De stedelijke verdichtingsopgave in Nederland vraagt om efficiënte en toekomstbestendige mobiliteitsoplossingen. Paul van Loon, beleidsmedewerker bij de gemeente Tilburg, en Robert Boshouwers, adviseur bij Rebel Group, schetsen hoe gemeenten als Tilburg inspelen op deze uitdaging. Tilburg koos voor een model waarin de gemeente zelf de regie voert, met duidelijke afspraken en een integrale visie op parkeren en deelmobiliteit.
Stedelijke regie op deelmobiliteit
De stijgende kosten van parkeervoorzieningen maken deelmobiliteit tot een aantrekkelijk en noodzakelijk alternatief voor autobezit, vooral bij nieuwbouw in stedelijke gebieden. “De aanleg van een parkeerplaats kost bovengronds al gauw 40.000 euro en ondergronds 60.000”, stelt Paul van Loon. “Dat legt enorme druk op betaalbare woningbouw. In Tilburg hebben we daarom gekozen om ontwikkelaars te laten bijdragen aan een mobiliteitsfonds (1.000 euro per woning). Van die middelen organiseren wij als gemeente samen met marktpartijen hoogwaardige en betaalbare deelmobiliteit.” Volgens Van Loon is die kwaliteit essentieel om deelmobiliteit succesvol te laten zijn in het terugdringen van het autobezit. “Als je het volledig aan de markt overlaat, dan ontbreken de middelen om hoogwaardig ook betaalbaar te laten zijn. Door zelf middelen te genereren en regie te voeren, kunnen we zorgen dat het aanbod aansluit bij de behoeften van onze bewoners.”
Ontkoppelen vastgoed en deelmobiliteit
Tilburg onderscheidt zich door deze scheiding tussen vastgoedontwikkeling en deelmobiliteit. “Veel gemeenten koppelen deelmobiliteit direct aan ontwikkelaars”, legt Robert Boshouwers uit. “In Tilburg dragen ontwikkelaars bij aan een fonds, terwijl de gemeente verantwoordelijk is voor de organisatie van deelmobiliteit via concessies. Dit zorgt voor schaalvoordelen en een consistente aanpak.” Boshouwers ziet dit als een belangrijke stap vooruit: “Het biedt ruimte om een beperkt aantal mobiliteitspartners te selecteren. Je wilt concurrentie, maar te veel aanbieders maken het onoverzichtelijk en economisch inefficiënt. Tilburg kiest voor een model met een beperkt aantal partners op het gebied van deelmobiliteit, die zoveel mogelijk op stadsniveau opereren.”
Flexibiliteit in contracten
Gebiedsontwikkeling is een lang proces, terwijl de markt voor deelmobiliteit zich blijft ontwikkelen. Daarom is flexibiliteit in contracten cruciaal, aldus Boshouwers. “Deelmobiliteit is een jonge markt. Wat nu werkt, kan over tien jaar achterhaald zijn. Daarom moet je contracten niet dichttimmeren, maar functioneel omschrijven. Zo kun je inspelen op toekomstige mobiliteitsvormen.”
Dubbelgebruik
In Tilburg wordt deelmobiliteit strategisch ingezet om dubbelgebruik mogelijk te maken. “De Spoorzone is een goed voorbeeld,” zegt Van Loon. “De deelauto’s en fietsen zijn overdag beschikbaar voor ov-reizigers en ’s avonds en in het weekend voor bewoners. Dat maakt het efficiënter en rendabeler.” De gemeente speelt hierbij een actieve rol. “We bouwen en exploiteren zelf parkeervoorzieningen, zoals de Zwijsengarage”, vervolgt Van Loon. “Op de begane grond is ruimte voor deelmobiliteit, met capaciteit om het aantal plekken flexibel uit te breiden. Door deze aanpak kunnen we zowel bewoners als bezoekers bedienen.”
Integraal concept
Beide experts benadrukken dat deelmobiliteit altijd onderdeel moet zijn van een breder mobiliteitsconcept. “Deelmobiliteit is een aanvulling op een goed ov-netwerk en hoogwaardige fietsinfrastructuur,” zegt Boshouwers. “Daarnaast moet autobezit ontmoedigd worden door parkeren duurder of lastiger te maken.” Volgens Van Loon is een gebiedsgerichte aanpak essentieel. “De totale verdichtingsopgave van Tilburg omvat 30.000 woningen. Per plot efficiënt de mobiliteitsbehoeften oplossen is een utopie. Door een stadsbrede aanpak kunnen we meer kwaliteit leveren en de kosten en risico’s spreiden. Tegelijkertijd beschermen we met parkeerregulering omliggende straten tegen uitwijkgedrag door nieuwe bewoners geen parkeervergunningen te geven. Daarmee versterken we het gebruik van de parkeervoorzieningen en van deelmobiliteit.”
Gemeenten nemen verantwoordelijkheid
De aanpak in Tilburg en ook andere steden, zoals Zwolle en Purmerend, laat zien dat een actieve regierol van gemeenten noodzakelijk is. “De markt kan het niet alleen,” stelt Boshouwers. “Je moet keuzes maken en duidelijke sturing geven. Het gaat niet om individuele hubs, maar om een stadsbreed mobiliteitsconcept dat aansluit bij de behoeften van zowel bewoners als bezoekers. De Tilburg-aanpak is veelbelovend.”