Arie Bleijenberg: ‘Infrastructuur is geen last, het is ons vermogen’
“We beschikken over 300 miljard euro aan civiele infrastructuur, ons grootste publieke bezit. Maar willen we ook in 2050 gebruik maken van deze infra, dan moeten we nu grootscheeps aan de slag met renovatie en vervanging”, becijfert Arie Bleijenberg, Business Director Infrastructure bij TNO. Hoe? “Meer politieke prioriteit, regionale constructieve-veiligheidsregio’s, een landelijke storingsdatabase en periodieke landelijke prognoses.”
“De waarde van onze infrastructuur is bijna net zo groot als onze staatschuld, vóór Corana” zegt Bleijenberg. “Een derde van die waarde, bestaat uit civiele constructies: bruggen, sluizen, keringen, tunnels, duikers en viaducten. Naar schatting eenderde van deze ‘kunstwerken’ is in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog vrij massaal aangelegd en raakt nu, met een piek in de komende decennia, aan het eind van de levenscyclus; soms versneld doordat er veel meer en veel zwaarder verkeer over gaat dan ten tijde van het ontwerp werd verwacht. Op het hoogtepunt van de piek zal ruim 1 miljard euro per jaar extra nodig zijn voor vervanging en renovatie van deze civiele constructies. We onderhouden deze infrastructuur nu met zo’n 2 miljard per jaar.” Een eerste nationale schatting van de werkzaamheden voor de renovatie en vervanging van bruggen, presenteert Bleijenberg na de zomer in opdracht van de Bouwagenda, spoor 1 Bruggen en Sluizen.
Er is nog te weinig politieke prioriteit voor deze opgave, constateert Bleijenberg bezorgd, hoewel verklaarbaar. “Het is leuker om nieuwe bruggen te bouwen, dan om bestaande te renoveren, maar zo ontstaan wel risico’s op plotselinge afsluitingen en wordt de rekening naar voren geschoven. Ergens raakt de wal het schip, met alle economische, maatschappelijke en politieke gevolgen.”
Als goed voorbeeld noemt hij de gemeente Amsterdam, waar de wethouder vorig jaar in een brief aan de Raad erkende dat het assetmanagement van bruggen en kademuren niet op orde is en er in de komende 3 jaar 450 miljoen euro nodig is voor renovatie van 27 bruggen en 800 meter nieuwe kademuren. Bleijenberg hoopt dat andere gemeenten en provincies haar volgen en ook goed kijken naar welke infra ze hebben, hoe de staat ervan is en wanneer vervanging en renovatie nodig zal zijn. “Tot nu toe kennen we nog geen hele grote ongevallen, maar het plotseling sluiten van een brug blijkt achteraf nooit voor niets. In sommige gevallen is er net zo lang gewaarschuwd, totdat iemand zegt: ‘Hier neem ik geen verantwoordelijkheid meer voor’. Dan komt zo’n sluiting onverwacht en heeft het grote impact op de bereikbaarheid en doorstroming in een netwerk.”
Bleijenberg: “Mijn achterliggende zorg is dat we in theorie weten wat eraan komt, maar nog steeds niet de precieze omvang ervan weten en ook niet hoe we het gaan aanpakken. Om dat te organiseren, pleit ik voor een professionele beheersorganisatie die precies weet hoe het areaal erbij ligt en kan voorspellen welk kunstwerk wanneer moet worden aangepakt. Deze zouden toekomstgericht kunnen werken aan een goede programmering: welke bruggen hebben prioriteit? Gaan we renoveren of vervangen? Vervangen we stalen bruggen door betonnen bruggen? Hieruit volgen dan de projecten die door de uitvoeringsorganisatie worden gerealiseerd. Je zou voor kleinere gemeenten de benodigde deskundigheid kunnen organiseren vergelijkbaar met onze veiligheidsregio’s, als constructieve veiligheidsregio’s.” Zo’n netwerkaanpak komt bovendien tegemoet aan zijn volgende zorg: “Het aantal deskundigen dat in staat is tot kunstwerkanalyses is veel te weinig en een deel ervan gaat richting pensioen.”
Er is dus meer kennis nodig over de werkelijke technische staat van onze kunstwerken. Bleijenberg pleit daarom voor een landelijke database voor storingen. “Ook zo krijgen we meer inzicht en grip”. Ondertussen legt hij de laatste hand aan de eerste ‘proeve van een landelijke prognoserapportage Bruggen’. “Het heet niet voor niets een proeve. Er zullen gaandeweg meer data en databronnen beschikbaar komen, waardoor de marges in de ramingen kleiner worden. Belangrijk is dat we hiermee een landelijke o-versie hebben van de opgave per tijdvak. Ik hoop dat deze studie in de komende jaren wordt herhaald, zoals Rijkswaterstaat iedere twee jaar zijn vervangingsprognoses maakt.”
Bleijenberg hoopt dat de proeve een wake-up call wordt voor politici. “Je bent te laat als een kunstwerk het begeeft en je besteedt je geld niet goed als je ze vijf jaar te vroeg vervangt of renoveert. Je zoekt naar het ideale moment en daarvoor moet je de kunstwerken doorgronden en de restlevensduur kunnen voorspellen.” En toch, besluit Bleijenberg, hoeveel geld er ook nodig is: “Zie deze infra-opgave niet als last, maar als vermogensbeheer, als publiek vermogensbeheer.”
Arie Bleijenberg, Business Director Infrastructure bij TNO
Reactie plaatsen •