Respect
Een recent NRC-artikel beschrijft hoe burgers zelf haaientanden op de weg verven. Een bewoner ziet het vooral als ludiek protest. Dat is de ene kant van het verhaal.
De gemeente vindt het prima als mensen hun mening uiten, maar niet op deze manier, want dit is risicovol voor andere verkeersdeelnemers. En, ja, zelf geverfde haaientanden zijn inderdaad juridisch bindend: als de haaientanden er staan dan dienen verkeersdeelnemers zich daaraan te houden. Zoals een gemeente de voortuin van bewoners respecteert, zo zal de burger ook de openbare ruimte moeten respecteren.
Wie weet het het beste?
Het NRC-artikel stelde in verlengde van die bewonersactie de vraag: ‘Zijn de mensen die zelf dagelijks over de weg rijden niet beter in staat om te zien wat er nodig is dan een ambtenaar vanuit het gemeente- of provinciehuis?’
Klinkt verleidelijk om de kant van de burger te kiezen. Maar daarmee wordt alles platgeslagen. Ik denk dat de bewoner prima aangeeft hoe de subjectieve verkeersveiligheid is. Ik denk ook dat de ambtenaar vaak beter objectief feitenmateriaal tot de beschikking heeft en meer weet over objectieve verkeersveiligheid. En daarnaast weet de ambtenaar rekening te houden met zowel de collectieve belangen als het individuele belang.
Acceptatie van nee
Klachten zijn een gratis en goedbedoeld advies. Burgers doen er moeite voor. Zo kijk er tenminste naar. ‘Noblesse oblige’, de wegbeheerder heeft is het aan zichzelf verplicht passende aandacht te besteden aan een klacht of melding. Maar als de objectieve feiten vervolgens de andere kant op wijzen, c.q. onwelgevallig zijn voor burger, dan is ‘nee’ is ook een antwoord. En dan komt het.
‘Moeten er dan eerst ongelukken gebeuren…?’,
‘U wilt toch ook een veilige verkeerssituaties…?’,
‘Natuurlijk rijdt iedereen voorzichtig, MAAR die kinderen (fietses, ouderen) kijken niet uit…’
’Als er een ongeluk gebeurt, dan is dat ùw schuld…’,
‘Als u geen maatregelen neemt, dan zoek ik het hogerop…’
Veel wegbeheerder zullen ze wel herkennen, ik krijg ze in wisselende combinaties terug. Meestal begint het onderaan de intimidatieladder, een enkeling begint meteen hoger op de intimidatieladder. Daarbij is het uitzonderlijk dat ik een reflectie op de eigen rol van burger in het probleem terughoor. Deze kant van het verhaal lees ik dan weer niet terug in het NRC-artikel.
Niet alles kan. Niet alles kan nu.
Terug naar het artikel: ‘Een traag opererend ambtenarenapparaat doet het vertrouwen in goed bestuur niet per se veel goed.’ Maar niet alles kan: ons democratisch gekozen rijksbestuur bezuinigt op verkeersveiligheid. Provincie en regio moeten het met de schaarse middelen zien te rooien. Niet alles kan. En niet alles kan direct.
Het allerbelangrijkste: een goede wegbeheerder neemt niet de maatregelen van de hardste schreeuwer en ook niet de maatregel van ‘de bijter als een pitbull’ – als het goed is tenminste. Want binnen de beperkte ruimte, zoals de wegbeheerder die heeft, moet de wegbeheerder allereerst de maatregelen nemen die het meest effectief bijdragen aan verkeersveiligheid.
Effectief werken aan verkeersveiligheid
Wat dan wel? Het model van Norman Maier geldt ook voor verkeersveiligheid: Effect = Kwaliteit x Acceptatie. Voor het effect van de boodschap is de kwaliteit van een boodschap net zo belangrijk is als de acceptatie van de boodschap. Verkeersveiligheid vraagt zowel kwaliteit als acceptatie. Doorgaans zijn ambtenaren wat meer van de ‘Kwaliteit’, burgers en bedrijven zijn wat meer van de ‘Acceptatie’. Voor effect heb je elkaar nodig.