•er zijn zogenaamde inritblokken toegepast, de helling van de bogen moet 1 : 6 zijn (of flauwer),
•en de aansluiting van de rijbaan/wegverharding op het inritblok moet vlak zijn (dus, geen aansluitbogen aanwezig).
Vanuit verkeerskundig oogpunt geldt dat als de constructie niet voldoet aan deze kenmerken er dan geen sprake is van een uitrit en de algemene regel van toepassing is zoals op kruispunten: bestuurders verlenen voorrang aan de voor hen van rechts komende bestuurders (RVV 1990)

Er is op google-maps op de Sporlaan een bord woonerf te zien en dan moeten volgens mij de woonerf regels gelden:
- Wanneer je het erf verlaat moet je voorrang verlenen aan alle andere verkeersdeelnemers.
Er is de Spoorlaan uitrijdend geen bord einde woonerf aanwezig.
Het lijkt mij dat de wegbeheerder hier wat steken laat vallen

Grappig om te zien dat veel deskundigen het hebben over verkeer van rechts. Zullen we gewoon bestuurders van rechts gebruiken?

In onze straat, Doerebout in Koudum, zijn als snekheidsremmende maatregel uithollingen overdwars gemaakt in plaats van een verkeersdrempel en of een verkeerspaleau. Er zijn geen waarschuwings borden geplaatst. Bewoners van de straat weten van deze uitholling maar bezoekers schrikken bijzonder want de uitholling is niet opvallend omdat je er overheen kijkt. Wel valt de opgaande kant op als een komende verhoging. Bezoekers schrikken heel erg als ze, daaraan voorafgaande, eerst in een verlaging vallen. Navraag bij de gemeente leverde op dat het volgens hun wetenschap een wettelijk toegestane oplossing is. Navraag in een veerkeersopfriscursus leverde geen antwoord op vandaar de vraag in dit medium

Reactie plaatsen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Lazy-loading is enabled for both <img> and <iframe> tags. If you want certain elements skip lazy-loading, add no-b-lazy class name.
mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief