Han-Paul van Westing (Deesy) woont zelf in landelijk gebied, is fervent EV-rijder én gelooft in autodelen op basis van onderzoek, ervaring en analyse. “Je hoort vaak het verhaal dat deelmobiliteit vooral iets voor de stad is, maar ik geloof er juist in dat deelmobiliteit ook een plek heeft in landelijk gebied. Met elektrische deelauto’s sla je twee vliegen in één klap: je stimuleert een gedragsverandering én mensen maken laagdrempelig kennis met elektrisch rijden.”
Deelmobiliteit? Natuurlijk!
Van Westing is trekker van het thema ‘Deelmobiliteit in landelijk gebied’ in het nationale programma ‘Natuurlijk!Deelmobiliteit’, namens de noordelijke provincies. Centraal in de Noordelijke aanpak staat het kennisplatform Deelmobiliteit.nu dat Van Westing en zijn collega initiëren." Daar kun je de status van gemeentes en aanbieders zien. “Als een gemeente de vragenlijst invult, komen ze op deze site te staan. Dat zijn er nu zo’n zeventig. Afgelopen jaar hebben we deelmobiliteit zien groeien, maar ook weer zien terugvallen. Het is een hobbelige weg in een markt die zeker in landelijk gebied grillig is. De business case is nog niet blakend gezond; ook niet in de stad.”
Analyse
In het voorjaar van 2024 hebben de drie noordelijke provincies Deesy gevraagd om een inventariserend onderzoek[*] te doen onder gemeenten, aanbieders en lokale initiatieven naar de deelmobiliteitsprojecten die er momenteel zijn of zijn geweest in hun landelijk gebied. “Binnen gemeenten is het lastig iemand te vinden als aanspreekpunt”, ervaart Van Westing. “Verkeer en vervoer is heel breed en er komt veel op de ambtenaren af. In veel gemeenten valt deelmobiliteit een beetje tussen wal en schip. Het is belangrijk dat zodra er zich een lokaal initiatief voordoet, gemeenten daarop voorbereid zijn.”
“Als gemeente heb je tegelijkertijd een mooie rol, bijvoorbeeld door medewerkers met deelauto’s dienstreizen te laten afleggen. Je kunt de poolauto’s ook aanvullen met deelvervoer, dat ’s avonds of in het weekend prima voor de omwonenden beschikbaar gesteld kan worden. Hetzelfde geldt voor deelfietsen.”
Nulmeting
Als gemeenten zich aanmelden op de site, is dat gelijk een interessant moment voor een nulmeting. “Zo zien we gemeenten waar nog geen beleid is, of waar men aangeeft wel deelvervoer te willen, maar dat er nog geen beleid voor is. Dan gebeurt er niks, terwijl je er als gemeente wel altijd een rol in te vervullen hebt. Een deelauto moet immers een parkeerplek hebben, een laadpaal, enzovoort. Kortom, je wilt dat de gemeente stimuleert en geen remmende factor is.”
Succesfactoren
Deesy kan, door onderzoek onder potentiële gebruikers, de kans van slagen aangeven van een project en tips geven om een deelautoproject wél te laten slagen. Uit het onderzoek in Noord-Nederland kwam een aantal factoren naar voren die succes in de weg kunnen staan: onvoldoende interesse van gebruikers (38 procent), onvoldoende communicatie (22 procent), onvoldoende organisatie of budget (beide 16 procent) zijn de grootste issues die bij partijen spelen en die de kans van slagen negatief beïnvloeden[*]. In succesvolle projecten is de mix van de slagingsfactoren anders en zijn samenwerking, communicatie en groei van gebruikers beter voor elkaar.
Ook belangrijk: locatie en binding. Locaties kunnen te weinig potentie hebben, bijvoorbeeld op hubs waar weinig bewoners in de buurt wonen, zodat vaste gebruikers uitblijven. Ook vandalisme en onveiligheid kunnen locaties ongeschikt maken. Het tweede aspect is binding. Binding ontstaat door het nemen van een abonnement. Dat kan uit bij vaker gebruik, het wegdoen van de eigen auto of door het (betaald of verplicht) gebruik via de werkgever, leert Van Westing.