Wetenschappelijk bewijs voor ‘Voetgangers op nummer één’
De publicatie van Rob Methorsts proefschrift ‘Verkenning van het Voetgangersdomein’ brengt de emancipatie van de voetganger een stap verder. Leesvoer voor alle beslissers en betrokkenen in verkeers- en vervoerland.
Door Derk van der Laan
Methorst schrijft een monumentaal werk vol ontdekkingen. Hij komt met nieuwe gegevens en opnieuw nagerekende bevindingen die al eerder in kleinere kring waren doorgedrongen. Zo lopen wij 40 procent vaker en langer dan volgens huidige statistieken. En zijn er vier keer meer ongelukken van voetgangers die te maken hebben met valincidenten dan met verkeersongevallen.
Met zijn proefschrift ‘Verkenning van het Voetgangersdomein’ (‘Exploring the Pedestrians Realm’) is een wetenschappelijke toets gelegd op de door hem opgebouwde ervaring, die dertig jaar beslaat. Hij promoveerde bij professor Bert van Wee, TU Delft.
Voor de eerste keer onderzoekt iemand systematisch wat voetgangers nodig hebben, hoe hun situatie is en welke verbeteringen mogelijk zijn. Methorst bouwt voort op het project ‘Pedestrians Quality Needs’ van het Europese samenwerkingsverband COST. Hij was hoofdauteur van het eindrapport uit 2010 [*].
Zijn nu afgesloten promotieonderzoek betreft vele wetenschapsterreinen die op een of andere manier invloed hebben op lopen en verblijven in de openbare ruimte. Te voet kunnen gaan blijkt een belangrijke bron van rijkdom en welzijn, met overheden als essentiële spelers daarbij.
Urgentie aangetoond
Kennisleemtes op dit vlak zijn ingevuld of in kaart gebracht omdat alle beschikbare gegevens nu op een rij staan. Daarbij moesten regelmatig cijfers worden ingeschat, na zorgvuldige analyse en interpretatie.
Het feit dat bewegingen in de publieke ruimte nu scherper in beeld komen, heeft twee effecten. Aan de ene kant blijkt lopen een veel groter verschijnsel dan de dominante beleids- en onderzoekswereld tot nu toe dacht, en dat speelde al voordat de covid-19-pandemie toesloeg die meer mensen bewuster aan het lopen bracht. Anderzijds blijken de problemen van voetgangers omvangrijker dan menigeen denkt. Zo ondervindt ruim 20 procent van de bevolking beperkingen die er toe bijdragen dat zij lopen en naar buiten gaan vermijden. Voor meer dan 10 procent geldt zelfs dat hun deelname aan het maatschappelijk leven (ernstig) wordt beperkt.
Onthutsend
Sommige constateringen zijn ronduit onthutsend. Terwijl overal in verkeers- en vervoerland methoden van gedragsbeïnvloeding worden gemonitord en onderzocht, ontbreekt voor lopen en verblijven elke studie. Het succes van maatregelen die ‘gewenst’ gedrag belonen [*] en ‘ongewenst’ gedrag ontmoedigen (minder zitten, op de bank of in je auto) zijn nooit onderzocht. Geen enkel wetenschappelijk onderzoek meet de resultaten van communicatieprojecten, gericht op het faciliteren van lopen.
Tweedeling in de samenleving
Deze optelsom van gegevens brengt Methorst tot de stevige uitspraak: “Zonder meer serieuze aandacht voor voetgangers voorzie ik een toenemende tweedeling in de samenleving. Met aan de ene kant sterke verkeersdeelnemers en aan de andere kant meer kwetsbare mensen op straat. Een ongewenste, onveilige combinatie.”
Potentieel invloedrijk
Het effect van deze publicatie? Methorst zegt zelf dat al langer bestaande kennis veel te weinig terecht kwam op de juiste plekken en in de juiste hoofden. Vooral voor gemeenten zou het goed zijn wanneer kennisoverdracht en het uitwisselen van ervaring vleugels krijgt. Versterk daarom leiderschap op dit punt en maak het onderling leren tot een uitnodigende, aantrekkelijke urgentie.
Het toegankelijk maken van deze studie vereist wel aandacht. De lijvige publicatie is een puur wetenschappelijke exercitie voor onderzoekers in binnen- en buitenland. Maar deze nieuwe kennis ligt nog onvoldoende op presenteerblaadjes voor wie de voetgangers-, wandel- en verblijfsomstandigheden wil verbeteren. Praktijktoepassing vraagt daarom nieuwe samenwerking van betrokkenen.
Voetgangers op één
De onderzoeksresultaten zijn koren op de molen voor de toenemende groep bestuurders, politici en anderen die aandacht voor het lopen op nummer één zetten. Voetgangers krijgen bij hen prioriteit, gevolgd door fietsers, ov-gebruikers en autorijders. Zij kunnen volgens deze publicatie draaien aan vijf soorten organisatorische knoppen: doe feitenonderzoek, versterk vakmanschap, zorg voor strakke regie en verdeling van middelen plus menskracht, realiseer optimale communicatie en verbeter de operationele uitvoeringsorganisatie.
Covid-19
Midden in de orkaan van de covid-19-pandemie, begin 2021, is voorspellen hoe de wereld er de komende jaren uitziet, onmogelijk. Toch is voor lopers de huidige knelpunten oplossen en deskundigheid opbouwen over hoe hun omstandigheden kunnen worden verbeterd, voor de korte termijn een uiterst dankbare activiteit. En, wie weet, cruciaal voor de langere termijn.
Links
https://www.academia.edu/20885081/COST_358_Pedestrians_Quality_Needs
https://molster.city/projects/loop-het-boek-over-loopvriendelijke-stedenbouw
Derk van der Laan, vakjournalist en adviseur
Deze optelsom van gegevens brengt Methorst tot de stevige uitspraak: “Zonder meer serieuze aandacht voor voetgangers voorzie ik een toenemende tweedeling in de samenleving. Met aan de ene kant sterke verkeersdeelnemers en aan de andere kant meer kwetsbare mensen op straat. Een ongewenste, onveilige combinatie.”
De bovengenoemde tweedeling heeft álles te maken met het niet handhaven in zone 30 gebieden. Daardoor zijn de zwakkere of kwetsbaardere verkeersdeelnemers dus totaal onbeschermd in een verkeersinrichting die volgens de wet juist voor hun veiligheid zou dienen.
Er moet veel meer of lees: "eindelijk iets" gedaan worden aan de bewustwording van de gevaren van snelheidsovertreding. Weginrichting aanpassen en ander goedbedoeld gezever is niet voldoende, sterker nog : het biedt notoire verkeersbordontkenners een excuus voor hun onveilige gedrag.
Het is schokkend om steeds weer te horen dat 30 rijden toch wel heel moeilijk is. Als dat te moeilijk is ben je je rijbewijs niet waardig. Het is een kwestie van gewenning, van goede gewoonte en iedereen kan het leren.
De landwegen buiten de bebouwde kom die oorspronkelijk ook niet bedoeld waren voor snelverkeer maar voor paarden en landbouwvoertuigen en later fietsers naast uiteraard alle voetgangers, die wegen dus zijn nu druk in gebruik door wandelaars en fietsers maar volgens de Wegenverkeerswet mogen auto's daar gewoon 60 rijden. In de praktijk begrijpen Nederlanders nooit dat de aangegeven snelheid geen minimum maar een maximumsnelheid is en zo word je daar niet zelden met een hogere snelheid gepasseerd op een weg van 2,5 m.
We leren voetgangers veilig gedrag aan maar we vergeten dus de opvoeding en heropvoeding van het snelverkeer. Daarbij moet er ook nadrukkelijk op gewezen worden dat iedereen regelmatig van rol verwisselt .... goed gedrag is niet alleen voor de ander maar ook voor jezelf en voor de mensen die je lief zijn en je (huis)dieren.
De verkeersborden staan er niet om je te pesten.
Als je het er niet mee eens bent moet je je er tóch aan houden en kun je proberen via wettelijke manier de situatie te veranderen.
Leren met behulp van boetes gaat vreselijk snel, is heel effectief en de investeringen daaarvoor zijn buitengewoon snel terugverdiend.
Waarom gebeurt er in praktijk bijna niets en wordt er niet geluisterd naar de mensen die zelf wonen aan de wegen waar veel te hard wordt gereden?
Ingediend door Judith Eijkel-Koorn op wo, 10/03/2021 - 10:37
Reactie plaatsen •