‘Houd rekening met ov in 30 km-plannen’
Vandaag, donderdag 2 december, debatteert de Tweede Kamer over de voorgenomen plannen om de maximumsnelheid in steden te verlagen naar 30 km/uur. De drie stadsvervoerders GVB, RET en HTM staan achter deze plannen, maar roepen wel op rekening te houden met het stedelijk ov.
De wens om de maximumsnelheid in steden te verlagen, leeft in het kader van verkeersveiligheid al langer. De G4-gemeenten riepen eerder in een brandbrief op dit zo snel mogelijk door te voeren. De Amsterdamse wethouder Egbert de Vries (Verkeer en Vervoer) stelde in het AD dat dat 80 procent van het aantal verkeersslachtoffers op wegen valt waar een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur geldt.
Op gespannen voet
In een reactie stellen de stadsvervoerders maatregelen die ten goede komen aan de verkeersveiligheid te verwelkomen, maar dat ze wel op gespannen voet leven met de ambities om het stedelijk ov verder te verbeteren. Als het ov minder snel wordt, wordt het namelijk ook minder aantrekkelijk. En door de bevolkingsgroei zal het ov-gebruik blijven groeien, maar door deze maatregelen wordt een modal shift afgeremd. Ten slotte lopen de vervoerders ook inkomsten mis en stijgen de kosten.
Lees ook: Busbedrijven vrezen lagere rijsnelheid
Daarom roepen GVB, RET en HTM het Rijk en gemeenten op om in de 30-km-plannen rekening te houden met de ambitie om het stedelijke ov te versnellen en gerichte maatregelen te nemen. Dat kan bijvoorbeeld door het creëren van voorrangssituaties en vrije banen voor het ov en door het tegengaan van dubbel parkeren, waarbij de baan versperd wordt.
Ook willen zij dat het ov een uitzonderingspositie voor 30 km/uur krijgt, daar waar de verkeersveiligheid het toelaat. Mocht de maximumsnelheid voor het ov wel overal verlaagd worden, dan vragen de stadsvervoerders de Tweede Kamer om mitigerende maatregelen te nemen en na te denken over financiële compensatie.
Reactie plaatsen •