Kuifje in bruggenland: Fred Westenberg
Fred Westenberg: “Hoeveel tijd heb je? Ik kan blijven praten over bruggen.” Overigens bedoelt hij Civiele Kunstwerken, waar hij bruggen zegt, maar als voorzitter van de Bruggenstichting en initiatiefnemer van onder meer bruggendatabase.nl, spreekt hij in dit gesprek ‘voor het gemak’ over bruggen.
Westenberg onderzoekt de technische staat van ‘bruggen’ en begrijpt eigenlijk niet dat er zo weinig experts zijn die deze ingenieurstaak verkiezen, boven het ontwerpen van een nieuwe brug. Iedere brug of kademuur bevat zijn eigen geheimen, weet Westenberg. “Hoe spannend is dat?”
Maar naast spanning, ontmoet Westenberg ook levensgrote risico’s. “Ik stuitte eens op een brugdek dat steunde op een gespleten roloplegging, waardoor het bij de minste beweging door temperatuurswisseling naar beneden zou vallen. De brug is direct afgesloten.” We trekken het gesprek breder, naar het onafwendbare ‘einde levensduur’ van een groot aantal civiele kunstwerken, met een piek in de komende decennia, ofwel, onze nationale vervangings- en renovatieopgaaf.
Waar spreken we precies over en wat zou, volgens Westenberg, de strategie van de inventarisatie en aanpak moeten zijn?
“We hebben een onderzoek gedaan naar de brugtypologieën in opdracht van de Taskforce Bouwagenda. Daaruit blijkt dat de gemiddelde Nederlandse gemeente 182 bruggen in eigendom heeft. Voor de provincies ligt dit aantal op 296. Onder bruggen verstaan we in dit geval voet-/fietsbruggen, verkeersbruggen, viaducten, tunnels en overkluizingen. Als je daarbij bedenkt dat de meeste van die bruggen gebouwd zijn in de periode tussen 1960 en vandaag (zie grafiek), met ieder decennium zijn eigen specifieke uitvoeringsmethoden (en dus kwaliteit). En dat het voor wat betreft deze aantallen gaat om zowel vaste als beweegbare, stalen, betonnen en houten kunstwerken, dan kun je je voorstellen dat de ‘wet van de grote getallen’ niet echt opgaat voor een individuele beheerder.
Bron: Civiele constructies in Nederland; een beschrijving van typologieën, hoeveelheden en een inschatting van de vervangingsopgave waarmee de Nederlandse overheid de komende jaren te maken zal krijgen. - H.R. Bloksma & K.D.F. Westenberg, April 2020.
Mandjes
Dus, als je tot generieke uitspraken wil komen over de vervangingsopgaaf, dan zul je moeten uitzoomen op landelijk niveau, en dat heeft alleen zin als je de uitvoering ook op een dergelijke manier aanpakt. Overigens zijn de eerste initiatieven daartoe gestart met medewerking van Bouwcampus: De provincie Noord-Holland gaat samen met Rijkswaterstaat portfolio’s met gelijksoortige kunstwerken aanbesteden. We noemen dit het aanbieden van ‘mandjes’ met vergelijkbare objecten in één contract. Het is een nieuwe manier van denken, waarbij de winst zit in een seriële aanpak en de laatste brug sneller en goedkoper tot stand komt dan de eerste en er per saldo per contract goedkoper en sneller kan worden gewerkt. Het is namelijk lastig om tot een generieke strategie te komen voor ‘dé kunstwerken’ in Nederland. Bovendien, voor een kunstwerk dat 80 jaar oud is, betekent het niet automatisch dat het binnenkort vervangen moet worden. In eerste instantie is de kwaliteit in theorie afhankelijk van de initiële constructieve kwaliteit en het onderhoud en ten tweede van de belastingen op het kunstwerk. Die belastingen zullen voor binnenstedelijke kunstwerken in een milieuzone bijvoorbeeld lager zijn, dan voor de kunstwerken van Rijkswaterstaat, die in principe alles wat wielen heeft ‘voor hun kiezen’ krijgen. Een generieke aanpak begint daarom bij ‘weten wat je hebt’ én ‘weten hoe het erbij ligt’.
Met de komst van de BGT (Basisregistratie Grootschalige Topografie, een digitale kaart van Nederland-red.) weten veel beheerders gelukkig zo langzamerhand wel wat ze hebben. Op bruggendatabase.nl vind je nu circa 30-40 procent van alle Nederlandse bruggen. Binnenkort zullen in opdracht van de Bouwagenda alle Nederlandse kunstwerken hierop te vinden zijn. Vervolgens kun je op basis van een steekproef met het beheerprogramma www.iASSET.nl dat naadloos aansluit op de BGT en allerlei beheergegevens toevoegt, een uitspraak kunnen doen over de technische staat van een gelijksoortig portfolio. Zo zou deze database een tool kunnen zijn om nog meer ‘mandjes’ aan gelijksoortige opdrachten in één keer aan te besteden. Maar dan nog blijft het belangrijk dat iedere wegbeheerder weet hoe zijn assets erbij liggen.”
U bent expert in het ‘lezen’ van vervangingssignalen. Kunt u daar een paar voorbeelden van geven?
“Vervangingssignalen kunnen per brug en per type materiaalsoort verschillen. Ik beschreef hiervoor de brug die op een gespleten roloplegging balanceerde. Een ander voorbeeld is chloride-aantasting (bijvoorbeeld door pekelstrooiing) van stalen deuvels die grote betonnen platen boven de snelweg aan de zijkant van een viaduct op hun plaatst moesten houden. Deze brug gaat over een van de drukste snelwegen van Nederland en de platen dienden eigenlijk uitsluitend ter verfraaiing van het viaduct. Deze constructie is inmiddels aangepast.”
Zorgen
“Wat mij weleens zorgen baart is dat de overheden, anders dan Rijkswaterstaat, zich nauwelijks bewust zijn van het feit dat in de oude voorschriften de dwarskrachtwapening onderschat is. Bedenk daarbij dat het bezwijken op dwarskracht veel gevaarlijker is dan op buigende momenten, waar een uitgebreid waarschuwingstraject aan voorafgaat. Op 30 september 2006 leidde een probleem met dwarskrachtwapening tot het bezwijken van een viaduct in Montreal [1] en op 29 oktober 2016 in Milaan [2]. Ook stel ik vast dat er in Nederland nauwelijks aandacht is voor het binnendringen van chloriden in voorspanstrengen in beton van de kopse zijde van de brug. In België is daar bijvoorbeeld wel aandacht voor.”
Hoe schat u het risico in van het instorten van een brug of het breken van een kadewand in Nederland?
“Ik heb zojuist mijn zorgen gedeeld, dus uitsluiten dat een brug instort kan ik helaas niet. Toch maak ik me geen zorgen als ik over de Nederlandse (snel)wegen rijd en durf te stellen dat de bruggen er in Nederland goed bij liggen. Vanuit de rollen die ik vervul, heb ik vanzelfsprekend bovengemiddelde aandacht voor alles wat betrekking heeft op bruggen en tijdens mijn colleges Assetmanagement besteed ik aandacht aan de ‘lessons learned’. In mijn zoektochten ben ik bezwijkende bruggen met dodelijke slachtoffers tot gevolg in Nederland nog niet tegengekomen. Maar met een verouderend kunstwerkenareaal en een toegenomen belasting durf ik het uiteraard niet uit te sluiten.”
Black box
“Het bezwijken van een kademuur komt wel met een zekere regelmaat voor. Bij kademuren is het van groot belang om te kijken naar het ‘achterland’. Gaat het om een kademuur aan een Amsterdamse gracht, dan hecht je daar meer waarde aan dan aan een kademuur waar tussen de weg en de kademuur 10 meter grasland aanwezig is. Anderzijds is mijn ervaring dat het ‘inwendig’ onderzoeken van kademuren meer ellende oplevert, dan de beheerder er voordeel van ondervindt. Het boren kan schade opleveren aan bevestigingen en het openbreken van ingedikte zandlagen kan tot instabiliteit leiden die er voorheen niet was. Mijn advies is om kademuren als black box te beschouwen en gebruik te maken van de ductiliteit, de bewegingen die kademuren kunnen gaan vertonen. Een kademuur die gaat bezwijken kondigt dit in de meeste gevallen van tevoren aan, door rotaties en verplaatsingen. Een combinatie van weigh in motion en sensoren volstaat om deze risico’s in te perken. Zo kun je op den duur van buitenaf, ‘achter de schermen’ kijken.”
Hebben de onvoorziene corona-uitgaven een negatief effect op de benodigde budgetten voor vervanging?
“Na het uitbreken van de financiële crisis in 2008 verwachtte ik een terugloop in de opdrachten voor mijn bureau. Daar was toen nauwelijks sprake van. Mijn verklaring is dat de beheerders zich realiseren dat bruggen een constructieve functie vervullen en dat bezuinigingen kunnen leiden tot gevaarlijke situaties. Mijn inschatting is dat budgetkrapte als gevolg van de coronacrisis om dezelfde reden niet tot bezuinigingen zal leiden als het gaat om de veiligheid van onze kunstwerken. Wel kan ik me voorstellen dat een beheerder zo lang mogelijk wil doen met zijn of haar ‘oude brug’ in plaats van direct een nieuwe te bouwen. Ik verwacht dat we de komende jaren daarom nog veel bezig zullen zijn met het bepalen van de reststerkte van bruggen. Ook zal de rol van sensoren, data, big-data-analyses en machine learning groter worden.”
Valt het juist naar voren halen van vervanging ook onder een ‘strategische aanpak?’
“Als een brug aan het einde van zijn theoretische levensduur komt, kun je veel geld in onderhoud steken om toch aan de wettelijk verplichte veiligheid te voldoen. Dat kan op een gegeven moment een kostbare aangelegenheid worden. In zulke gevallen zou het (gedeeltelijk) vervangen en daardoor de komende jaren geen onderhoud te hoeven uitvoeren, weleens een verstandiger en goedkoper besluit kunnen zijn. Voor de gemeente Raalte zijn we zo in staat gebleken om tweederde van het tekort op de exploitatiebegroting weg te werken. Zulke oplossingen zijn alleen mogelijk als de opdrachtgever je de ruimte geeft om out-of-the-box te denken.”
Naast het tijdstip van vervanging wordt ook gesproken over duurzame en strategische kansen in het gebruik van nieuwe materialen en hergebruik. Hoe ziet u dat?
“Er is aandacht voor nieuwe materialen. Maar net als een nieuw corona-vaccin, moet er eerst veel getest worden voordat het in de praktijk veilig kan worden toegepast. Wat mij betreft kost dat teveel tijd, maar ik heb ook geen panklare oplossing voor het versnellen van de toepassing van innovaties. In maart van dit jaar sprak ik op de ‘German-Dutch Conference on Bridge Construction and Renovation’. Hier vond ik een schrale troost in de constatering dat het doorvoeren van innovaties in Duitsland nog moeilijker is en nog langer duurt dan in Nederland.”
“Spreken we over hergebruik, dan wil ik de site bruggenbank.nl aanbevelen waar tweedehands bruggen worden aangeboden, een fantastisch initiatief. Het bouwen van bruggen heeft nogal een milieu-impact. We zijn het aan ons nageslacht verplicht om zo lang mogelijk gebruik te maken van deze milieu-investeringen. Gelijktijdig ben ik ook realistisch. Een betonnen brug versleep je niet eenvoudig over grote afstanden en een houten brug gaat meestal niet zo lang mee dat hij aan een tweede leven toekomt. Een stalen brug zal in verband met vermoeiingsschade, of een overhaul moeten ondergaan, of de optredende spanningen zullen fors verlaagd moeten worden, waardoor er sprake is van een functieverandering.”
“Meer in algemene termen is een generieke strategische aanpak uiterst moeilijk, omdat veel kunstwerken vragen om een maatwerkoplossing. Daarentegen zullen we bij vervanging nooit weer zo kostbaar én milieu-onvriendelijk bouwen, zoals we na de Tweede Wereldoorlog hebben gedaan. De portfolio-aanpak, het aanjagen van innovaties, het industrialiseren van het bouwproces en de implementatie van assetmanagement zijn vooralsnog de enige oplossingen die ik zie.”
U constateert dat techniek en vervanging niet sexy zijn. Kunt u dat toelichten?
“Mijn constatering, liever mijn verbazing, is dat iedereen het daarover blijkbaar eens is. Terwijl techniek en met name beheer en onderhoud juist een uiterst interessant onderwerp is: wat heeft die brug te vertellen? Daar waar je bij nieuwbouw een onsje meer staal, beton of hout toevoegt aan het ontwerp, ben je bij beheer en onderhoud continu bezig een oplossing te zoeken binnen de bestaande randvoorwaarden. Het analyseren van schadeoorzaken, het berekenen van reststerktes, gebaseerd op incomplete gegevens, is niet iets wat iedereen kan. Dat brengt me op een zorg rond de opleidingen. Besteden ze wel voldoende aandacht aan beheer en onderhoud op hbo en TU-niveau? We hebben als Bruggenstichting samen met het CROW het boek ‘Bruggen’ herschreven. Dit werd op mbo-niveau gebruikt, maar bleek op het hbo niet te misstaan, misschien zelfs niet op TU-niveau. We hebben die deskundigheid de komende jaren hard nodig. Ik kan in ieder geval zeggen dat ik, na 35 jaar in het vak, nog steeds voldoende uitdaging vind in wat we doen.”
Wat zou uw advies zijn aan wegbeheerders die staan voor een vervangingsuitdaging?
“Puntsgewijs: Weet wat je in beheer hebt en weet hoe het er bij ligt. Met behulp van assetmanagement krijg je vervolgens inzicht in de potentiële risico’s die je loopt. Als je organisatiedoelen meeneemt in de opgaaf, zal het benodigde budget ook beschikbaar komen.”
Als laatste wijs ik graag op de samenwerking die de Nederlandse Bruggenstichting is aangegaan met het CROW om te komen tot een Platform Civiele Kunstwerken. Een initiatief dat een voortzetting is van BBOBB (brugbeheerders ontmoeten brugbeheerders). Vanuit dit platform willen we bestaande kennis breder overdragen en nieuwe kennis genereren door innovaties aan te jagen. Iedereen die hier een bijdrage aan wil leveren kan zich hiervoor aanmelden bij de Nederlandse Bruggenstichting: www.bruggenstichting.nl.”
Literatuur
1. https://www.cbc.ca/news/canada/montreal/de-la-concorde-overpass-collapse-timeline-1.3784265
Fred Westenberg, voorzitter van de Nederlandse Bruggenstichting, algemeen directeur Ingenieursbureau Westenberg en iASSET
Reactie plaatsen •