Zuid-Nederland: 6,3 miljard nodig tot 2040 voor ov-netwerk
Om het ov in de provincies Noord-Brabant, Limburg en Zeeland toekomstbestendig te maken, willen de zuidelijke provincies tot 2040 6,3 miljard euro investeren om een schaal- en systeemsprong mogelijk te maken.
Dat staat in de regionale uitwerking van het Toekomstbeeld OV 2040, die de provincies schreven in opdracht van het ministerie van IenW. Investeringen op en rond het spoor vragen om 3,5 miljard euro, voor verbetering van het HOV-netwerk vis 2,8 miljard euro nodig.
Om een robuust en toekomstbestendig ov-netwerk te kunnen garanderen, is dat een hink-stap-sprong nodig is. De hink slaat op het verbeteren van de bestaande infrastructuur en dienstregelingen, de stap op het doorontwikkelen en robuust maken van het netwerk. Dit zijn de voorwaarden om uiteindelijk een systeem- en schaalsprong te kunnen realiseren.
Investeringen
Op korte termijn moet onder meer 1 miljard euro worden geïnvesteerd in de knooppunten ’s-Hertogenbosch en Eindhoven en in verschillende baanvakken rond Eindhoven. Zowel voor de stations als het spoor ligt er een opgave. Eindhoven moet gaan gelden als internationale draaischijf richting Brussel en Keulen. Verder is van belang om het netwerk in Limburg beter te benutten, door de Maaslijn verder te elektrificeren.
De grensoverschrijdende verbindingen en afspraken tussen Duitsland en België moeten verder verbeteren en Zeeland moet stations met een Intercitystatus krijgen, om zo de aansluiting op de Randstad en Brabant te verbeteren.
Het gehele spoornetwerk moet een schaalsprong maken en dat betekent dat in extra infrastructuur moet worden geïnvesteerd, zoals de aanleg van een extra spoor tussen Breda en Tilburg en tussen Gent en Terneuzen. Een ontvlochten viersporig traject is daarbij het advies en goederen- en personenpaden moeten beter op elkaar worden afgestemd, zodat de capaciteit op bestaand spoor beter kan worden benut. Dit vergt een investering van 2,5 miljard euro.
HOV-netwerk uitbreiden en verbeteren
Door dienstregelingen verder te verbeteren, kan ook het hoogwaardig busvervoer op korte termijn profiteren. Locaties zonder treinstation kunnen beter worden verbonden via hubs aan de stadsranden. Daarmee worden dragende corridors rond grote steden gecreëerd. Een HOV-lijn die Rotterdam via de Zeeuwse eilanden met Gent verbindt, verbetert de bereikbaarheid van Zeeland aanzienlijk.
Ook voor het HOV-netwerk geldt dat een schaalsprong nodig is, door ontbrekende schakels in te vullen. De ontbrekende verbinding Breda-Utrecht, via Gorinchem, is daarbij van groot belang. Bus Rapid Transit (BRT) kan uitkomst bieden.
Voor de aanpak van het HOV-netwerk wordt 2,8 miljard euro gevraagd.
BO-MIRT
Het Toekomstbeeld Zuid wordt op 8 oktober aangeboden aan staatssecretaris Van Veldhoven. In aanloop naar het Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimtelijke en Transport (BO MIRT), komende november, vragen de provincie haar om de eerste financiële afspraken te maken.
Christophe van der Maat, gedeputeerde van de provincie Noord-Brabant: “Een systeemsprong is dan ook geen luxe, maar een noodzaak. Anders loopt het Zuiden vast.” In het bidbook schrijven de provincies bovendien dat zij een flinke financiële bijdrage willen leveren, zodat de maatregelen in 2040 werkelijkheid kunnen worden.
Programmatisch denken
In OV-Magazine 3/2020 komt Bas Govers aan het woord, die als topadviseur van Goudappel Coffeng betrokken was bij de totstandkoming van het OV Toekomstbeeld 2040 en de regionale uitwerking in Zuid-Nederland. Hierin gaat onder meer in op internationale spoorverbindingen met Duitsland en Vlaanderen, hoe bestaand spoor beter moet worden benut, de ontbrekende schakel Breda – Utrecht en het inrichten van hoofdstructuren via verschillende niveaus knooppunten. “Door programmatisch te denken, verandert het einddoel niet.”
Het magazine verschijnt vrijdag 2 oktober 2020. Wilt u OV-Magazine voortaan in print of digitaal ontvangen? Neem contact op of neem een abonnement.
Reactie plaatsen •