KiM: Reizigersaantallen stedelijke ov-projecten vooraf niet stelselmatig onder- of overschat
Uit onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) blijkt dat de inschattingen vooraf over stedelijke ov-projecten in grote lijnen correct zijn. Vier grote stedelijke ov-projecten hebben niet stelselmatig meer of minder reizigers aangetrokken dan vooraf werd ingeschat. Het gaat om onderzoek waarin vroege prognoses over reizigersaantallen van RandstadRail Rotterdam, Haaglanden, de Noord-Zuidlijn en HOV2 Eindhoven zijn afgezet tegen werkelijke reizigersaantallen.
Het beeld wisselt tussen de projecten. Veel lessen die uit de vergelijking volgen zijn inmiddels al getrokken. Lessen die ook vandaag nog gelden zijn: onderschat vooraf niet de complexiteit van projecten en maak de belangrijkste doelstellingen van projecten zo concreet dat ze geëvalueerd kunnen worden.
Van de 4 door het KiM onderzochte projecten trekt RandstadRail Rotterdam ruim meer en RandstadRail Haaglanden wat minder reizigers dan voorspeld. De reizigersaantallen voor de Amsterdamse Noord-Zuidlijn werden in eerste instantie sterk overschat, maar latere prognoses lijken reëel. De groeivoorspelling voor HOV2 Eindhoven was volgens de gemeente Eindhoven behoudend, maar lijkt desondanks niet te worden overschreden.
Grote verschillen tussen voorspelde en gerealiseerde aantallen kunnen erop wijzen dat het succes van projecten wat betreft reizigersaantallen van tevoren niet goed wordt ingeschat. Het is relevant om hiervan te leren, omdat de komende jaren grote investeringen in verbeterde ov-verbindingen zijn voorzien en hiervoor reizigersprognoses worden gemaakt. Veel van de lessen uit de vergelijking van de 4 ov-projecten zijn tussen 2000 en 2020 al ter harte genomen. Zo zijn vervoersmodellen verbeterd en wordt onzekerheid van prognoses in beeld gebracht met vaste omgevingsscenario's.
Complexiteit
Enkele lessen zijn nog steeds actueel. Zo is de complexiteit bij alle 4 de onderzochte projecten vooraf onderschat, waardoor later aanpassingen (bijvoorbeeld minder treinen per uur) nodig waren om ze haalbaar te maken. Ook wijzen de onderzoekers erop dat het succes van projecten vrijwel uitsluitend werd afgemeten aan de reizigersaantallen, terwijl doelstellingen gericht waren op een verschuiving van auto naar ov of het beter benutten van de ruimte. Voor toekomstige projecten is het wenselijk dat ook dit type doelstellingen gekwantificeerd en onderzocht wordt in prognoses en evaluaties achteraf.
De manier waarop mensen reizen verandert nu sneller dan 20 jaar geleden, vooral in de steden waar het ov een essentiële rol speelt. Andere factoren, waaronder de fietsvriendelijkheid en strikt parkeerbeleid, lijken een onderschatte invloed op het ov-gebruik te hebben. Voldoende ov-capaciteit en kwaliteit zijn een trekker van nieuwe reizigers, maar vooral een voorwaarde om de extra reizigers te kunnen vervoeren. Om hiermee rekening te houden zijn bij de prognoses verkenningen met beleidsrijke scenario's gewenst.
Na-onderzoek niet goed ingebed in systeem
Ex-postanalyses dragen bij aan een lerende cultuur als ze een vaste plek krijgen in de beleidscyclus. Met een ex-postanalyse worden de gerealiseerde effecten van uitgevoerde projecten onderzocht en vergeleken met de oorspronkelijke prognoses en doelstellingen. Ondanks aanzienlijke inspanningen, bleek tijdens het onderzoek dat slechts voor 4 van de 11 vooraf geselecteerde Nederlandse projecten voldoende gegevens beschikbaar waren om een vergelijking te kunnen maken. 'Als we over 20 jaar niet weer willen zeggen dat een ex-postonderzoek niet goed mogelijk is, dan moeten dergelijke analyses voor de huidige projecten nu al worden voorbereid, met goede archivering en evaluatieplannen', aldus de onderzoekers.
Foto: Shutterstock
Reactie plaatsen •