Juridische blog: Hoe interpreteert u het parkeerverbod?
Soms brengen uitspraken van rechters eerder verwarring dan duidelijkheid. In deze blog geef ik het voorbeeld van rechterlijke uitspraken over stilstaan- en parkeerverboden. De eerste uitspraak gaat over de vraag of zo’n verbod aan beide zijden van de weg geldt of alleen aan die zijde waar het bord staat. De tweede uitspraak gaat over de vraag of dergelijke verboden ook voor de berm gelden. De argumentatie in de tweede uitspraak heeft echter gevolgen voor de eerste uitspraak. Ik eindig deze blog daarom met een oproep om mee te denken over de huidige stand van zaken. Maar eerst een kort overzicht van de regels en de interpretatie daarvoor door rechters.
Uit het boekje
De stilstaan- en parkeerverboden worden geregeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990). Artikel 65 van het RVV 1990 luidt:
1. Ingeval een weg is verdeeld in rijstroken, kan de toepassing van een verkeersbord worden beperkt tot één of meer rijstroken.
2. De verkeersborden E1, E2 en E3 (bijlage I RVV) gelden slechts voor de zijde van de weg alwaar zij zijn geplaatst.
3. Het parkeren van een voertuig en het plaatsen van een fiets en van een bromfiets is echter toegestaan op de daartoe bestemde weggedeelten.
Voor wie de codes niet uit het hoofd kent: dit zijn verkeersborden E1: , E2 en E3
De ANWB vat deze verkeersregels op haar website voor vakantiegangers als volgt samen:
E1:Parkeerverbod. Aan de kant van de weg waar dit bord is geplaatst, mag je niet parkeren. Je mag hier wel passagiers laten in- of uitstappen of goederen laden of lossen. Het parkeerverbod geldt niet voor parkeervakken, maar wel voor de berm.
E2:Verbod stil te staan. Aan de kant van de weg waar dit bord is geplaatst, mag je niet stilstaan of parkeren. Dit verbod geldt niet voor parkeervakken, maar wel voor de berm.
De meeste mensen die een rijbewijs bezitten zullen niet vreemd opkijken van deze weergave op de ANWB website. Maar of dit juist is, valt te bezien.
Uitspraak 1
De Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (afgekort als de Afdeling) stelde in 2008 dat de drie leden van artikel 65 van het RVV 1990 niet los van elkaar gezien kunnen worden. Met name het eerste lid bepaalt hoe de andere twee geïnterpreteerd moeten worden. Volgens de Afdeling volgt 'uit het samenstel van het eerste en tweede lid […] dat verkeersbord E1 van bijlage 1 slechts geldt voor de zijde van een weg waar het is geplaatst, in de situatie waarin die weg is verdeeld in rijstroken. Ook het derde lid, waarin […] is bepaald dat het parkeren van een voertuig niettemin is toegestaan op de daartoe bestemde weggedeelten, geldt slechts indien de betrokken weg is verdeeld in rijstroken'. Het is volgens deze uitspraak dus niet zo dat borden E1, E2 en E3 alleen gelden voor de kant van de weg waar ze geplaatst zijn; dat hangt af van de weginrichting. Wanneer de weg is ingedeeld in rijstroken geldt het verbodsbord alleen voor de kant van de weg waar het bord is geplaatst. Wanneer de weg niet is ingedeeld in rijstroken, geldt een verbodsbord dat aan één zijde van de weg is geplaatst voor beide zijden van de weg, inclusief parkeerterreinen of -vakken voor zover die openbaar toegankelijk zijn (dus niet voor privéterreinen). Let wel: het gaat niet om één- of tweerichtingsverkeer, het gaat om de strepen op de weg.
Uitspraak 2
In 2016 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden geoordeeld dat een parkeerverbod niet geldt voor de berm. Kort gezegd komt de redenering van het Gerechtshof er op neer dat het RVV 1990 destijds niet in overeenstemming met het ‘Verdrag van Wenen inzake verkeerstekens’ is opgesteld, maar met de Wegenverkeerswet, waarin staat dat de berm tot de weg behoort. Maar toen Nederland in 2008 toetrad tot het Verdrag van Wenen is de grondslag voor het RVV 1990 veranderd: een Europese Richtlijn gaat boven een nationale wet, dus het RVV 1990 moet sinds november 2008 geïnterpreteerd worden volgens het Verdrag van Wenen. In dat Verdrag staat dat de berm niet tot de weg behoort en daarom geldt een stilstaan- of parkeerverbod alleen voor de weg en niet (meer) voor de bermen.
Stand van zaken stilstaan- en parkeerverbod
In de uitspraak van het Gerechtshof in 2016 (uitspraak 2) is duidelijk aangegeven waarop moet worden gelet als het gaat om stilstaan- en parkeerverboden. Het Hof verwijst naar bijlage 1, sectie C van het Verdrag van Wenen inzake verkeerstekens en dan met name naar artikel 9 ‘Verbod of beperking om stil te staan of te parkeren’. In dat artikel staat onder c(ii): ‘Alle parkeerverboden en - beperkingen dienen alleen van toepassing te zijn aan de zijde van de rijbaan waar de tekens zijn geplaatst’. Opvallend is dat het Verdrag het hier niet heeft over rijstroken, maar over het ruimere begrip rijbaan. Deze bepaling is niet in lijn met het oordeel van de Afdeling (uitspraak 1), dat is uitgesproken negen maanden vóórdat het Verdrag van Wenen in Nederland gelding kreeg. Zou de Afdeling nu haar uitspraak moeten doen, dan zou zij het Verdrag van Wenen mee moeten nemen in haar overweging en waarschijnlijk een andere uitspraak doen.
Mijn conclusie is nu dat:
1. Parkeerverboden gelden alleen voor de zijde van de weg waar het bord is geplaatst.
2. Datzelfde geldt ook voor het verbod stil te staan van artikel 65 RVV 1990.
3. Stilstaan- en parkeerverboden gelden niet voor de berm.
Maar ik geef mijn mening graag voor een betere. Wat denkt u?
Herbert Korbee, verkeerspsycholoog en jurist Korbee en Hovelynck
nog steeds begrijp ik niet de reikwijdte van het parkeerverbod. Mij is duidelijk geworden dat het parkeerverbod niet geldt voor de berm. Helder. Art. 10 van het RVV 1990 geeft de plaats op de weg aan. Daar staat beschreven dat rijdende bestuurders de rijbaan gebruiken. Voor parkeren mogen andere weggedeelten gebruik worden behalve...etc. In het Verdrag staat beschreven dat een parkeerverbod geldt voor de 'carriageway'. De vertaling van carriageway is 'rijbaan'. De definitie van rijbaan in het RVV 1990 is: 'elk voor RIJDENDE voertuigen bestemd weggedeelten, behalve..etc. Elk ander weggedeelte -niet zijnde als bestemd voor rijdende voertuigen- mag m.i. dus niet vallen onder de werking van het parkeerverbod E1. Dat is veel meer dan alleen maar het uitsluiten van de berm. Het kan dus ook bijvoorbeeld een verharde strook zijn dat is gelegen tussen de rijbaan en een fietspad, toch? Waar gaat mijn redenering mank? Daarnaast: gaat een zonaal bord E1 verder in diens reikwijdte dan een solitair bord E1? M.a.w. geldt dat zonebord dan wel voor andere weggedeelten dan de uitgesloten berm?
Ingediend door gerardsutman@g… op wo, 30/06/2021 - 22:14
Dat leden 1 en 2 van artikel 65 volgens de RvS niet los van elkaar gezien moeten worden, vind ik raar. Ze geven m.i. juist een onderscheid aan tussen tussen parkeerverbodsborden en alle andere verkeerstekens.
De andere verkeerstekens worden beperkt tot bepaalde rijstroken met borden L11 en L12, terwijl parkeren in het algemeen niet wordt beperkt tot rijstroken, maar tot een "zijde van de weg". Dat daarmee niet specifiek rijstroken worden bedoeld, blijkt m.i. ook glashelder uit de toenmalige interpretatie waarin de berm wél onderdeel van de weg was, en daardoor onder het bedoelde parkeerverbod viel. Een berm is immers beslist geen rijstrook. En als het niet alleen over rijstroken gaat, valt het nauwelijks te rijmen dat het zou moeten worden gelezen als onderdeel van een samenstel met lid 1.
Men meent bevestiging te lezen in de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens, maar in het genoemde onderdeel (E1/E2 sub 2) gaat het over de zichtbaarheid van het teken en wordt juist gesproken over "verkeer in twee richtingen", en dus wederom niet over de "rijstroken" waar lid 1 van RVV 1990 art. 65 over gaat.
Ingediend door Juerd op zo, 27/02/2022 - 01:57
Telt het stilstaan voor de gehele zijde van de weg, of als het bord in het midden van de weg geplaatst is vanaf achter/voor t bord?
Ingediend door maat op do, 03/11/2022 - 10:23
Vanaf WAAR geldt een parkeer/stopverbod bord? Is dat vanaf de plaatsing tot aan einde verbod, of is dat vanaf zoveel meter VOOR het bord?
Ingediend door Bram Beurskens op za, 01/07/2023 - 12:51
Reactie plaatsen •