Theo Winter: Van unieke brug naar industriële basisbrug
Meer werk opleveren in kortere tijd, voor minder geld maar goede winstmarges. Op papier blijkt dit een kansrijke oplossing voor de vervangings- en renovatieopgave. Sterker nog: het moet wel lukken, want op de gebruikelijke werkwijze is deze opgave onuitvoerbaar, weet Theo Winter. Hij is bestuurslid bij Dura Vermeer, De Bouwcampus en de Taskforce versnelling infrawerken. “We staan nu voor de stap ‘van denken naar doen’. Die stap is moeilijk, maar die moeten we nú zetten. Het duurt me toch al te lang.”
Theo Winter, met drie petten op bereidt hij zich voor op de grootste nationale uitdaging, totdat de PFAS-, stikstof- en coronacrisis, politieke voorrang opeisten: de vervanging en renovatie van kunstwerken in de vaar- en weginfrastructuur. Deze opgave kan niet verder vooruitgeschoven worden, want bruggen en viaducten zullen door PFAS, stikstof én corona beslist niet langer blijven staan. Einde levensduur is einde levensduur.
Meerdere oplossingsrichtingen zijn en worden in de Bouwcampus bestudeerd. Winter: “De theorie ziet er veelbelovend uit. Nu is het zaak om de stap te maken naar ‘doen’ en zeker nu het even stiller is op de weg en er extra bouwcapaciteit beschikbaar is door de PFAS- en stikstofmaatregelen”. Om deze kans te grijpen werkt Winter sinds april mee in de interdisciplinaire, publiek-private Taskforce ‘Continuering en versnelling productie RWS’, om grote en kleine infra-werken naar voren te halen [1,2]. Daarnaast denkt hij binnen de Bouwcampus mee over structurele oplossingen.
Winter: “We krijgen steeds beter zicht op hoeveel we moeten vervangen in welke tijdsperiode en wat de financiële opgave is. Dat leert dat we als bouwsector meer werk moeten leveren in kortere tijd voor minder geld dan gebruikelijk.” Een slecht verhaal, zou je denken, maar binnen de Bouwcampus is in een lonkend vergezicht bedacht. Winter vertelt er met overtuiging en enthousiasme over: “Als je meerdere vergelijkbare bruggen in ‘een mandje’ aanbesteedt, moeten de gemiddelde productiekosten gaandeweg lager worden en de doorlooptijd van de laatste bruggen korter dan de eerste. Zo kan een project voor de bouwer toch rendabel zijn, met name omdat innovatie dan direct wordt beloond. Maar de praktijk is voor iedereen nieuw. We zetten de eerste praktische stap nu via de Bouwcampus met een gezamenlijke aanbesteding van meerdere vergelijkbare bruggen van Rijkswaterstaat en de provincie Noord-Holland [3].
Het is nu aan de markt om hierop te reageren. “Dit hele aanbestedingsproces en de uitvoering vormen een leerproces voor zowel ‘gezamenlijk opdrachtgeven’ als voor de markt. Daar waar de ene opdrachtgever misschien een accent legt op beschikbaarheid, hecht de ander mogelijk meer gewicht aan duurzaamheid.” Aan de markt wordt een nieuwe manier van werken gevraagd. “We noemen het ‘reflecterend bouwen’. Dat wil zeggen dat de aannemer vooraf nadenkt waar je rendement kunt halen uit het serieel bouwen van meerdere bruggen achtereen. Winter verwacht dat efficiëntie wordt gevonden in een industrieel proces. “Denk aan een standaardtype basisbrug die je naar wens een lokale uitstraling kunt geven. Dit model biedt ook voordelen voor onderhoud op termijn. Denk aan je auto. Je chassis vervang je nooit, maar je banden regelmatig. Zo kun je ook naar een brug kijken: breng het aantal unieke onderdelen terug.”
Samengevat, gaat het volgens Winter om: “Omdenken naar een industriële aanpak, creatief zijn en zo snel mogelijk beginnen. Dan ben je robuust en kun je desnoods bewegende brugdelen uit minder essentiële bruggen tijdelijk plaatsen in essentiële bruggen.” En die bruggen zijn er, benadrukt hij.
Bronnen
Theo Winter, bestuurslid Dura Vermeer, lid Taskforce versnelling infrawerken en Bouwcampus
Reactie plaatsen •