‘Making impact for a better society’, dat is het motto van de TU Delft. Een tastbaar resultaat van deze ambitie is het project ‘Mobility Futures, four scenarios for the Dutch mobility system’. Onderzoekers van verschillende Delftse faculteiten, ‘Mobilizers’, schetsen vier scenario’s voor ons mobiliteitssysteem in 2050. Daarnaast staat de universiteit open voor professionals die een vraagstuk willen voorleggen aan onderzoekers tijdens halfdaagse workshops. “Beslissingen die je vandaag neemt, hebben vaak pas over jaren resultaat”, zegt hoogleraar industrieel ontwerpen Deborah Nas, “dat vraagt om een integrale blik. Ons onderzoek biedt context en is een goede ‘conversation starter’.”
TU Delft: Mobilizers, workshops en strategic foresight-scenario’s

Deborah Nas houdt zich bezig met de impact van nieuwe technologieën op de maatschappij. “Ik ben eigenlijk altijd toekomstgericht bezig”, vertelt ze. “Ik heb binnen de TU een hele brede rol, ook in het leiden van visieteams. We proberen kennis zo te delen dat we meer impact hebben op de samenleving. In dit project doen we dat samen met zes diverse faculteiten.”
Als je uitgangspunt is dat je een duurzaam, inclusief, toekomstbestendig en veilig mobiliteitssysteem wil realiseren, dan moeten we sterke keuzes durven maken, stelt Nas. “En keuzes maken betekent tradeoffs en voor die afwegingen moet je onderlinge verbanden in kaart brengen. Wat betekent het nou als je een bepaalde keuze maakt? Daarom hebben we vier toekomstscenario’s ontwikkeld met ons visieteam, om met een integraal perspectief naar de toekomst te kijken, in elke context.”
Totstandkoming
Het onderzoek is tot stand gekomen volgens de principes van ‘strategic foresight’, een bekend proces om vergelijkbare processen vorm te geven. “De eerste stap daartoe is een horizonscan: wat, als je naar de toekomst kijkt en de ontwikkelingen die er nu spelen in ogenschouw neemt, zijn dan de signalen die je opvangt? We kijken dan naar zogenoemde ‘zwakkere’ signalen, die wel een grote impact zouden kunnen hebben. De impact van die signalen is nu nog klein, maar kunnen in de toekomst uitgroeien tot factoren van betekenis. Die cluster je op bepaalde thema’s en beoordeel je op zekerheid. Als je zéker weet dat iets gaat gebeuren, is het een trend. Neem bijvoorbeeld de vraag naar kritieke materialen en de tekorten die daar ontstaan, dat is een trend, geen onzekerheid. Het is wel een hele belangrijke zekerheid, maar wij richten ons juist op vier scenario’s die allemaal waarschijnlijk, maar niet zeker zijn.”
Onzekerheden
“Welke kant we opgaan in termen van overheidssturing op de mobiliteitsmarkt is bijvoorbeeld nog onzeker”, vertelt Nas. “Gaat we richting meer marktwerking, of kiezen we juist voor sterke overheidsinterventie? Tussen nu en 2050 - het jaar waar de studie naartoe denkt - kan dat nog
veranderen. Welke keuze we maken is nog erg onzeker, maar dit is wel een keuze die enorm veel impact zal hebben op onze mobiliteit. Dat soort kernonzekerheden met flinke impact, daar ben je naar op zoek. Factoren met een hoge onzekerheid én een grote impact, die probeer
je te combineren tot een matrix.”
De matrix in dit onderzoek bestaat uit twee assen: op de ene as de overheidssturing - met aan de ene kant meer marktwerking en aan de andere kant meer overheidssturing - en op de andere as de adoptie van nieuwe technologie en hoe welwillend burgers hier tegenover staan. “Hoe ontvankelijk is de maatschappij voor technologie en innovatie? Hoe gaat die houding uitpakken en wat voor gevolgen heeft dat?”
Zo ontstaan vier scenario’s: de Innovation Fast Track: een open houding naar nieuwe technologie en veel markwerking; Hyperconnected Systems: veel technologie, maar ook veel overheidssturing; Mobility Patchwork: veel marktwerking en weinig vertrouwen in nieuwe technologie, en Sustainable Slowdown: veel overheidssturing en weinig technologie.
Discussie over toekomstbeelden
“Deze scenario’s zijn géén voorspellingen”, benadrukt Nas, “maar mogelijke toekomstbeelden. Die kunnen wat extreem ogen, maar zijn wel realistisch. Dat biedt een discussiemodel voor ons om met elkaar en vooral met externe stakeholders in gesprek te gaan. Zeker in het publieke domein willen we dit als onderliggend praatstuk gebruiken, bijvoorbeeld om een visie te verrijken. Daar zijn we al mee begonnen, zo hebben we een workshop met de MRDH gedaan en een sessie met het toekomstteam Openbaar Vervoer van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat: ‘hoe zou de customer journey er nou uit kunnen zien?’”
Stresstest
Nog een mogelijke manier om de studie in te zetten is als stresstest voor plannen en beslissingen. “Je wil beslissingen nemen die werken, onafhankelijk van hoe de toekomst zich ontwikkelt. Door je keuzes tegen dit model aan te houden kunnen we iets zeggen over hoe die keuzes zouden uitpakken in elk van de vier scenario’s.” De universiteit werkt hiervoor met workshops. Nas: “We kunnen vanuit onze specialismen heel makkelijk een team bij elkaar zetten dat past bij de bewuste vraag. In een workshop van een halve dag gaan we dan met elkaar aan de slag.”
De vier scenario’s
Nas gaat wat dieper in op de vier scenario’s.
1.Innovation Fast Track
“Dit is wellicht de beste route voor het aanpakken van maatschappelijke problemen. We hebben een heel actief systeem van startups en technologiebedrijven en we richten ons op gebruiksvriendelijke mobiliteitsdiensten. Dit kent overigens ook risico’s en nadelen. Zo zijn veel van de technologische oplossingen erg kapitaalintensief, en dat geld komt vaak uit China of de VS. Die bedrijven domineren dan al snel het mobiliteitslandschap, bijvoorbeeld op het vlak van autonome voertuigen; een erg kapitaalintensieve technologie. Ook is er in dit scenario weinig interoperabiliteit tussen diensten, doordat er voor marktpartijen geen incentive is om dit te waarborgen. Dan krijg je aanbieders van shared mobility die allemaal hun eigen vloot en hun eigen ecosysteem hebben en ontstaat er inefficiënt gebruik van de publieke ruimte. In dit scenario groeit de ongelijkheid. Inwoners van stedelijk gebied zien veel aanbieders van mobiliteit en daar ontstaat veel concurrentie, wat gunstig is voor de gebruiker. In ruraal gebied daarentegen is de business case minder goed en is er dus ook minder aanbod.”
2.Hyperconnected Systems
Dit scenario kenmerkt zich door technologische vooruitgang, maar ook door een overheid die urban planning voorop stelt. “De overheid kiest hier voor sturing en een integrale aanpak. Dat helpt aanzienlijk om leefbare en groene steden te realiseren, bijvoorbeeld door in te zetten op mobiliteitshubs en MaaS, waarbij bijvoorbeeld shuttles integreren in regulier openbaar vervoer. Daarnaast ontmoedigen we privé-autogebruik. Dit scenario zien veel onderzoekers bij de TU als aantrekkelijk, maar is ook erg moeilijk te bereiken. Je hebt namelijk stabiel beleid nodig en tussen nu en 2050 zijn we zes tot tien verkiezingen verder. Dit scenario is onwaarschijnlijker naarmate beleid meer van links naar rechts slingert. Naast de noodzaak van stabiel beleid is dit scenario ook duur. Dat zou betekenen dat je keuzes maakt voor mobiliteit, die ten koste kunnen gaan van andere maatschappelijke uitgaven. Daarnaast ontstaan nieuwe onveiligheden, met name op gebied van cybersecurity.”
3.Mobility Patchwork
Dit scenario kenmerkt zich door veel marktwerking maar weinig technologische vooruitgang. “Er ontstaat zo veel fragmentatie. Bedrijven bieden hun diensten aan op plekken en routes waar dat het meest winstgevend is en het beleidslandschap is ook vrij gefragmenteerd. Je ziet ook hier een sterke scheiding tussen stad en platteland ontstaan. Een succesvolle Europese lobby om de deadline voor het verbod op verbrandingsmotoren verder uit te stellen, maakt dit scenario waarschijnlijker en tegelijkertijd ook lastig om duurzaamheidsdoelen nog te halen. Voor consumenten betekent dit scenario veel keuzevrijheid en weinig beperkingen. Een deel van de bevolking zal dat als voordeel zien. Als we geen actie ondernemen is de kans groot dat we op dit scenario uitkomen.”
4.Sustainable Slowdown
“Dit scenario gaat over een toekomst waarin we geloven dat er grenzen aan de groei zijn en dat meer niet altijd beter is. We sturen sterk op gedragsverandering. Ook het inrichten van de zogenoemde ’15-minuten-stad’ valt onder dit scenario. We stimuleren fietsen en lopen en leggen beperkingen op aan hoe, hoe vaak en wanneer je kunt reizen. De overheid stelt tools beschikbaar om mobiliteit te delen. De gemeente Amsterdam heeft hier een term voor: MaaC, oftewel, Mobility as a Commons. Dit scenario biedt voordelen voor leefbaarheid en milieu, maar mensen ervaren wel een grote beperking in hun vrijheid door beperkingen in mobiliteit.”
Langetermijnperspectief
“We moeten vaker een integraal langetermijnperspectief hanteren”, besluit Nas. “Samen met meerdere disciplines echt bij elkaar gaan zitten, zeker als je het hebt over mobiliteit en infrastructuur, waar beslissingen van vandaag pas over tien of twintig jaar zichtbaar worden. Het gaat ook niet om de studie die we hebben gedaan, het gaat om wat we ermee doen. Daarom zijn de workshops zo belangrijk. Als de vraag relevant is, denken we graag mee.”
Wilt u ook een vraagstuk tegen het licht houden, samen met experts van de TU Delft?
Lees het rapport op tudelft.nl/transport-mobility-institute/mobility-futures of stuur een mail naar D.N.Nas@tudelft.nl.
Als hoogleraar Strategisch Ontwerpen voor Technologie-gebaseerde Innovatie aan de Technische Universiteit Delft, combineert Deborah Nas academische kennis met brede praktijkervaring. Ook is ze actief bij het Centre for Quantum & Society van QuantumDelta NL, waar ze de impact van quantumtechnologie op industrie en samenleving onderzoekt. In haar boek “Design Things That Make Sense” deelt ze praktische inzichten voor startups, scale-ups en corporate innovatieteams over het succesvol toepassen van nieuwe technologieën.