Annelot van Mourik onderzocht namens Mobycon het belang van effectieve participatiemethoden voor toegankelijke deelmobiliteit voor ouderen.
Deelmobiliteit, ouderen en participatie
Dichtbevolkte stedelijke gebieden staan voor aanzienlijke milieu- en mobiliteitsgerelateerde uitdagingen, waaronder luchtvervuiling, verkeerscongestie, parkeerproblemen en het verlies van openbare ruimte. Het groeiend aantal particuliere voertuigen draagt bij aan deze problemen.Tegelijkertijd is vergrijzing een belangrijke maatschappelijke uitdaging. Naarmate mensen ouder worden, neemt het belang van vervoer toe om sociaal geïntegreerd te blijven.
Deelmobiliteit lijkt een veelbelovende oplossing te bieden voor beide uitdagingen. Het wordt beschouwd als een duurzaam alternatief dat de potentie heeft om sociale uitsluiting te verminderen, aangezien het de mobiliteitsopties vergroot.
Kans op mobiliteitsongelijkheid
Toch kan de implementatie van deelmobiliteit nieuwe vormen van mobiliteitsongelijkheid met zich meebrengen. Dit uit zich in een mismatch tussen de mobiliteitsbehoeften en de beschikbare reismogelijkheden. De toegang tot en het gebruik van deelmobiliteit is sterk afhankelijk van digitale vaardigheden en toegang tot technologie. Hoewel ouderen in westerse landen steeds vaker digitale middelen gebruiken, ervaren zij nog altijd moeilijkheden bij het (snel) aanleren van de benodigde digitale vaardigheden.
Participatiemethoden
Burgerparticipatie biedt mogelijkheden om inzicht te krijgen in de vaardigheden, behoeften en ervaringen van ouderen om zo de implementatie van deelmobiliteit op een voor hen toegankelijke manier te bevorderen. Het betrekken van burgers in besluitvormingsprocessen kan via verschillende participatiemethoden.
Maar hoe effectief zijn specifieke participatiemethoden eigenlijk om inzicht te verschaffen in mobiliteitsongelijkheid onder ouderen?
Tijdens mijn afstudeeronderzoek heb ik twee workshops met een kleine groep ouderen georganiseerd om de obstakels die zij ondervinden bij het gebruik van deelmobiliteit te bespreken. In één workshop heb ik de participatiemethode ‘stellingen ter discussie’ gebruikt, terwijl ik in de andere workshop de participatiemethode ‘mind mapping’ heb toegepast.
‘Stellingen ter discussie’ heeft een meer sturend karakter; belanghebbenden reageren op een gezamenlijk formulier met stellingen, waarna de stellingen waarover discussie ontstaat worden besproken. ‘Mind mapping’ is daarentegen meer open van aard, waarbij belanghebbenden zelf onderwerpen aandragen die vervolgens worden weergegeven in een mindmap.
Inzichten in mobiliteitsongelijkheid
Uit de workshops blijkt dat de belangrijkste obstakels bij het gebruik van deelmobiliteit de gebruiksonvriendelijkheid van apps, de hoge kosten en de onzekerheid met betrekking tot het aanbod te zijn. De gebruiksonvriendelijkheid van apps wordt toegeschreven aan het complexe registratieproces, het tegenkomen van onbekende woorden, problemen met rijbewijsverificatie en de noodzaak om voor elke deelaanbieder een afzonderlijke app te gebruiken.
Er is behoefte aan een eenvoudigere app, uniformiteit in de apps en de manier van deelvoertuigen huren, evenals samenwerking tussen deelaanbieders. Deelnemers benadrukten dat ondersteuning essentieel is om ouderen te motiveren deelmobiliteit te gebruiken.
Wat betreft de kosten zijn deelnemers van mening dat deze ontmoedigend werken voor het gebruik van deelmobiliteit, vooral vanwege de combinatie van abonnementskosten, een tarief per kilometer en een tarief per minuut. Niettemin varieert de perceptie van kosten afhankelijk van het bezit van een eigen auto en de pensioenstatus. De onzekerheid over de beschikbaarheid van deelvoertuigen is gerelateerd aan het gemak en de vrijheid die een eigen auto biedt.
Naast deze obstakels kunnen minder ontwikkelde ICT-vaardigheden en fysieke of cognitieve beperkingen ook een rol spelen, hoewel dit leeftijdsafhankelijk is. Oudere deelnemers merken bijvoorbeeld een afname in hun mentale capaciteit, wat hun digitale vaardigheden beïnvloedt.
Beste uit de test
Welke participatiemethode blijkt het meest geschikt om een diepgaand inzicht te krijgen in de ervaringen en behoeften van ouderen? Uit het onderzoek blijkt dat de participatiemethode ‘stellingen ter discussie’ waardevolle informatie oplevert, actieve betrokkenheid bevordert, als toegankelijk wordt beschouwd en iedereen in staat stelt om bij te dragen. Dit is te danken aan het sturende en gestructureerde karakter van deze methode.
Door te reageren op stellingen, formuleren deelnemers al een antwoord en krijgen ze aanknopingspunten voor onderwerpen waar ze mogelijk minder bekend mee zijn, wat het gemakkelijker maakt voor belanghebbenden om hun standpunt te delen. Bovendien bevordert deze methode de totstandkoming van consensus, omdat de stellingen duidelijk maken waarover overeenstemming bestaat.
Daarnaast kunnen voor- en tegenstanders hun antwoorden toelichten, waardoor verschillende standpunten worden gehoord en de discussie wordt gestimuleerd. Dit voorkomt dat bepaalde belanghebbenden de overhand krijgen. Deelnemers richten zich bovendien allemaal op hetzelfde onderwerp, waardoor het gemakkelijker is om op elkaars bijdragen te reageren en een onderwerp volledig uit te diepen.
Het open karakter van ‘mind mapping’ leidt er daarentegen toe dat niet iedereen de kans krijgt om bij te dragen, dat slechts bepaalde standpunten worden gehoord, dat bepaalde belanghebbenden het proces domineren en dat niet alle verzamelde informatie relevant is. Omdat deelnemers snel nieuwe onderwerpen naar voren brengen, is er niet genoeg tijd om thema’s grondig te bespreken, wat leidt tot een chaotisch proces.
Sturing op thema’s voor een diepgaand inzicht
Uit mijn onderzoek blijkt dat het raadzaam is om, bij het betrekken van belanghebbenden bij de implementatie van deelmobiliteit in nieuwe gebiedsontwikkelingen, een participatiemethode te kiezen die sturing op specifieke thema’s biedt. Dit is essentieel om alle zorgen van belanghebbenden te horen en elk aspect van mobiliteitsongelijkheid voldoende te verkennen. Het sturen op thema’s creëert structuur in de discussie en vergemakkelijkt het voor alle betrokkenen om hun standpunten te delen, zodat eenieder gehoord wordt.
Betekent dit dat ‘mind mapping’ nooit geschikt is? Nee, maar het is zinvol om belanghebbenden richting te geven door specifieke onderwerpen te verstrekken waarbinnen zij hun input kunnen geven. Voor een complex onderwerp als deelmobiliteit, waar niet alle betrokkenen wellicht vertrouwd mee zijn, is de participatiemethode ‘stellingen ter discussie’ echter van aanzienlijke meerwaarde zijn.