Mobiliteitsmanagement kunnen we nog slimmer organiseren
Friso Metz, KpVV: ‘Nederlandse insteek is effectief, maar smal. Kijk je verder in Europa, dan blijkt dat overheden zelf ook veel kunnen doen’
Met jaloerse blikken kijken andere landen naar onze slimme mobiliteitsdiensten, mobiliteitsbudgetten, spitsmijden en mobiliteitsmanagement bij wegwerkzaamheden. Anderzijds signaleren (inter)nationale experts een remmende voorsprong als het gaat om het terrein van de fiets en die van de auto. Interessant is dat we nog veel kunnen leren van ervaringen in andere landen.
In 1986 waaierde ‘transport demand management’ vanuit Amerika via Nederland, verder uit in Europa. In ieder land ontwikkelde het zich op zijn eigen manier. Interessant dus om te kijken hoe wij het nu doen ten opzichte van andere landen. En hoe andere landen naar de Nederlandse ontwikkelingen kijken. Om daar een indruk van te krijgen, heeft het KpVV een groot aantal cases geanalyseerd.
Nederland focust op files
Nederland wil vooral files op hoofdwegen aanpakken. Mobiliteitsmanagement beperkt zich daarom vooral tot zakelijk- en woon-werkverkeer en zoekt samenwerking met werkgevers. Niet voor niets noemen we het tegenwoordig ‘Slim Werken Slim Reizen’. Deze, Nederlandse insteek is overigens effectief, maar smal. Als je verder kijkt in Europa, dan blijkt dat overheden zelf ook veel kunnen doen.
Minder auto’s in de stad
Diverse Europese steden willen het autoverkeer in de stad verminderen. In Zweden ligt het accent op een beter milieu, in Engeland op gezondheid en het tegengaan van overgewicht. En in Zwitserland is energiebesparing een belangrijke reden voor mobiliteitsmanagement.
Koppeling Slim Reizen aan Slim Werken
Buitenlandse deskundigen die naar Nederland kijken, vinden dat wij werkgevers goed betrekken bij mobiliteitsmanagement en ook dat werkgevers erg actief zijn. Nederlanders zelf daarentegen, hebben het gevoel dat ze door het ‘polderen’ geen grote slagen maken en dat er te weinig daadkracht is. Anderzijds is de koppeling van mobiliteitsmanagement (Slim Reizen) aan ‘Het Nieuwe Werken’ (Slim Werken) bij ons een succes, dat mede te danken is aan onze open, niet-hiërarchische cultuur. Andere landen kijken in dit verband jaloers naar innovaties zoals slimme mobiliteitsdiensten, mobiliteitsbudgetten, spitsmijden en mobiliteitsmanagement bij wegwerkzaamheden. Zweden en Finland hebben dat laatste goed van ons afgekeken.
Gebrekkige monitoring
Toch heeft Nederland last van een remmende voorsprong. Hoewel Nederlanders veel fietsen, blijft de auto dominant, ook bij korte ritten. Het openbaar vervoer is niet innovatief en vervoerders zien zichzelf niet als mobiliteitsproviders, zoals bijvoorbeeld in Duitsland en Frankrijk. Ook is mobiliteitsmanagement nog maar matig ingebed in stedelijk beleid. Weliswaar prijzen buitenlandse deskundigen onze praktische en nuchtere aanpak, maar waarschuwen tevens dat projecten vaak weinig doelgericht zijn. Ze merken ook op dat door gebrekkige monitoring, vaak onduidelijk is wat ze nu echt opleveren. Uit al deze constateringen en invalshoeken zou ik de volgende lessen willen formuleren:
Les 1: Mobiliteitsmanagement is meer dan files bestrijden. In Engeland is de gezondheidszorg een belangrijke pleitbezorger voor ‘active travel’. Lopen en fietsen zijn effectieve bestrijders van overgewicht. Het verkeersministerie stelt eerder geld beschikbaar voor loop- en fietsprojecten als blijkt dat die positieve gezondheidseffecten geven.
Les 2: Bedien ook andere doelgroepen. München zet naast werkgevers en werknemers ook in op gedragsverandering bij de doelgroepen: scholieren, (nieuwe) inwoners, migranten en ouderen. Per doelgroep verschilt de aanpak. Het draait niet om het promoten van één vervoerwijze, maar om het zo goed mogelijk bedienen van die betreffende doelgroep met oplossingen. Ook Lund (Zweden) en Worcester (GB) zetten in op persoonlijk contact met bewoners. Dat is arbeidsintensief, maar zorgt voor significante gedragseffecten.
Les 3: Sluit slimme allianties. Nederland boekte succes met het koppelen van mobiliteitsmanagement aan het Nieuwe Werken. Er zijn veel meer van dergelijke allianties mogelijk. In Zwitserland stimuleert de energiesector duurzame mobiliteit via het Energiestadt-certificaat. Gemeenten die Energiestadt willen worden, moeten zelf mobiliteitsmanagement toepassen en fietsen en autodelen stimuleren.
Les 4: Zet in op marketing, cultuur- en gedragsverandering. In Malmö lieten 12.000 bewoners de auto staan voor de korte ritten in de stad als gevolg van de uitdagende campagne ‘no ridiculous car trips’. Göteborg coachte bewoners bij het aanleren van ander reisgedrag in kleine groepjes met namen als ‘daag me uit’, ‘zet me onder druk’.
Les 5: Stel mobiliteitseisen aan nieuwbouwprojecten. We benaderen werkgevers op bestaande locaties, maar stellen geen eisen bij nieuwe ontwikkelingen, terwijl daar juist goede mogelijkheden zijn. Het Zwitserse leisure- en winkelcomplex Sihlcity betaalde mee aan een hogere frequentie van het openbaar vervoer, terwijl de ontwikkelaar een boete krijgt als het aantal verkeersbewegingen een maximum overschrijdt. Kortom, soms kun je harde eisen stellen, soms kun je mobiliteitsmanagement inzetten als onderhandelingspunt.
Kijk je naar mobiliteitsmanagement bij werkgevers en bij wegwerkzaamheden, dan loopt Nederland voor op andere landen. Dat geldt ook voor innovaties als mobiliteitsbudgetten en spitsmijden. Maar, we kunnen nog veel leren op het gebied van bewustwording, communicatie, gedragsbeïnvloeding en marketing. Ook het benaderen van andere doelgroepen dan werkgevers en werknemers staat bij ons in de kinderschoenen. En we zetten mobiliteitsmanagement nog nauwelijks in bij nieuwe ontwikkelingen of als onderdeel van duurzaam stedelijk mobiliteitsbeleid.
Meer informatie: kpvv-mminternationaal.blogspot.nl
Auteur: Joske van Lith
Reactie plaatsen •